ECLI:NL:RBLIM:2018:5250

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 juni 2018
Publicatiedatum
6 juni 2018
Zaaknummer
6864133 / CV EXPL 18-2639
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vordering tot staken van concurrerende activiteiten en afwijzing van vordering tot staken van gebruik handelsnaam en logo

In deze kort geding procedure heeft de kantonrechter op 6 juni 2018 uitspraak gedaan in de zaak tussen een eisende partij, vertegenwoordigd door mr. W.G.M.M. Gerbrands, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde onder andere het staken van concurrerende activiteiten en het gebruik van een handelsnaam en logo. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot het staken van concurrerende activiteiten toewijsbaar is, omdat de gedaagde partij in strijd handelt met de koopovereenkomst. De vordering tot het staken van het gebruik van de handelsnaam en het logo is echter afgewezen, omdat de handelsnaam een beschrijvende aanduiding is en geen bescherming geniet onder de handelsnaamwet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen vrees voor verwarring bestaat, waardoor het spoedeisende belang vervalt. De eisende partij heeft haar vorderingen beperkt tot een bedrag van € 25.000,00, wat de kantonrechter als voldoende spoedeisend belang heeft aangemerkt. De gedaagde partij is veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de inlogcodes van de sociale media over te dragen en de eisende partij aan te wijzen als beheerder van de Facebookpagina. Tevens is de gedaagde partij veroordeeld tot het staken van specifieke concurrerende activiteiten en het betalen van een dwangsom van € 1.000,00 per dag, met een maximum van € 25.000,00. De proceskosten zijn aan de zijde van de eisende partij begroot op € 566,01, vermeerderd met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6864133 \ CV EXPL 18-2639
Verstekvonnis in kort geding van de kantonrechter van 6 juni 2018
in de zaak van:
[eisende partij] , h.o.d.n. [handelsnaam eisende partij],
wonend [adres eisende partij] ,
[woonplaats eisende partij] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. W.G.M.M. Gerbrands,
tegen:
[gedaagde partij] , h.o.d.n. [handelsnaam gedaagde partij],
kantoorhoudend [adres kantoor gedaagde partij] ,
[plaats kantoor gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
niet verschenen,
niet geantwoord.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de door eisende partij overgelegde productie 9
  • de op 29 mei 2018 gehouden mondelinge behandeling.
1.2. Gedaagde partij is niet ter terechtzitting verschenen. Nu de dagvaarding voldoet aan de daaraan te stellen eisen wordt tegen gedaagde partij verstek verleend.
Ter zitting heeft eisende partij haar vorderingen op [gedaagde partij] betreffende de eventueel nog te verbeuren dwangsommen in de toekomst, de reeds verbeurde dwangsommen uit het verleden en de rente over deze bedragen tot het moment van de dagvaarding beperkt tot een totaalbedrag van € 25.000,00.
1.3. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Nu eisende partij haar vordering heeft beperkt tot een bedrag van € 25.000,00 acht de kantonrechter zich bevoegd van het geschil kennis te nemen.
De kantonrechter is verder van oordeel dat eisende partij bij een aantal vorderingen voldoende spoedeisend belang heeft.
2.2
Gedaagde partij heeft geen verweer gevoerd. Tevens heeft eisende partij door middel van afdrukken van enkele facebookpagina’s van gedaagde partij voldoende aannemelijk gemaakt dat laatstgenoemde de gestelde inbreuken op de tussen partijen gesloten overeenkomst pleegt.
2.3.
De vordering als vermeld onder I zal worden toegewezen in die zin dat gedaagde partij veroordeeld zal worden om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan eisende partij de inlogcodes van de betreffende sociaal media over te dragen, alsmede eisende partij bij facebook aan te wijzen als beheerder van de facebookpagina, alsmede op de plaats waar de domeinnaam staat geregistreerd mee te delen dat eisende partij de nieuwe eigenaar is.
2.4.
Met betrekking tot de vordering als vermeld onder II overweegt de kantonrechter als volgt. Zoals hiervoor is overwogen staat als niet weersproken vast dat gedaagde partij concurrerende activiteiten verricht. Gelet op artikel 6 van de koopovereenkomst is dit niet toegestaan, zodat de vordering tot staking van die activiteiten in beginsel kan worden toegewezen. Deze vordering is in de ogen van de kantonrechter echter te ruim geformuleerd en zal daarom worden beperkt tot een verbod in de handel in en reparatie van personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s, overige gespecialiseerde reparatie en slepen van auto’s, carcleaning en autopoetsbedrijf.
2.5.
Onder II vordert eisende partij verder de veroordeling van gedaagde partij tot het staken van het onrechtmatig gebruik van de handelsnaam ( [andere handelsnaam gebruikt door gedaagde partij ] ) en het beeldmerk (logo). Ter onderbouwing stelt eisende partij dat met name de combinatie van de naam, de activiteiten en de regio verwarring oplevert.
Het gaat in dit geval om de namen Car Care Venray en [handelsnaam eisende partij] enerzijds en [andere handelsnaam gebruikt door gedaagde partij ] anderzijds. Dit zijn stuk voor stuk namen met een beschrijvende aanduiding van de te verrichten activiteit in combinatie met een persoons- of plaatsnaam. Van dergelijke beschrijvende aanduidingen wordt aangenomen dat zij geen bescherming verdienen onder de handelsnaamwet, het zijn zogenaamde “freihaltebedürftige Begriffen”. Genoemde namen genieten dan ook niet of nauwelijks bescherming en het is maar zeer de vraag of de bodemrechter straks een verbod tot het gebruik van deze naam door [gedaagde partij] zal uitspreken. Daarnaast is bij het staken van de concurrerende activiteiten er geen vrees meer voor verwarring te duchten zodat het spoedeisende belang vervalt. Dit geldt ook voor het logo. Dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
2.6.
De vordering tot betaling van de dwangsom wordt toegewezen, met dien verstande dat de totale som aan dwangsommen wordt gemaximeerd tot een bedrag van € 25.000,00.
2.7.
Onder IV vordert eisende partij een voorschot van € 15.000,00 op de verschuldigde boete op basis van de volgens hem in ieder geval sinds 27 augustus 2017 lopende schending van het non-concurrentiebeding. De kantonrechter is van oordeel dat het spoedeisend belang bij deze vordering ontbreekt. Reeds verlopen boetes hebben geen effect om het overtreden in de toekomst te voorkomen en een spoedeisend belang waarom reeds nu een voorschot moet worden toegekend voor overtredingen die in het verleden hebben plaatsgevonden, is niet gegeven.
2.8.
Gedaagde partij zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 87,01
  • griffierecht 79,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 566,01
Over de proceskosten zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis.
2.9.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen overeenkomstig de richtlijnen van het LOVCK&T en worden begroot op een half salarispunt conform het liquidatietarief proceskosten met een maximum van € 100,00 aan nakosten salaris.
2.10.
De kantonrechter zal dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3.De beslissing

De kantonrechter in kort geding
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan eisende partij de inlogcodes van de betreffende sociaal media over te dragen, alsmede eisende partij bij facebook aan te wijzen als beheerder van de facebookpagina, alsmede op de plaats waar de domeinnaam staat geregistreerd mee te delen dat eisende partij de nieuwe eigenaar is,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij om alle concurrerende activiteiten, bestaande uit de handel in en reparatie van personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s, overige gespecialiseerde reparatie en slepen van auto’s, carcleaning en autopoetsbedrijf, te staken en zich in de toekomst, tot vier jaar na 30 januari 2017, te onthouden van dergelijke activiteiten,
3.3.
veroordeelt gedaagde partij om een dwangsom van € 1.000,00 per dag te voldoen met een maximum van € 25.000,00 tezamen met de boete, voor elke dag na betekening van dit vonnis dat gedaagde partij niet voldoet aan de veroordeling zoals hiervoor opgenomen in 3.1. en 3.2,
3.4.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten, aan de zijde van eisende partij tot op heden begroot op € 566,01, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van betaling,
3.5.
veroordeelt gedaagde partij onder de voorwaarde dat deze niet binnen 2 weken na aanschrijving door eisende partij volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken.
type: PL
coll: