In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 1 mei 2018, stond de verdachte terecht voor het onttrekken van haar minderjarige zoon aan het wettig gezag. De verdachte had haar zoon, die onder toezicht stond van Bureau Jeugdzorg, zonder toestemming meegenomen naar Frankrijk. Tijdens de zitting op 17 april 2018 werd de zaak inhoudelijk behandeld, waarbij de verdachte en haar raadsman aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen was, onder andere op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de aangifte van Bureau Jeugdzorg.
De rechtbank concludeerde dat de verdachte ten tijde van het feit volledig ontoerekeningsvatbaar was, zoals vastgesteld door deskundigen. De verdachte leed aan schizofrenie, wat haar gedragskeuzes volledig beïnvloedde. Gezien deze omstandigheden werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. De benadeelde partij, Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte niet strafbaar was verklaard. De rechtbank oordeelde dat de benadeelde partij haar vordering alleen bij de burgerlijke rechter kon indienen.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren. De beslissing werd openbaar gemaakt op dezelfde dag, en de rechtbank legde de kosten van de procedure ten laste van de benadeelde partij.