In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg op 23 mei 2018, vorderde de eisende partij, vertegenwoordigd door DAS Rechtsbijstand, betaling van een bedrag van € 10.990,07 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten van € 884,90. De eisende partij stelde dat zij sinds het derde kwartaal van 2014 media diensten verrichtte voor de gedaagde partij, die een duurovereenkomst zou zijn aangegaan. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door ARAG SE, betwistte het bestaan van een duurovereenkomst en stelde dat zij de overeenkomst meerdere malen had opgezegd vanwege ontevredenheid over de geleverde diensten.
De kantonrechter oordeelde dat er voldoende bewijs was voor het bestaan van een stilzwijgende duurovereenkomst, aangezien de eisende partij gedurende een langere periode regelmatig werkzaamheden voor de gedaagde partij had verricht en de gedaagde partij de facturen had betaald. De gedaagde partij kon niet aantonen dat zij de overeenkomst had opgezegd of dat er klachten waren over de geleverde diensten. De kantonrechter wees de vordering van de eisende partij toe, inclusief de gevorderde incassokosten, en veroordeelde de gedaagde partij in de proceskosten.
De beslissing van de kantonrechter omvatte een veroordeling tot betaling van in totaal € 11.874,97, vermeerderd met wettelijke rente, en een proceskostenveroordeling van € 1.076,11. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.