In deze zaak vordert de stichting Antares Woonservice, vertegenwoordigd door mr. J.W.M. van Haren, een verklaring voor recht dat de betalingsverplichting van de gedaagde partij, die huurt van Antares, met betrekking tot de afrekening over het jaar 2015 in totaal € 3.091,26 bedraagt. De huurcommissie had eerder de betalingsverplichting vastgesteld op € 1.410,56, maar Antares stelt dat deze uitspraak niet meer geldt omdat de kantonrechter de zaak in volle omvang moet beoordelen. De gedaagde partij heeft bezwaar gemaakt tegen de eindafrekening en stelt dat de huurcommissie terecht een verbruiksnorm van 50% heeft aangehouden, omdat Antares niet tijdig de benodigde financiële stukken heeft ingeleverd. De kantonrechter oordeelt dat de uitspraak van de huurcommissie vervalt door de vordering bij de kantonrechter en dat de financiële gegevens die de huurcommissie niet heeft meegenomen, alsnog in de beoordeling moeten worden betrokken. De kantonrechter komt tot de conclusie dat Antares haar vordering voldoende heeft onderbouwd en dat het verbruik van de gedaagde partij niet onredelijk hoog is. De gedaagde partij wordt veroordeeld in de proceskosten.