Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
d.
15 mei 2018
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
de rechtbank leest: verdachte en [naam getuige 1]) in zonde verkeerden, omdat zij in een niet-islamitisch land leefden en toestonden dat geloofsgenoten werden vermoord, verkracht en gemarteld. De verdachte zei toen dat zij moesten emigreren naar de strijd in Syrië en dat zij zich moesten aansluiten bij de milities die tegen het regime van Assad streden. De imam raadde dat af, maar de verdachte was van mening dat deze imam niet naar zijn geloof handelde omtrent de strijd in Syrië.
de rechtbank: het kalifaat werd uitgeroepen op 29 juni 2014). De verdachte zei een keer dat zij en nog een paar andere jongeren een goedkoop autootje moesten halen en kijken hoever ze zouden komen richting Syrië. De verdachte zou hem naar een soort ophaalpunt kunnen brengen, van waaruit mensen naar Syrië gebracht werden. In de herfst/winter 2014 heeft de verdachte tegen [naam getuige 1] gezegd dat hij naar een moskee in Neeroeteren moest gaan om lessen te volgen over het geloof teneinde meer kennis op te doen over Syrië en het uitreizen daarheen. Aldaar kreeg [naam getuige 1] te horen van bewijzen vanuit de islam waaruit zou blijken dat het mogelijk wel was toegestaan om zelfmoordaanslagen te plegen.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De straf en/of de maatregel
8.De wettelijke voorschriften
9.De voorlopige hechtenis
10.De beslissing
Vrijspraak
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor feit 1 primair tot
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf.