ECLI:NL:RBLIM:2018:3943

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 april 2018
Publicatiedatum
24 april 2018
Zaaknummer
04 6813949 \ CV EXPL 18-2178
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van een verstekvonnis in een huurovereenkomst geschil

In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 1 februari 2017 een verstekvonnis gewezen in een geschil tussen [eisende partij, gedaagde partij in verzet] en [gedaagde partij, eisende partij in verzet] over een huurovereenkomst. De eisende partij had de gedaagde partij aangeklaagd voor ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van huurpenningen, omdat de gedaagde partij sinds december 2016 geen huur meer had betaald. Het verstekvonnis wees de vorderingen van de eisende partij toe. De gedaagde partij heeft vervolgens verzet aangetekend tegen dit vonnis, waarop de zaak is verwezen naar de kantonrechter te Roermond voor verdere afhandeling.

De gedaagde partij stelde dat de eisende partij geen belang had bij de ontbinding van de huurovereenkomst, omdat hij met goedvinden van de eisende partij op 23 januari 2017 was verhuisd. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gedaagde partij tot die datum huurpenningen verschuldigd was en dat de ontbinding van de huurovereenkomst per 1 februari 2017 in stand kon blijven. De gedaagde partij heeft onvoldoende bewijs geleverd dat de huur tot die datum was voldaan.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verstekvonnis bekrachtigd en de gedaagde partij veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure, die aan de zijde van de eisende partij op nihil zijn begroot, aangezien de eisende partij in persoon procedeerde. Het vonnis is uitgesproken door mr. A.H.M.J.F. Piëtte op 25 april 2018.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6813949 \ CV EXPL 18-2178
Vonnis van de kantonrechter van 25 april 2018
in de zaak van:
[eisende partij, gedaagde partij in verzet],
wonend te [woonplaats eisende partij, gedaagde partij in verzet] ,
eisende partij,
gedaagde partij in verzet,
procederende in persoon
tegen:
[gedaagde partij, eisende partij in verzet],
wonend [adres gedaagde partij, eisende partij in verzet] ,
[woonplaats gedaagde partij, eisende partij in verzet] ,
gedaagde partij,
eisende partij in verzet,
gemachtigde mr. B.H.A. Augustin,
Partijen zullen hierna [eisende partij, gedaagde partij in verzet] en [gedaagde partij, eisende partij in verzet] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het navolgende:
  • het door de kantonrechter te Maastricht op 1 februari 2017 tussen [eisende partij, gedaagde partij in verzet] als eisende partij en [gedaagde partij, eisende partij in verzet] als gedaagde partij bij verstek gewezen vonnis onder zaaknummer 5650649 CV EXPL 17-575;
  • de verzetdagvaarding;
  • de conclusie van antwoord in verzet;
  • de conclusie van repliek in verzet;
  • het tussenvonnis van 18 oktober 2017 waarbij de zaak wordt verwezen naar de locatie Roermond.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisende partij, gedaagde partij in verzet] verhuurt met ingang van 9 november 2015 kamer 3 van de woning [adres verhuurde woning] te [plaatsnaam verhuurde woning] aan [gedaagde partij, eisende partij in verzet] . Sinds 6 december 2016 is de kamer ontruimd. [gedaagde partij, eisende partij in verzet] heeft vanaf december 2016 geen huur meer betaald. [eisende partij, gedaagde partij in verzet] heeft bij de kantonrechter te Maastricht een vordering tegen [gedaagde partij, eisende partij in verzet] ingesteld tot ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling van [gedaagde partij, eisende partij in verzet] tot betaling aan [eisende partij, gedaagde partij in verzet] van de huurpenningen vanaf 1 december 2016 tot aan de ontbinding. Bij verstekvonnis van 1 februari 2017 heeft de kantonrechter te Maastricht de vorderingen toegewezen.
2.2.
[gedaagde partij, eisende partij in verzet] heeft verzet ingesteld tegen het verstekvonnis. Bij tussenvonnis van 18 oktober 2017 heeft de kantonrechter te Maastricht [gedaagde partij, eisende partij in verzet] ontvankelijk verklaard in zijn verzet en de zaak ter verdere afhandeling verwezen naar de kantonrechter te Roermond nu het gehuurde is gelegen in het rechtsgebied van het voormalige kanton Sittard en deze zaken ingevolge het zaakverdelingsreglement van de rechtbank Limburg door de kantonrechter te Roermond worden afgehandeld.
2.3.
De zaak is vervolgens voor verdere afdoening doorgezonden naar de locatie Roermond. Om onverklaarbare reden is de zaak vervolgens niet op de rol geplaatst voor uitspraak en laat de afhandeling daarom langer op zich wachten.

3.Het geschil

3.1.
Bij verstekvonnis van 1 februari 2017 is de vordering toegewezen, met veroordeling van [gedaagde partij, eisende partij in verzet] in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde partij, eisende partij in verzet] vordert in het verzet te worden ontheven van de bij het verstekvonnis uitgesproken veroordeling en dat de vordering van [eisende partij, gedaagde partij in verzet] alsnog wordt afgewezen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter te Maastricht heeft reeds geoordeeld dat [gedaagde partij, eisende partij in verzet] in het verzet kan worden ontvangen.
4.2.
[gedaagde partij, eisende partij in verzet] stelt dat [eisende partij, gedaagde partij in verzet] geen belang heeft bij de gevorderde ontbinding omdat [gedaagde partij, eisende partij in verzet] met goedvinden van [eisende partij, gedaagde partij in verzet] op 23 januari 2017 is verhuisd. Bij antwoord in verzet stelt [eisende partij, gedaagde partij in verzet] dat er wel degelijk procesbelang is bij de ontbinding en [gedaagde partij, eisende partij in verzet] huurpenningen verschuldigd is.
4.3.
[gedaagde partij, eisende partij in verzet] verklaart dat hij 23 januari 2017 is verhuisd. In dat geval is hij in elk geval tot 23 januari 2017 huurpenningen verschuldigd. Bij verstekvonnis van 1 februari 2017 is de huurovereenkomst ontbonden. [gedaagde partij, eisende partij in verzet] maakt onvoldoende aannemelijk dat er een eerdere datum zou zijn waartegen de onderwerpelijke huurovereenkomst geëindigd zou zijn. De ontbinding per 1 februari 2017 kan derhalve in stand blijven. Nu [gedaagde partij, eisende partij in verzet] stelt noch bewijs bijbrengt dat de huur tot 1 februari 2017 is voldaan kan ook die veroordeling in stand blijven.
Het door [gedaagde partij, eisende partij in verzet] gedane bewijsaanbod zal de kantonrechter als niet ter zake passeren.
4.4.
Het verstekvonnis zal op grond van het vorenstaande worden bekrachtigd.
4.5.
[gedaagde partij, eisende partij in verzet] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het verzet worden veroordeeld. De kosten worden aan de zijde van [eisende partij, gedaagde partij in verzet] begroot op nihil nu [eisende partij, gedaagde partij in verzet] in persoon procedeert en er geen sprake is van noodzakelijke reis- en verblijfkosten als bedoeld in artikel 238 Rv.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
bekrachtigt het door de kantonrechter te Maastricht op 1 februari 2017 onder zaaknummer 5650649 CV EXPL 17-575 gewezen verstekvonnis,
5.2.
veroordeelt [gedaagde partij, eisende partij in verzet] in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van [eisende partij, gedaagde partij in verzet] tot op heden begroot op nihil,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: HM
coll: