ECLI:NL:RBLIM:2018:4967

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 mei 2018
Publicatiedatum
29 mei 2018
Zaaknummer
03/659228-17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met een terroristisch misdrijf en verminderd toerekeningsvatbaarheid

Op 29 mei 2018 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 25 juni 2017 in Venlo heeft gedreigd met een terroristisch misdrijf. De verdachte heeft tijdens een 112-melding verklaard dat hij een bomgordel droeg en zichzelf wilde opblazen, waarbij hij ook zei namens IS te spreken. De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte als bewijs aangenomen, maar heeft niet bewezen geacht dat hij specifieke woorden zoals "Allahu Akbar" heeft geuit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, wat invloed heeft gehad op de strafmaat. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden geëist, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met bijzondere voorwaarden, zoals reclasseringstoezicht en ambulante behandeling, passend is. De rechtbank heeft ook de voorlopige hechtenis opgeheven, omdat de verdachte niet onvoorwaardelijk is veroordeeld. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659228-17
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 mei 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. C.A.M.J.M. Joosten, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 mei 2018. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte heeft gedreigd met een terroristisch misdrijf dan wel dat hij een valse bommelding heeft gedaan.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het oordeel van de rechtbank [1]
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 15 mei 2018 en de in het dossier opgenomen weergave van de 112-melding [2] acht de rechtbank, evenals de officier van justitie en de verdediging, de primair ten laste gelegde bedreiging met een terroristisch misdrijf wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank acht daarbij niet bewezen dat de verdachte de woorden “Allahu Akbar” en “Aspartaam” heeft geuit, nu die niet als zodanig blijken uit de weergave van de 112-melding en de verdachte ook heeft verklaard dat hij “Allah Achtbar” zei. Dat de kennelijk wel geuite bewoordingen lijken op hetgeen ten laste is gelegd, acht de rechtbank in deze onvoldoende nu zeer specifieke bewoordingen in de vorm van een strijdkreet en een soortnaam ten laste zijn gelegd (zonder dat enig alternatief is gegeven in de vorm van bijvoorbeeld soortgelijk klinkende bewoordingen) en die naar het oordeel van de rechtbank ook als zodanig uit het bewijs dienen te blijken om tot bewezenverklaring te concluderen.
3.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht het
primairten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat de verdachte:
op 25 juni 2017 in de gemeente Venlo heeft gedreigd met een terroristisch misdrijf door een 112 melding te doen bij de politiemeldkamer inhoudende dat
  • hij bij het Zilvermeer in Blerick in het water zou staan,
  • hij een bomgordel zou dragen,
  • hij zichzelf wilde opblazen,
  • hij namens IS sprak,
  • de flessen in de bomgordel gevuld zouden worden en
  • de telefoon waarmee hij het gesprek voerde aan zijn oor vastgetaped was.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de tenlastelegging taalkundig enkele gebreken vertoonde. Deze gebreken heeft de rechtbank in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
bedreiging met een terroristisch misdrijf
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Psycholoog C. Moerland (hierna: de psycholoog) heeft over de geestvermogens van de verdachte op 20 september 2017 een rapport uitgebracht. De rechtbank komt op basis van de in dat rapport vervatte bevindingen en het daarin vervatte advies tot de conclusie dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is voor het bewezenverklaarde. Nu het gaat om een vermindering van de toerekeningsvatbaarheid, betreft het geen omstandigheid die de strafbaarheid van de verdachte geheel uitsluit. Wel zal de rechtbank dit aspect betrekken bij het oordeel omtrent de op te leggen straf.
De verdachte is strafbaar, omdat - ook voor het overige - geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en ambulante behandeling overeenkomstig het reclasseringsadvies. Daartoe heeft hij – kort gezegd – aangevoerd dat achteraf wel duidelijk is dat verdachte geen kwade bedoelingen had, maar dat ten tijde van de 112-melding terecht actie werd ondernomen. Een dergelijke melding dient altijd serieus genomen te worden en een dergelijke melding zorgt door de impact ervan ook direct voor een gevoel van onveiligheid in de omgeving. Een positief aspect is dat verdachte uiteindelijk hulp heeft gekregen. Een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf zou gerechtvaardigd zijn. Gelet op de verminderde toerekeningsvatbaarheid en de omstandigheid dat de verdachte niet in staat is om een taakstraf te verrichten, wordt enkel een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van gelijke duur als het ondergane voorarrest. Daartoe heeft zij – kort gezegd – aangevoerd dat verdachte inmiddels de ernst van zijn handelen begrijpt, doch dat in hem helemaal geen kwaad zit. Bovendien heeft verdachte 11 dagen in voorarrest verbleven op een speciale afdeling, terwijl hij first offender is. Daarbij in aanmerking genomen dat de kwetsbaarheid van verdachte een grote rol speelde, maakt dat het voorarrest voldoende is qua afdoening.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De rechtbank overweegt in het bijzonder als volgt.
Verdachte heeft bij de 112-meldkamer gedreigd met een terroristisch misdrijf door – kort gezegd – te zeggen dat hij namens IS sprak, een bomgordel droeg en zichzelf wilde opblazen. Een melding als deze vergt uiteraard uiterste alertheid bij de hulpdiensten en adequate interventie. Hoewel kennelijk vaker valse meldingen gedaan worden, kan geen risico worden genomen. In hoeverre sprake is van een reële dreiging is op het moment van de melding veelal niet dan wel onvoldoende duidelijk en zorgt in het bijzonder in de nabije omgeving voor onrust, hetgeen ook in deze zaak is gebleken. Kortom, een ernstig feit.
Het feit kan echter niet los worden gezien van de context waarbinnen de melding is gedaan en met name ook de persoon van de verdachte. Ook de rechtbank ziet dat onmiskenbaar sprake is van een schreeuw om hulp aan de zijde van verdachte, veroorzaakt door spanningen op allerlei vlakken die de verdachte niet onder controle kreeg en de gedachte anders geen hulp te zullen krijgen.
De psycholoog heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is en was van een autismespectrumstoornis die in aanzienlijke mate van invloed is geweest op zijn gedrag. Onder invloed van die problematiek trad als gevolg van oplopende spanningen op allerlei vlakken, zoals een verbouwing, financiële onduidelijkheid en relatiestress, een overbelasting op waarbij verdachte geen andere uitweg zag dan de politie te bellen.
Onder deze omstandigheden, mede in aanmerking genomen dat verdachte vanwege zijn persoonlijkheidsproblematiek niet in staat is om een taakstraf te verrichten, is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden passend en geboden is. Naar het oordeel van de rechtbank komen de voormelde bijzondere strafverminderende omstandigheden van deze zaak, de verminderde toerekeningsvatbaarheid en het blanco strafblad van verdachte, onvoldoende tot uitdrukking in de eis van de officier van justitie. De rechtbank ziet geen aanleiding een (gedeeltelijke) onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De rechtbank neemt hierbij ook in aanmerking dat, hoewel de melding sec ernstig is, de strafoplegging in dit geval in het bijzonder in het teken dient te staan van voorkoming van herhaling.. Zo blijkt uit het reclasseringsadvies d.d. 24 april 2018 dat – anders dan ten tijde van onderhavig delict – verdachte inmiddels schuldenvrij is, de relatie goed verloopt, de bouwwerkzaamheden zijn afgerond en het contact met buurtgenoten beter is. Naar het oordeel van de rechtbank dient deze situatie bestendigd te worden teneinde een terugval in gevoelens van onzekerheid, onbegrip en controleverlies te voorkomen. Om dit te bereiken sluit de rechtbank zich aan bij het advies van de reclassering tot toezicht en verplichte behadeling voor de verdachte. Het hulpverleningstraject dat sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis is opgetuigd, heeft een positieve bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van verdachte en dient te worden voorgezet.
Aldus zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en ambulante behandeling via FPP de Horst en/of het FACT team van FPP de Horst, dan wel een vergelijkbare instelling.
Nu de verdachte niet veroordeeld zal worden tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en de rechtbank ook voor het overige geen termen aanwezig acht om het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis te laten voortduren, zal de rechtbank het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden opheffen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.2 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij een eventuele tenuitvoerlegging van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
  • zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
  • geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt voorts de volgende
bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
dat de veroordeelde zich meldt bij de Reclassering Nederland, gelegen aan de Bredeweg 28 B te 6042 GG Roermond (tel. 088 - 804 15 01), zich houdt aan de aanwijzingen en richtlijnen van de reclassering en zich blijft melden zo frequent en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
dat de veroordeelde zich laat behandelen door FPP de Horst en/of het FACT team van FPP de Horst of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, en zich houdt aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar worden gegeven;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.J.M. Mertens-Steeghs, voorzitter, mr. H.H. Dethmers en mr. V.E.J. Noelmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.A.G. Corten, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 mei 2018.
Buiten staat
Mr. J.H.J.M. Mertens-Steeghs en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I:De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 juni 2017 in de gemeente Venlo heeft gedreigd met een terroristisch misdrijf door een 112 melding te doen bij de politiemeldkamer inhoudende dat hij bij het Zilvermeer in Blerick in het water zou staan, een bomgordel zou dragen, zichzelf wilde opblazen, de woorden "Allahu Akbar" gebruikt te hebben, namens IS te spreken, de flessen in de bomgordel gevuld zouden worden met Aspartaam en de telefoon waarmee hij het gesprek voerde aan zijn oor vastgetaped te hebben;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 25 juni 2017 in de gemeente Venlo gegevens heeft doorgegeven, met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat op een al dan niet voor het publiek toegankelijke plaats een voorwerp aanwezig was, waardoor een ontploffing kon worden teweeggebracht, door een 112 melding te doen bij de politiemeldkamer inhoudende dat hij bij het Zilvermeer in Blerick in het water zou staan, een bomgordel zou dragen, zichzelf wilde opblazen, de woorden "Allahu Akbar" gebruikt te hebben, namens IS te spreken, de flessen in de bomgordel gevuld zouden worden met Aspartaam en de telefoon waarmee hij het gesprek voerde aan zijn oor vastgetaped te hebben.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg-Noord, district Venlo, registratienummer 2017102214, gesloten d.d. 13 juli 2017, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 70.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 juli 2017, pg. 25-31.