ECLI:NL:RBLIM:2018:4264

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 mei 2018
Publicatiedatum
3 mei 2018
Zaaknummer
C/03/249206 / KG ZA 18-230
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over terugbetaling koopprijs en eigendom van gestolen auto in kort geding

In deze zaak heeft Hoefnagels Punt B.V. (eiseres) een kort geding aangespannen tegen Feretti Cars B.V. (gedaagde) met betrekking tot een geschil over de terugbetaling van de koopprijs van een auto. Hoefnagels had op 15 mei 2017 een Mercedes gekocht van Feretti voor € 88.500, maar de auto bleek gestolen te zijn en was in beslag genomen. Hoefnagels ontbond de koopovereenkomst en vorderde terugbetaling van de koopsom, die zij wilde verrekenen met de nog te betalen koopprijs van een Ferrari die zij van Feretti had gekocht. Feretti voerde verweer en stelde dat zij de eigendom van de Mercedes naar Duits recht had verkregen en dat zij niet tekort was geschoten in haar verplichtingen.

De voorzieningenrechter heeft op 3 mei 2018 geoordeeld dat Feretti voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de eigendom van de Mercedes rechtmatig had verkregen. De rechter oordeelde dat Hoefnagels niet gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden, omdat er geen tekortkoming van Feretti was. Hierdoor kon Hoefnagels de vordering tot terugbetaling van de koopsom niet onderbouwen. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van Hoefnagels af en veroordeelde haar in de proceskosten van Feretti, die op € 1.606,00 werden begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. F.J.F. Gerard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/249206 / KG ZA 18-230
Vonnis in kort geding van 3 mei 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOEFNAGELS PUNT B.V.,
gevestigd te Geleen, gemeente Sittard-Geleen,
eiseres, hierna: Hoefnagels,
advocaat mr. M.J. Mookhram,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FERETTI CARS B.V.,
gevestigd te Hillegom,
gedaagde, hierna: Feretti,
advocaat mr. J.W.C. Bruins.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de mondelinge behandeling op 26 april 2018, waarbij beide partijen pleitnota’s hebben overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Hoefnagels, een onderneming die zich bezig houdt met de in- en verkoop van exclusieve gebruikte auto’s, heeft gekocht van Feretti op 15 mei 2017 een auto, merk Mercedes, type AMG GTS (hierna: de Mercedes) voor € 88.500 en op 14 juli 2017 een auto, merk Ferrari, type California T (hierna: de Ferrari) voor € 130.000.
2.2.
Hoefnagels heeft de koopprijs van de Mercedes voldaan door op 9 juni 2017 € 50.000 en op 22 juni 2017 het restant van € 38.500 te betalen. De koopsom van de Ferrari heeft Hoefnagels nog niet voldaan.
2.3.
Feretti heeft de Mercedes op 11 mei 2017 gekocht van No Limit Marketing GmbH in Düsseldorf. Op 9 mei 2017 had zij van die onderneming een vrijwel identieke Mercedes gekocht, die zij heeft verkocht aan V Motors BVBA in Willebroek (België).
2.4.
Op 14 augustus 2017 is de Mercedes bij Hoefnagels in strafrechtelijk beslag genomen, omdat de auto in Duitsland op de signaleringslijst als gestolen gemeld stond.
2.5.
Bij brief van 12 december 2017 heeft Hoefnagels de koopovereenkomst inzake de Mercedes ontbonden wegens een toerekenbare tekortkoming in de verbintenis om haar de eigendom van de Mercedes te verschaffen, omdat Feretti een gestolen auto heeft geleverd. In dezelfde brief heeft Hoefnagels aangegeven dat zij haar vordering tot terugbetaling van de koopsom, voortvloeiende uit de ongedaanmakingsverbintenis wegens de ontbinding van de koopovereenkomst, verrekent met de door haar nog aan Feretti verschuldigde koopprijs van de Ferrari.
2.6.
De officier van justitie heeft op 11 januari 2018 een mededeling ex art. 116 lid 3 Sv. aan Hoefnagels en haar raadsman gestuurd, inhoudende dat hij voornemens is de Mercedes terug te geven aan Mercedes Benz Leasing in Duitsland.
2.7.
Tegen dit voornemen tot teruggave is geen klaagschrift bij de rechtbank ingediend. Mercedes is vervolgens aan Mercedes Benz Leasing in Duitsland geleverd.
2.8.
Feretti heeft op 16 april 2018 conservatoir derdenbeslag doen leggen op alle tegoeden van Hoefnagels bij de ING bank. In het verzoekschrift had zij daartoe aangevoerd dat Hoefnagels de koopprijs van de Mercedes niet heeft betaald.

3.Het geschil

3.1.
Hoefnagels vordert, samengevat, dat de voorzieningenrechter het conservatoire beslag van 16 april 2018 onder ING Bank N.V., dan wel de gelegde beslagen onder ING Bank N.V. opheft op de voet van artikel 705 Rv, primair zonder dat daartoe enige zekerheidstelling is vereist en subsidiair tegen het stellen van een door de voorzieningenrechter te bepalen zekerheidstelling.
3.2.
Zij stelt daartoe het volgende. Feretti is toerekenbaar tekort geschoten in de verbintenis om haar de eigendom van de Mercedes te verschaffen door haar een gestolen auto te verkopen en te leveren. Zij kan de vordering uit de ongedaanmakingsverbintenis ter zake de Mercedes verrekenen met de door haar nog verschuldigde koopprijs van de Ferrari. Daarnaast is zij nog gerechtigd te zijn het bedrag van € 41.500 (het verschil tussen de terug te vorderen koopsom van de Mercedes en de nog te betalen koopsom van de Ferrari). Zij had immers de Mercedes al voor € 130.000 verkocht aan een koper, [naam] , en heeft om deze klant tegemoet te komen, omdat zij de Mercedes vanwege het strafrechtelijke beslag niet kon leveren, de Ferrari aan deze klant moeten verkopen voor hetzelfde bedrag als waarvoor de Mercedes was verkocht, dus voor € 130.000. Dat betekent dat zij op deze transactie geen winst heeft kunnen behalen. Daarnaast heeft zij als gevolg van de toerekenbare tekortkoming van Feretti advocaatkosten moeten maken tot € 9.000. Omdat Feretti geen vordering meer heeft ter zake de betaling van de koopprijs van de Ferrari, is het beslag ten onrechte gelegd en moet dat worden opgeheven.
3.3.
Feretti voert gemotiveerd verweer.

4.De beoordeling

4.1.
De opheffing van een conservatoir beslag kan onder meer worden bevolen, indien op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd, summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, of, zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid is gesteld.
4.2.
Volgens art. 705 lid 2 Rv dient het beslag te worden opgeheven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt. Dit brengt mee dat het in de eerste plaats op de weg ligt van degene die de opheffing vordert om met inachtneming van de beperkingen van de voorzieningenprocedure aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk of onnodig is (HR 14 juni 1996, NJ 1997/481). Er zal evenwel beslist moeten worden aan de hand van wat door beide partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd. Die beoordeling kan niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen, waarbij dient te worden beoordeeld of het belang van de beslaglegger bij handhaving van het beslag op grond van de door deze naar voren gebrachte omstandigheden zwaarder dient te wegen dan het belang van de beslagene bij opheffing ervan. De Hoge Raad heeft hier aan toegevoegd dat een conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt om te waarborgen dat, zo een vooralsnog niet vaststaande vordering in de bodemprocedure wordt toegewezen, verhaal mogelijk zal zijn, terwijl de beslaglegger bij afwijzing van de vordering zal kunnen worden aangesproken voor de door het beslag ontstane schade.
De vraag of het leggen van een conservatoir beslag als misbruik van recht en daarom als onrechtmatig moet worden aangemerkt, dient in beginsel te worden beantwoord aan de hand van de concrete omstandigheden ten tijde van de beslaglegging, waaronder de hoogte van de te verhalen vordering, de waarde van de beslagen goederen en de eventueel onevenredig zware wijze waarop de schuldenaar door het beslag op (een van) die goederen in zijn belangen wordt getroffen.
4.3.
Het geschil draait in de kern om de vraag of Hoefnagels gerechtigd was de overeenkomst ter zake de Mercedes te ontbinden wegens de door haar gestelde tekortkoming van Feretti, te weten het niet leveren van de eigendom.
4.4.
Feretti betwist deze tekortkoming en daarmee ook het bestaan van een vordering uit een ongedaanmakingsverbintenis en de mogelijkheid om deze te verrekenen met de verbintenis tot betaling van de koopprijs van de Ferrari. Zij heeft - onderbouwd - betoogd dat zij naar toepasselijk Duits recht de eigendom van de Mercedes heeft gekregen, nu zij de Mercedes te goeder trouw heeft gekocht van een garagebedrijf dat de Mercedes heeft verduisterd van de eigenaar, Mercedes Benz Leasing. Daaruit volgt volgens Feretti dat zij aan Hoefnagels de eigendom van de Mercedes heeft verschaft en dat zij niet toerekenbaar tekort is geschoten.
4.5.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat Feretti voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij naar Duits recht wordt beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid van No Limit Marketing. Dat betekent dat Feretti naar Duits recht van No Limit Marketing de eigendom van de Mercedes heeft verkregen, dat zij de eigendom van de Mercedes aan Hoefnagels kon overdragen en dat dus ook daadwerkelijk heeft gedaan.
4.6.
Zulks is des te meer aannemelijk nu de rechter inzake de andere Mercedes, die Feretti op 9 mei 2017 van No Limit Marketing had gekocht en heeft doorverkocht aan V Motors BVBA te België, en die op dezelfde wijze op de Duitse signaleringslijst is gekomen en in beslag is genomen, heeft beslist dat die niet aan Mercedes Benz Leasing moet worden geretourneerd, maar aan V Motors BVBA.
Dat Hoefnagels er voor heeft gekozen om geen klaagschrift in te dienen tegen het voornemen van de officier van justitie tot retournering van haar Mercedes aan Mercedes Benz Leasing, maar slechts te volstaan met toezending van een concept-klaagschrift aan de officier van justitie, dient voor risico van Hoefnagels te blijven.
4.7.
Het voorgaande betekent dat de voorzieningenrechter voorshands oordeelt dat van de door Hoefnagels gestelde tekortkoming geen sprake is en dat zij niet op deze grond kon overgaan tot ontbinding van de overeenkomst. Daarmee ontvalt het verweer tegen de verplichting tot betaling van de koopsom van de Ferrari. Er is dus niet summierlijk gebleken van de ondeugdelijkheid van het door Feretti ingeroepen recht.
4.8.
Anders dan Hoefnagels acht de voorzieningenrechter de wijze van beslaglegging niet onnodig belastend, nu de door haar voorgestane wijze van beslaglegging, te weten op een auto uit haar handelsvoorraad, onvoldoende zekerheid biedt en zij ook geen voldoende concreet aanbod tot zekerheidstelling heeft gedaan. De voorzieningenrechter verwerpt ten slotte de stelling dat het beslag onnodig is omdat het bedrijf, gelet op haar financiële positie, voldoende verhaal biedt voor de voldoening van de vordering van Feretti. Zeker als sprake is van de gestelde financiële gegoedheid van Hoefnagels, is niet te begrijpen waarom zij ter opheffing van het beslag niet bereid is om een bankgarantie te stellen.
4.9.
Het voorgaande betekent dat de vorderingen zullen worden afgewezen
Hoefnagels zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Feretti worden begroot op:
- griffierecht € 626,00;
- salaris advocaat €
980,00;
Totaal € 1.606,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Hoefnagels in de proceskosten, aan de zijde van Feretti tot op heden begroot op € 1.606,00,
5.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.F. Gerard, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: MT