Uitspraak
- de dagvaarding
- de door eisende partij overgelegde productie 9
- de op 29 mei 2018 gehouden mondelinge behandeling.
2.De beoordeling
- dagvaarding € 87,01
- griffierecht 79,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze kort geding procedure heeft de kantonrechter op 6 juni 2018 uitspraak gedaan in de zaak tussen een eisende partij, vertegenwoordigd door mr. W.G.M.M. Gerbrands, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde onder andere het staken van concurrerende activiteiten en het gebruik van een handelsnaam en logo. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot het staken van concurrerende activiteiten toewijsbaar is, omdat de gedaagde partij in strijd handelt met de koopovereenkomst. De vordering tot het staken van het gebruik van de handelsnaam en het logo is echter afgewezen, omdat de handelsnaam een beschrijvende aanduiding is en geen bescherming geniet onder de handelsnaamwet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen vrees voor verwarring bestaat, waardoor het spoedeisende belang vervalt. De eisende partij heeft haar vorderingen beperkt tot een bedrag van € 25.000,00, wat de kantonrechter als voldoende spoedeisend belang heeft aangemerkt. De gedaagde partij is veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de inlogcodes van de sociale media over te dragen en de eisende partij aan te wijzen als beheerder van de Facebookpagina. Tevens is de gedaagde partij veroordeeld tot het staken van specifieke concurrerende activiteiten en het betalen van een dwangsom van € 1.000,00 per dag, met een maximum van € 25.000,00. De proceskosten zijn aan de zijde van de eisende partij begroot op € 566,01, vermeerderd met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.