ECLI:NL:RBLIM:2018:5218

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 juni 2018
Publicatiedatum
6 juni 2018
Zaaknummer
03/661048-17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door rijden onder invloed en zonder geldig rijbewijs

Op 6 juni 2018 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 1 januari 2017 in Roermond een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, die onder invloed van alcohol reed en niet in het bezit was van een geldig rijbewijs, botste met zijn snorfiets tegen een voetganger, die daarbij zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen, wat leidde tot de conclusie dat hij schuld had aan het ongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank sprak de verdachte vrij van roekeloos rijgedrag, maar achtte de ernst van de verwondingen van het slachtoffer zodanig dat er sprake was van zwaar lichamelijk letsel. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, een taakstraf van 240 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor drie jaar. De rechtbank hield rekening met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor alcoholgerelateerde verkeersovertredingen en de ernst van de gevolgen voor het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/661048-17
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 juni 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.G.J. Geerlings, advocaat te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 mei 2018. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, primair op neer dat de verdachte schuld heeft aan een verkeersongeval. Hij is, na het gebruik van alcoholhoudende drank en terwijl hij niet in het bezit is van een geldig rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig, met zijn snorfiets opgebotst tegen een zich op de linkerweghelft bevindende voetganger. De voetganger heeft daarbij zwaar lichamelijk letsel of tijdelijke ziekte opgelopen danwel is verhinderd geweest in de uitoefening van zijn normale bezigheden.
Subsidiair wordt de verdachte het besturen van een snorfiets onder invloed van alcohol, gevaarlijk en/of hinderlijk rijgedrag en het besturen van een snorfiets zonder in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs verweten.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het primair ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard. Ten tijde van het verkeersongeval was de verdachte zwaar onder invloed van alcohol. Hij was niet meer in staat om zijn snorfiets behoorlijk te besturen. Hij reed met zijn snorfiets naar de verkeerde weghelft en botste tegen de links van de weg staande voetganger. Als gevolg van het ongeval heeft het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
Het weggedrag van de verdachte kan niet worden aangemerkt als ‘roekeloos’ in de zin van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), zodat de verdachte hiervan partieel moet worden vrijgesproken. Wel is er sprake van ‘ernstige schuld’ in de zin van artikel 6 WVW 1994.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is met de officier van justitie van mening dat het weggedrag van de verdachte niet als ‘roekeloos’ in de zin van artikel 6 WVW 1994 kan worden aangemerkt. Wel is de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend in de zin van artikel 6 WVW 1994 geweest. Het door het slachtoffer opgelopen letsel kan als zwaar lichamelijk letsel worden gekwalificeerd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De bewijsmiddelen
Op 1 januari 2017 omstreeks 06.45 uur kregen de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de opdracht om met spoed naar de Hendriklaan te Roermond te gaan, alwaar een verkeersongeval met letsel had plaatsgevonden. Ter plaatse aangekomen zagen de verbalisanten ter hoogte van [adres] een krasspoor op de rijbaan en meerdere brokstukken her en der verspreid liggen. Zij zagen een beschadigde scooter staan. [2] Het betrof een snorfiets. [3]
Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat hij de scooter heeft bestuurd. [4] Hij reed over de Hendriklaan, komende uit de richting van de Vondelstraat. [5] Op de Hendriklaan heeft hij een jongen aangereden. [6]
Op de terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij bij het rijden over de Hendriklaan in Roermond op 1 januari 2017 onvoldoende rechts gereden heeft. [7] Hij wilde nog remmen, maar was te laat. Hij had veel alcohol gedronken. Hij wist dat zijn rijbewijs was ingetrokken, maar dacht dat de intrekking niet gold voor het besturen van een snorfiets. [8]
Het slachtoffer [slachtoffer] heeft bij de politie verklaard dat hij op 1 januari 2017 omstreeks 06.30 uur voor zijn woning aan de [adres] te Roermond op straat stond. Hij stond kort bij een geparkeerde auto en niet midden op straat. [9]
De getuige [getuige] heeft bij de politie verklaard dat hij samen met zijn vriend [slachtoffer] de jaarwisseling had gevierd. Zij stonden op 1 januari 2017 op straat achter een geparkeerde auto, net op de weg. Er kwam een scooter aanrijden. [slachtoffer] stond met zijn rug naar de scooter toe. De bestuurder van de scooter schepte [slachtoffer] . [10]
Op 2 januari 2017 is [slachtoffer] door een kaakchirurg onderzocht. Uit de op 9 januari 2017 van dit onderzoek opgemaakte geneeskundige verklaring blijkt dat bij [slachtoffer] een zogeheten Lefort I fractuur en een zygoma-fractuur in het gezicht zijn geconstateerd. Hij wordt op 9 januari 2017 geopereerd. [11]
[slachtoffer] heeft bij de politie verklaard dat bij het ongeval zijn linkerkaak gedeeltelijk is verbrijzeld. Zijn linkeroogkas is volledig verbrijzeld. Een stukje boven zijn bovenlip is ook verbrijzeld. Op die plekken zijn metalen plaatjes geplaatst. Hij zal minimaal nog eenmaal geopereerd moeten worden. [12]
Op 1 januari 2017 heeft de verdachte meegewerkt aan een onderzoek naar het alcoholgehalte van de door hem uitgeademde lucht. Het onderzoeksresultaat bedroeg 815 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht. [13]
Op 18 maart 2015 is het rijbewijs van de verdachte zowel ten aanzien van categorie B als ten aanzien van categorie AM ongeldig verklaard. [14]
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 heeft aan het tenlastegelegde verkeersongeval. Voor schuld in die zin is een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid of onoplettendheid vereist. Bij de beantwoording van deze vraag komt het volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte een ernstige verkeersfout heeft begaan. Op zijn snorfiets is hij naar de weghelft bestemd voor het hem tegemoetkomende verkeer gereden en tegen voetganger [slachtoffer] , die naast een geparkeerde auto op de weg stond, opgebotst. Hij heeft niet (voldoende) gelet op de weg en/of op mogelijke weggebruikers vóór hem. Hij heeft zijn scooter niet bijtijds tot stilstand gebracht en/of is niet behoorlijk uitgeweken.
Toen de verdachte op [slachtoffer] inreed was hij zwaar onder invloed van alcohol. Alleen al door de hoge concentratie alcohol in het lichaam van de verdachte zal het vermogen van de verdachte om zijn snorscooter behoorlijk te besturen ernstig beperkt zijn geweest.
Op 18 maart 2015 is het rijbewijs van de verdachte volledig ongeldig verklaard, categorieën AM en B. De verdachte was op 1 januari 2017 derhalve niet in het bezit van een geldig rijbewijs om een snorscooter te besturen. De verdachte heeft bij de politie en op de terechtzitting aangegeven dat hij dacht dat de ontzegging niet gold voor het besturen van een snorscooter. Uit het dossier blijkt dat het rijbewijs van de verdachte op 18 maart 2015 volledig ongeldig is verklaard.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er, naast de door verdachte begane verkeersfout, sprake is van bijkomende verzwarende omstandigheden (te weten het gebruik van alcohol en het niet beschikken over een geldig rijbewijs), die het oordeel rechtvaardigen dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
De gedragingen van de verdachte leveren juridisch gesproken geen roekeloos rijgedrag op. Om die reden zal de verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken. De rechtbank acht wel bewezen dat de verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen waardoor de verdachte schuld heeft aan een verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW 1994.
De rechtbank beoordeelt de ernst van de verwondingen van [slachtoffer] in combinatie met de behandelingen van zijn letsel dusdanig dat zonder meer gesproken kan worden van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] , opgelopen ten gevolge van het door verdachte veroorzaakte ongeval.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
primair:
op 1 januari 2017, in de gemeente Roermond, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (snorfiets) daarmede rijdende over de weg, de Hendriklaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel
werd toegebracht, welke bovenbedoelde gedragingen aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend waren en hieruit hebben bestaan dat hij, verdachte, na het gebruik van alcoholhoudende drank, terwijl hij niet in het bezit is van een geldig rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig, op de linkerweghelft welke was bestemd voor het hem, verdachte, tegemoetkomende verkeer heeft gereden en daarbij niet althans onvoldoende heeft gelet op de weg vóór hem en op mogelijke weggebruikers op die weg vóór hem en (vervolgens) een zich op of nabij die linkerweghelft bevindende voetganger is genaderd en daarbij zijn voertuig niet tijdig tot stilstand heeft gebracht en behoorlijk is uitgeweken, waardoor een botsing is ontstaan tussen zijn, verdachtes, motorrijtuig en voornoemde [slachtoffer] , terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994: bij onderzoek bleek het alcoholgehalte van zijn, verdachtes, adem 815 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van deze wet
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de bijkomende straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en ambulante behandeling ter zake van alcoholproblematiek en emotieregulatie bij FPP De Horst, althans een soortgelijke instelling, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie een rijontzegging voor de duur van vier jaren gevorderd. De officier van justitie heeft de eerdere veroordelingen van de verdachte ter zake het besturen van een motorvoertuig na het gebruik van alcohol als strafverzwarende omstandigheid in zijn strafeis verdisconteerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte nog steeds bijzonder geëmotioneerd is door het ongeval en dat hij er oprecht spijt van heeft. Bij de straftoemeting dient te worden meegewogen dat de door het slachtoffer geleden schade langs civiele weg zal worden verhaald op de verdachte. De raadsman is van mening dat aan de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd, omdat er andere strafmodaliteiten zijn om deze zaak passend af te doen. De raadsman verzet zich niet tegen oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf, gecombineerd met een taakstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De rechtbank heeft in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Na het tijdens de jaarwisseling nuttigen van een grote hoeveelheid alcohol is hij op zijn snorfiets gestapt en is tegen een voetganger gebotst. Juist vanwege eerder alcoholincidenten in het verkeer en het niet volgen van verplichte cursussen was zijn rijbewijs ongeldig verklaard.
De gevolgen voor het slachtoffer zijn ernstig. Het slachtoffer heeft niet alleen fysiek maar ook psychisch letsel opgelopen. Het herstelproces zal langdurig zijn.
Ter terechtzitting heeft de verdachte besef getoond van de ernst van de gebeurtenissen en aangegeven dat hij slapeloze nachten heeft over de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. Sinds het ongeval heeft de verdachte geen motorrijtuig meer bestuurd.
De rechtbank heeft voor de straftoemeting gekeken naar wat in vergelijkbare zaken pleegt te worden opgelegd. De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: “LOVS”) ter zake van overtreding van artikel 6 WVW. Hierbij heeft de rechtbank gekeken naar de categorieën ‘aanmerkelijke schuld’, ‘zwaar lichamelijk letsel’ en ‘alcoholgebruik > 570 µg/l’. Het uitgangspunt is dan oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid van twee jaren.
In dit geval ziet de rechtbank aanleiding om van de oriëntatiepunten van het LOVS af te wijken. De rechtbank rekent de verdachte zwaar aan dat hij maar liefst vier eerdere veroordelingen met betrekking tot het gebruik van alcohol in het verkeer, in de wind heeft geslagen en opnieuw onder invloed van alcohol de weg opgegaan is. Ook het feit dat hij niet meer beschikt over een rijbewijs, heeft hem daar niet van weerhouden. De rechtbank brengt dit mede tot uitdrukking door een aanmerkelijk langere gevangenisstraf dan de richtlijnen aangeven op te leggen en wel een gevangenisstraf van 6 maanden, die echter, gezien de persoon van verdachte en zijn relatief jeugdige leeftijd, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Met het voorwaardelijk karakter van de gevangenisstraf beoogt de rechtbank tevens behandeling van verdachte mogelijk te maken, zoals door de Reclassering wordt geadviseerd.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden volstaan met een geheel voorwaardelijke straf. De verdachte zal, gezien de ernst van het bewezenverklaarde feit, de gevolgen voor [slachtoffer] , en hetgeen hiervoor is overwogen, tevens worden veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren.
Ter bescherming van de verkeersveiligheid zal de rechtbank ten slotte voor de duur van drie jaren aan de verdachte de bevoegdheid ontzeggen om motorrijtuigen te besturen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en artikel 6, 8, 175 en 179 Wegenverkeerswet 1994.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren;
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 3 jaren:
- zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft
verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
- geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in
artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan
huisbezoeken daaronder begrepen,
dan wel
- de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van het vonnis moet melden tussen 13.00 en 15.00 uur bij SVG Reclassering Vincent van Gogh op het volgende adres: Laurentiusplein 10, 6043 CS Roermond, en daarna zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich dient te houden aan de aanwijzingen die de reclassering geeft, ook
indien dit inhoudt dat hij wordt verplicht om zich te laten behandelen voor
alcoholproblematiek en emotieregulatie bij FPP de Horst of een soortgelijke
ambulante forensische zorginstelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die
behandeling door of namens de instelling en/of de behandelaar zullen worden gegeven;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de
voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland zal dienen te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
  • beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 (honderdtwintig) dagen;
- ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans, voorzitter, mr. J.H.J.M. Mertens-Steeghs en mr. J.H. Klifman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.K. Bakker, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 juni 2018.
Buiten staat
mr. V.E.J. Noelmans en mr. J.H. Klifman zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 1 januari 2017,
in de gemeente Roermond,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(snorfiets)
daarmede rijdende over de weg, de Hendriklaan, zich zodanig heeft gedragen dat
een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor
een ander, te weten [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel of zodanig
lichamelijk letsel werd toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of
verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
welke bovenbedoelde gedragingen roekeloos althans (aanmerkelijk) onvoorzichtig
en/of onoplettend waren en hieruit hebben bestaan dat hij, verdachte,
na het gebruik van alcoholhoudende drank,
terwijl hij niet in het bezit is van een geldig rijbewijs voor het besturen
van een motorrijtuig,
op de linkerweghelft welke was bestemd voor het hem, verdachte,
tegemoetkomende verkeer heeft gereden en/of daarbij niet althans onvoldoende
heeft gelet op de weg vóór hem en/of op mogelijke weggebruikers op die weg
vóór hem en/of (vervolgens) een zich op of nabij die linkerweghelft bevindende
voetganger is genaderd en/of daarbij zijn voertuig niet tijdig tot stilstand
heeft gebracht en/of behoorlijk is uitgeweken, waardoor althans mede waardoor
een botsing en/of aan- of overrijding is ontstaan met/tussen/door zijn,
verdachtes, motorrijtuig en voornoemde [slachtoffer] ,
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of
tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994: bij onderzoek bleek het
alcoholgehalte van zijn, verdachtes, adem 815 microgram alcohol per liter
uitgeademde lucht, in elk geval hoger dan 220 gram microgram alcohol per liter
uitgeademende lucht;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
a. hij op of omstreeks 1 januari 2017 in de gemeente Roermond, als bestuurder
van een voertuig (snorfiets), dit voertuig heeft bestuurd na zodanig gebuik
van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adembij een
onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de
Wegenverkeerswet 1994, 815 microgram, in elk geval hoger dan 200 microgram
alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
(artikel 8 Wegenverkeerwet 1994)
b. hij op of omstreeks 1 januari 2017 in de gemeente Roermond, als bestuurder
van een motorrijtuig (snorfiets), daarmee rijdende op de weg, de Hendriklaan,
toen aldaar
op de linkerweghelft welke was bestemd voor het hem, verdachte,
tegemoetkomende verkeer heeft gereden en/of daarbij niet althans onvoldoende
heeft gelet op de weg vóór hem en/of op mogelijke weggebruikers op die weg
vóór hem en/of (vervolgens) een zich op of nabij die linkerweghelft bevindende
voetganger is genaderd en/of daarbij zijn voertuig niet tijdig tot stilstand
heeft gebracht en/of behoorlijk is uitgeweken, waardoor althans mede waardoor
een botsing en/of aan- of overrijding is ontstaan met/tussen/door zijn,
verdachtes, motorrijtuig en die voetganger;
(artikel 5 Wegenverkeerswet 1994)
c. hij op of omstreeks 1 januari 2017 in de gemeente Roermond terwijl hij wist
of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een
of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie AM en B, ongeldig
was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een
motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de
weg, de Hendriklaan, als bestuurder een motorrijtuig, (snorfiets), van die
categorie of categorieën heeft bestuurd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie, eenheid Limburg, district Noord- en Midden-Limburg, basisteam Roermond, proces-verbaalnummer PL2300-2016234704, gesloten d.d. 28 januari 2017, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 42.
2.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 16.
3.Proces-verbaal aanrijding overtreding, pagina 12.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 40.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 41.
6.Proces-verbaal aanrijding overtreding, pagina 12.
7.Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 23 mei 2018.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 40 en 41.
9.Proces-verbaal van verhoor benadeelde, pagina 29.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 27.
11.Geneeskundige verklaring, pagina 38.
12.Proces-verbaal van verhoor benadeelde, pagina 34 en 35.
13.Proces-verbaal rijden onder invloed, pagina 8.
14.Proces-verbaal rijden onder invloed, pagina 5 en uittreksel RDW, pagina 25.