ECLI:NL:RBLIM:2018:3875
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van wrakingsverzoeken tegen rechters van de rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de rechtbank Limburg op 12 april 2018 een beslissing genomen op een verzoek tot wraking van alle leden van de wrakingskamer door de verzoeker. De verzoeker heeft eerder wrakingsverzoeken ingediend tegen verschillende rechters, waaronder mr. D.J.E. Hamers-Aerts, en heeft nu mr. J.W. Rijksen en mr. M.B.T.G. Steeghs gewraakt, die beide deel uitmaken van de wrakingskamer. De wrakingskamer overweegt dat het niet te vermijden is dat verzoeker wordt beoordeeld door rechters die eerder over zijn verzoeken hebben geoordeeld. De wrakingskamer concludeert dat deze omstandigheid op zichzelf niet voldoende is om te concluderen dat de rechters niet onpartijdig zijn. Het verzoek tot wraking wordt afgewezen op grond van artikel 9.1, onder d, van het wrakingsprotocol wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid. De procedure voor de behandeling van het verzoek tot wraking van mr. Hamers-Aerts zal worden voortgezet in de eerste wrakingskamer.