Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 september 2017
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 23 januari 2018
- de conclusie van [eisende partij] na getuigenverhoor
- de antwoordconclusie van [gedaagde partij] .
Rechtbank Limburg
In deze civiele zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 16 mei 2018, is de eisende partij, vertegenwoordigd door mr. E. Sahin, in een geschil verwikkeld met de gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. A.J.T.M. Oudenhoven. De zaak betreft een vordering van de eisende partij op de gedaagde partij, waarbij de eisende partij stelt dat de gedaagde partij geld verschuldigd is. De kern van het geschil draait om de vraag of de rechtsvordering van de eisende partij is verjaard. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis de eisende partij toegelaten bewijs bij te brengen over de stuiting van de verjaring van de in geschil zijnde facturen. Tijdens het getuigenverhoor zijn verschillende getuigen gehoord, maar de kantonrechter heeft geconcludeerd dat de verklaringen van de getuigen niet voldoende overtuigend zijn om aan te tonen dat de verjaring tijdig is gestuit. De kantonrechter heeft daarbij opgemerkt dat er geen schriftelijk bewijs van de stuiting beschikbaar is en dat de getuigenverklaringen inconsistent zijn. Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat de eisende partij niet is geslaagd in het leveren van bewijs en heeft de vordering afgewezen. Tevens is de eisende partij veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, die zijn begroot op € 1.000,00. De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken en de eisende partij is onder voorwaarden veroordeeld tot betaling van de kosten.