Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
- de aangiften van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] namens [benadeelde partij 1] met betrekking tot de brandstichting in de woonboten nummer 28, 29 en 31 en de vernielingen in de woonboten nummer 26 en 30;
- het forensische onderzoek van de woonboten;
- de verklaringen van de brandweermannen met betrekking tot het gemeen gevaar voor goederen;
- de camerabeelden van een persoon die op 10 december 2014 tussen 20.54 uur en 21.04 uur met ‘Aspen 2’ kannetjes in de handen over de steiger loopt. De brand wordt bij 112 om 21.16 uur gemeld;
- het aantreffen van het DNA van [medeverdachte 2] op een dop voor de woonboot nummer 30 (pagina 1654);
- het aantreffen van het DNA van [verdachte] op de dop voor de woonboot nummer 28 (pagina 1654);
- het aantreffen van het DNA van [medeverdachte 3] op een van de doppen aangetroffen voor de woonboten (pagina 2106);
- het aantreffen van het DNA van [verdachte] op een poetsdoek die naar benzine rook (pagina 1654);
- blijkens een doorzoeking in de woning van getuige [getuige] , de vriendin van [medeverdachte 2] , kon [medeverdachte 2] beschikken over vrijwel identieke poetsdoeken als aangetroffen op de plaats delict (pagina 311). [medeverdachte 2] verbleef ten tijde van de brandstichting bij zijn vriendin (pagina 340);
- [medeverdachte 2] en [verdachte] konden via hun werk bij [werk verdachten] beschikken over ‘Aspen 2’ jerrycans, die vrijwel identiek zijn aan de op de steiger en in het water bij de woonboten aangetroffen ‘Aspen 2’ kannetjes (verklaringen van getuigen [getuige 2] , [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 5] en [getuige 6] );
- [medeverdachte 2] en [verdachte] konden via het telecommunicatieonderzoek al op 7 december 2014 en [verdachte] eveneens op 8 december 2014 in de omgeving van de plaats delict worden gebracht. Ook wijst dat onderzoek uit dat er contact is tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Op 7 december 2014 is er tussen 07.46 uur en 08.02 uur sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . De toestellen van [medeverdachte 2] en [verdachte] zijn dan in de omgeving van de plaats delict. Er is eerder sms-contact tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op 6 december 2014, inhoudende ‘Alles is goed’. Vervolgens volgt er op 7 december 2014 een ontmoeting tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en nog meer sms-contact. Op 7 december 2014 zijn er telefonische contacten tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] in de omgeving van de plaats delict;
- op 8 december 2014 vindt er omstreeks 17.42 uur een ontmoeting plaats tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] bij restaurant de Molshoof te Kelpen, hetgeen door [medeverdachte 3] ook wordt erkend;
- de gsm van [verdachte] straalt op 8 december 2014 tussen 18.56 uur en 19.34 uur een mast aan die de plaats delict bestrijkt. [medeverdachte 2] is blijkens zijn enkelbandgegevens van huis tussen 16.46 uur en 20.29 uur;
- tussen september 2014 en januari 2015 hebben er 166 telefonische contacten plaatsgevonden tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en 117 contacten tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] ;
- een uur voor de brandstichting en vernielingen is er telefonisch contact tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] , waarbij de gsm van [medeverdachte 2] in de omgeving van de plaats delict is;
- blijkens de enkelbandgegevens van [medeverdachte 2] is hij op 10 december 2014 tussen 18.19 uur en 21.54 uur van huis;
- [medeverdachte 2] geeft als verklaring voor het aanstralen van de mast door zijn telefoon dat hij op weg was naar een bijeenkomst van [naam motorclub] in [locatie motorclub] . Uit het telecommunicatieonderzoek blijkt dat hij op 10 december 2014 niet in [locatie motorclub] is geweest (pagina 494);
- de telefoon van [medeverdachte 3] straalt op 10 december 2014 om 20.49 uur de mast aan die de plaats delict bestrijkt (pagina 411);
- op 11 december 2014 is er sms-contact tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , inhoudende: ‘Hekwerk is geplaatst, maar niet van harte’;
- op 11 december 2014 zijn er telefonische en sms-contacten eerst tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en daarna tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] ;
- de inhoud van de brieven van [medeverdachte 2] aan zijn vriendin [getuige] , met name de dubbelzinnigheid over ‘de verbrande schepen’, ‘opnieuw de fik er in’, ‘alsof die water zag branden’ en ‘HAHA’.
- het aangetroffen DNA-materiaal op een dop is makkelijk verplaatsbaar. Een ieder kan de dop daar neer hebben gelegd;
- er kan niet worden vastgesteld dat de doppen horen bij de jerrycans, nu deze niet nader zijn onderzocht op aanwezigheid van een brandbare stof;
- verdachte heeft een alternatief scenario aangedragen voor de aanwezigheid van zijn DNA, inhoudende dat hij in het verleden tijdens zijn werkzaamheden bij [werk verdachten] heeft gewerkt met soortgelijke jerrycans van Aspen 2 en deze vele malen heeft opengedraaid. Bovendien werden de lege jerrycans op een voor iedereen openlijk toegankelijke plek opgeslagen.
- rechts naast de voordeur had een brand gewoed in een technische ruimte;
- de ruit van het eerste raam van de slaapkamer, rechts naast de voordeur, was vernield;
- op de steiger voor de woning lagen twee zwarte kunststof schroefdoppen, welke zijn veiliggesteld (AAHX9504NL en AAHX9505NL);
- er was brand geweest in de slaapkamer links naast de voordeur;
- de ruit van het tweede slaapkamerraam, links van de voordeur, was vernield;
- de ruiten van beide ramen van de slaapkamer, links naast de voordeur, waren vernield;
- op de steiger voor de woning lagen twee zwarte kunststof schroefdoppen, welke zijn veiliggesteld (AAHX9501NL en AAHX9502NL);
- er was brand geweest in de slaapkamer links naast de voordeur;
- de ruit van het eerste raam van de slaapkamer was vernield.
- [medeverdachte 2] stuurt om 18.13.17 uur, 18.18.02 uur en 18.18.38 uur een sms-bericht naar een telefoonnummer dat op naam staat van [naam] , [adres verdachte] Maastricht, zijnde het adres van [verdachte] ;
- [medeverdachte 2] is om 18.48.48 uur onder het bereik van een antenne van een zendmast in Eindhoven;
- [verdachte] is om 20.03.21 uur onder het bereik van een antenne van een zendmast in Maastricht;
- [medeverdachte 2] is om 20.18.42 uur onder het bereik van een antenne van een zendmast in Echt. Hij heeft dan internetcontact;
- Om 20.19.27 uur bevindt [medeverdachte 2] zich in een geografisch gebied te Echt;
- [medeverdachte 2] belt om 20.19.28 uur naar het telefoonnummer [telefoonnummere verdachte] , in gebruik bij [verdachte] , en er volgt een gesprek van 42 seconden;
- [verdachte] heeft tussen 20.19.27 uur en 21.14.08 uur uur diverse telefonische contacten en bevindt zich in een geografisch gebied dat bereikt wordt door zes cell id’s die allen stralen in de richting van de plaats delict in Ohé en Laak;
- [medeverdachte 2] was om 21.42.07 uur onder bereik van een antenne van een mast in Veldhoven en om 21.43.09 uur in Eindhoven.
4.De strafbaarheid
5.De straf en/of de maatregel
6.De benadeelde partijen
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
[benadeelde partij 2] . en [benadeelde partij 1]niet-ontvankelijk in de vorderingen;