Op 1 januari 2018 vond er vroeg in de ochtend een geweldsincident plaats op de Kerkveldsweg Oost in Echt, waarbij het slachtoffer, aangeduid als [slachtoffer], een hersenkneuzing opliep. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. M.J.M. Houben, werd beschuldigd van poging tot doodslag en andere geweldsdelicten. Tijdens de zitting op 10 april 2018 werden de standpunten van de officier van justitie en de verdediging gepresenteerd. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de poging tot doodslag, terwijl de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak, stellende dat de verklaringen van het slachtoffer inconsistent waren en onvoldoende bewijs boden voor de betrokkenheid van de verdachte.
De rechtbank beoordeelde de verklaringen van het slachtoffer en getuigen. Het slachtoffer had in verschillende verklaringen tegenstrijdige informatie gegeven over de rol van de verdachte en de gebeurtenissen tijdens het geweldsincident. Getuigenverklaringen ondersteunden niet de stelling dat de verdachte actief betrokken was bij het geweld. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen.
De benadeelde partij, [slachtoffer], had een schadevergoeding van 7.561,64 euro gevorderd, maar omdat de verdachte werd vrijgesproken, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank Limburg op 24 april 2018.