ECLI:NL:RBLIM:2018:4212
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter wegens vermeende vooringenomenheid in strafzaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 13 april 2018 een verzoek tot wraking behandeld van mr. F.M. van Maanen Winters, rechter in een strafzaak. Het verzoek werd ingediend door de advocaat van de verzoeker, mr. J.M.J.H. Coumans, tijdens de behandeling van de strafzaak op 9 maart 2018. De verzoeker was van mening dat de rechter door zijn opmerkingen tijdens de zitting een vooringenomen houding had aangenomen, wat leidde tot een vrees voor een oneerlijk proces. De rechter had tijdens de zitting de verklaring van de verzoeker samengevat en deze als 'flauwekul' bestempeld, wat de verzoeker als kwetsend en partijdig ervoer.
De rechter verdedigde zijn opmerkingen door te stellen dat hij de verzoeker de kans wilde geven om zijn verklaring bij te stellen, aangezien deze niet in lijn was met de overige verklaringen in het dossier. De officier van justitie, mr. H. Peters, voegde hieraan toe dat de opmerking van de rechter niet automatisch als vooringenomenheid moest worden gezien, maar juist een onderdeel was van een eerlijke procesvoering.
De wrakingskamer oordeelde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, en dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd moet zijn. Aangezien de verzoeker niet kon aantonen dat er sprake was van een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid, werd het verzoek tot wraking afgewezen.