ECLI:NL:RBLIM:2018:3866

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 april 2018
Publicatiedatum
20 april 2018
Zaaknummer
04 6472445 \ CV EXPL 17-8920
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis over de totstandkoming van een reisverzekering in een ANWB-winkel

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 25 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Unigarant N.V. en een gedaagde partij over de totstandkoming van een reisverzekering. De eisende partij, Unigarant, vorderde betaling van € 38,80 aan premie, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 48,40, alsook veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten. De gedaagde partij had op 26 augustus 2013 de ANWB-winkel in Venlo bezocht en beweerde dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen, omdat zij niet in staat was om contant te betalen en niet terug was gekomen om de verzekering af te sluiten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij op de genoemde datum de winkel heeft bezocht en dat er een polis aanvraagformulier is opgemaakt. De rechter oordeelde dat de gedaagde partij door haar intentie om contant te betalen, te kennen gaf de verzekeringsovereenkomst te aanvaarden. Hierdoor is er volgens de rechter wel degelijk een overeenkomst tot stand gekomen. De vordering van Unigarant tot betaling van de premie en de buitengerechtelijke incassokosten werd toegewezen.

De gedaagde partij had ook een vordering ingediend voor vergoeding van tijdverzuimkosten, maar deze werd afgewezen omdat het geen zelfstandige vordering betrof. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag aan Unigarant, vermeerderd met de wettelijke rente, en in de proceskosten van Unigarant, die op € 277,40 zijn begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6472445 \ CV EXPL 17-8920
Vonnis van de kantonrechter van 25 april 2018
in de zaak van:
de naamloze vennootschap UNIGARANT N.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eisende partij,
gemachtigde Gerechtsdeurwaarderskantoor De Klerk & Vis B.V.,
tegen:
[gedaagde partij],
wonend [adres gedaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.
Partijen worden hierna Unigarant en [gedaagde partij] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek tevens antwoord in reconventie
  • de conclusie van dupliek en
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Unigarant vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van € 38,80 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 september 2013 en een bedrag van € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van [gedaagde partij] in de proceskosten.
2.2.
Unigarant stelt daartoe dat [gedaagde partij] op 26 augustus 2013 de ANWB winkel in Venlo heeft bezocht en dat [gedaagde partij] een doorlopende reisverzekering heeft afgesloten. Diezelfde dag is de polis naar [gedaagde partij] verzonden alsmede een factuur voor de betaling van de premie. [gedaagde partij] is echter in gebreke gebleven met de betaling van de premie. Unigarant was daarom genoodzaakt haar incassogemachtigde in te schakelen. De daarmee gepaard gaande incassokosten dienen voor rekening van [gedaagde partij] te komen.
2.3.
[gedaagde partij] voert verweer. [gedaagde partij] erkent dat zij de ANWB winkel heeft bezocht en dat er is gesproken over het sluiten van een doorlopende reisverzekering, maar dat geen overeenkomst tot stand is gekomen. In de winkel kon niet contant betaald worden en haar werd meegedeeld dat zij binnen drie dagen terug kon komen om met een bankpas te betalen. Als zij niet terug zou komen, zou de overeenkomst niet doorgaan. [gedaagde partij] stelt verder dat zij niet is teruggegaan naar de winkel zodat geen overeenkomst tot stand is gekomen. [gedaagde partij] is daarom van mening dat de vordering moet worden afgewezen. Ten slotte stelt [gedaagde partij] dat zij haar kapperszaak een dag heeft moeten sluiten om op de rolzitting te verschijnen waardoor zij € 500,00 aan inkomsten misloopt. [gedaagde partij] is van mening dat Unigarant haar dit bedrag dient te vergoeden.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De vraag moet worden beantwoord of op 26 augustus 2013 tussen Unigarant en [gedaagde partij] een reis- en annuleringsverzekering tot stand is gekomen. Die vraag dient beantwoord te worden aan de hand van artikel 6:217, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een overeenkomst tot stand komt door een aanbod en de aanvaarding daarvan. In dat verband staat vast dat [gedaagde partij] op 26 augustus 2013 de ANWB winkel in Venlo heeft bezocht en dat door een medewerk(st)er van die winkel een polis aanvraagformulier is opgemaakt alsmede een polisblad. Uit het polisblad blijkt dat de reisverzekering meteen diende in te gaan en dat strookt met de stelling van [gedaagde partij] dat zij niet binnen drie dagen terug kon komen omdat zij met vakantie ging. [gedaagde partij] stelt zich op het standpunt dat zij de premie contant had willen betalen en daarmee heeft zij naar het oordeel van de kantonrechter te kennen gegeven dat zij het aanbod voor het sluiten van de verzekering tegen de voorgestelde premie aanvaardde. De conclusie moet dan ook luiden dat op 26 augustus 2013 tussen Unigarant en [gedaagde partij] een doorlopende reisverzekering tot stand is gekomen.
3.2.
Gelet op het vorenstaande kan de door Unigarant gevorderde premie ad € 38,80 en de daarover gevorderde wettelijke rente vanaf 23 september 2013 aan Unigarant worden toegewezen.
3.3.
Unigarant maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden en voorts dat de wettelijk verplichte aanmaning voldoet aan hetgeen artikel 6:96 lid 6 BW vereist. De gevorderde buitengerechtelijke kosten ad € 48,40 kunnen derhalve eveneens worden toegewezen.
3.4.
De door [gedaagde partij] gevorderde vergoeding van € 500,00 betreft geen zelfstandige vordering in reconventie, maar een vergoeding van tijdverzuimkosten als onderdeel van de door haar gemaakte proceskosten. Nu [gedaagde partij] in het ongelijk wordt gesteld, dienen die kosten voor haarzelf te blijven.
3.5.
[gedaagde partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij tevens worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gerezen aan de zijde van Unigarant. Die kosten worden begroot op:
  • dagvaarding € 100,40
  • griffierecht 117,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 277,40

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde partij] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Unigarant te betalen een bedrag van € 87,20, vermeerderd met de wettelijke rente over € 38,80 vanaf
23 september 2013 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten aan de zijde van Unigarant gevallen en tot op heden begroot op € 277,40,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.
type: FL
coll: