In deze zaak vorderden vijf eisers inzage in het notariële dossier van hun overleden moeder, die op 87-jarige leeftijd was overleden. De eisers, die door de notaris waren onterfd, stelden dat hun moeder ten tijde van het opstellen van haar testament niet in staat was haar wil te bepalen. De notaris, mr. Marius Jozef Alphons Schijns, voerde verweer op basis van zijn geheimhoudingsplicht als notaris, zoals vastgelegd in artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank oordeelde dat de notaris niet verplicht was om inzage te geven in het dossier, omdat hij op grond van zijn ambt tot geheimhouding was verplicht. De rechtbank verwees naar de relevante wetgeving en jurisprudentie die de geheimhoudingsplicht van notarissen bevestigen. De eisers konden niet aantonen dat er een maatschappelijk belang was dat zwaarder woog dan de geheimhoudingsplicht van de notaris. De rechtbank wees de vorderingen van de eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten, die aan de zijde van de notaris werden begroot op € 1.705,00. Dit vonnis werd uitgesproken op 30 mei 2018.