3.4.1De bewijsmiddelen
In zijn aangifte van diefstal met geweld van 30 oktober 2017 heeft [slachtoffer 2] onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
Op 29 oktober 2017 was ik met mijn vriendin [slachtoffer 1] , haar zoontje [naam zoon] en [slachtoffer 3] in de woning van [slachtoffer 1] aan de [adres] te Roermond. [slachtoffer 1] had die dag een meningsverschil gehad met [verdachte] . Rond 23.50 uur hoorde ik een kloppend geluid op de deur onder aan de trap van de woning. [slachtoffer 1] liep naar de deur en opeens zag ik twee personen in de woonkamer. Ik voelde meteen dat ik van beide personen klappen kreeg en met vuisten werd geslagen. [slachtoffer 1] riep dat zij de politie had gebeld. Ik hoorde de mannen nog roepen waar het geld was. Beide personen verlieten de woning. Door de mishandeling had ik een hoofdwond en lag er bloed in de woning. Een van de personen die in de woning was, was een vriend van ‘ [naam vriend verdachte] ’.Mijn vriendin zei dat de kleine persoon die binnen was geweest mogelijk [persoon] heette. [verdachte] wist dat zij geld in de woning had liggen om de huur te betalen. [verdachte] kwam binnen lopen toen het gebeurde en zei dat de politie niet gebeld mocht worden. [verdachte] had tegen mijn vriendin gezegd dat nu ze de politie had gebeld, het alleen maar erger zou worden en ze achter haar aan zouden komen. De huissleutel was meegenomen.
Deze verklaring van [slachtoffer 2] vindt op onderdelen steun in de verklaring van aangever
[slachtoffer 1] .
In haar aangifte van diefstal met geweld heeft aangeefster [slachtoffer 1] onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
Op 29 oktober 2017 was ik in mijn woning aan de [adres] te Roermond. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] waren ook in mijn woning. Omstreeks 23.50 uur werd er geklopt op de voordeur en maakte ik de deur open. Ik zag twee mannen staan. Ik hoorde de personen vragen waar het goud en het geld waren. Ik werd aan de kant geduwd en de mannen liepen de woning binnen. Beide personen sloegen [slachtoffer 2] . Mijn nicht [verdachte] kwam de woning in. [verdachte] wist dat ik de dag erna nog een maand huur moest betalen. [verdachte] had mij die middag er nog naar gevraagd en ik had gezegd dat ik het geld had. De sleutels die op de deur staken waren weggenomen. Aan de sleutelbos zaten onder andere een sleutelhanger met een Marokkaanse vlag en een sleutelhanger met een roze Eiffeltoren.[verdachte] had na de overval nog ruzie met mij gemaakt en gezegd dat zij mij gewaarschuwd had de politie niet te bellen. [verdachte] waarschuwde [persoon] tijdens de overval dat ik de politie had gebeld.
De medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij [slachtoffer 2] kent. Hij is meermalen met [persoon] en [naam vriend verdachte] naar Roermond gegaan om bij [slachtoffer 2] geld terug te halen, maar ze konden hem niet vinden. Eind oktober 2017 kregen ze een telefoontje van [verdachte] dat de [slachtoffer 2] er was en dat hij geld had meegenomen. [verdachte] was de vriendin van [naam vriend verdachte] . [medeverdachte] heeft verklaard dat hij samen met een ander naar de woning van de [slachtoffer 2] is gegaan en dat ze hem binnen hebben aangesproken waar het geld was. Hij heeft verklaard de [slachtoffer 2] in het gezicht te hebben geslagen en tevens verklaard dat degene die bij hem was de [slachtoffer 2] op het achterhoofd heeft geslagen. Hij heeft in alle ruimtes naar het geld gezocht, maar kon het niet vinden. Hij is samen met de andere persoon weggegaan. Hij heeft verklaard dat [verdachte] de tipgeefster was dat de [slachtoffer 2] thuis was. Toen de ruzie begon in de woning is [verdachte] ook naar boven gekomen en heeft zij ruzie met [slachtoffer 1] gekregen. Hij heeft [verdachte] horen roepen dat het geld in de kast lag in de babykamer.
Voordat de medeverdachte werd aangehouden voor dit feit, was hij ingesloten als mogelijk betrokken bij een dodelijke schietpartij. Voorafgaande aan deze schietpartij vond een vechtpartij plaats. Op de plaats van de vechtpartij is een sleutelbos aangetroffen. Opvallend aan deze sleutelbos waren een hanger met Marokkaanse vlag en een hanger van een roze Eiffeltoren.Ook is er een mobiele telefoon aangetroffen. Er werden digitale gegevens veiliggesteld waaronder WhatsApp-berichten tussen [persoon] en nummer [telefoonnummer 1] . De verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij de gebruiker is van de telefoon met nummer [telefoonnummer 1] .
In het proces-verbaal verhoor aangeefster van 9 november 2017 heeft [slachtoffer 1] verklaard dat zij haar sleutelbos heeft herkend.
Uit het proces-verbaal van bevindingen is gebleken dat een mobiele telefoon is uitgelezen van inkomende WhatsApp-berichten van telefoonnummer [telefoonnummer 1] naar nummer [telefoonnummer 2] .
- op 29 oktober 2017 22:39-22.40 uur, inkomend bericht van [telefoonnummer 1]
‘ [slachtoffer 2] heeft hier geld liggen’
‘sws 750’
‘of mee’
‘meer’
‘me nicht moet geld morgen betalen of ze word er uitgezet’
‘ze speelde vies spelletje’
‘dus regel vanavond maar dat [naam vriend verdachte] ze geld terug krijgt’
- op 29 oktober 2017 22.43 uur, inkomend bericht van [telefoonnummer 1]
‘ [naam vriend verdachte] ’s Geld terug pakken voor hij weer weg is’
‘Dat is de bedoeling’
- op 29 oktober 2017 22.46 uur, inkomend bericht van [telefoonnummer 1]
‘ [naam vriend verdachte] moet nog geld van [slachtoffer 2] krijgen’
‘Due jongen heeft geld’
‘En betaalt [naam vriend verdachte] niet terug’
‘Dus regel dat maar vanavond’
‘Hij heeft nu geld’
- op 29 oktober 2017 22.48-22.51 uur, uitgaand bericht van [telefoonnummer 2]
‘K ga nu met [medeverdachte] naar roermond maar is t zeker dat hij dat geld gaat geven anders ga k voor niks’
- op 29 oktober 2017 22.52-22.53 uur, inkomend bericht van [telefoonnummer 1]
‘hij gaat jullie niks geven’
‘ben je man, regele het’
- op 30 oktober 2017 2.05 uur, uitgaand bericht van [telefoonnummer 2]
‘Zeg tegn [slachtoffer 2] dat hij moet betalen hij heeft tot morgen middag’
‘Anders wordt het alleen maar erger’
De verdachte [verdachte] heeft bij de politie verklaard dat zij zag dat [slachtoffer 2] bloed op zijn gezicht had. Ze hoorde de twee daders steeds schreeuwen waar het geld was. [slachtoffer 1] heeft haar verteld dat de sleutelbos was meegenomen.Ze heeft gezegd dat de [slachtoffer 2] het geld zou hebben en dat hij die avond in de woning zou zijn. Ze besefte dat ze de aanzetter was tot deze overval.
Tijdens de terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat ze wist dat [persoon] [medeverdachte] mee zou nemen. Zij dacht dat [slachtoffer 1] ruzie had met de [slachtoffer 2] en toen is ze naar boven gegaan.
3.4.2De bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezen indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
De verdachte heeft [persoon] per WhatsApp-bericht laten weten dat er geld bij de [slachtoffer 2] aanwezig was en dat hij die avond maar moest regelen dat [naam vriend verdachte] zijn geld terug zou krijgen voordat de [slachtoffer 2] weer weg was. Dit had ze gedaan omdat ze boos was op [slachtoffer 1] . Ze hadden die ochtend ruzie gehad. Uit de WhatsApp-berichten blijkt dat de verdachte wist dat [medeverdachte] met [persoon] mee zou komen naar Roermond en dat zij wist dat de [slachtoffer 2] geen geld zou geven. Als hij een echte man was, moest hij het maar regelen. Als de [slachtoffer 2] niet wilde betalen, moest [persoon] zeggen dat het alleen maar erger zou worden. De rechtbank is van oordeel dat hieruit blijkt dat de verdachte de overval heeft geïnitieerd en ziet haar als aanstichtster van de woningoverval. Ze heeft willens en wetens verlangd dat er zo nodig geweld gebruikt moest worden nu ze verwachtte dat [slachtoffer 2] het geld niet zou geven. Ze spoort aan om het die avond maar te regelen, omdat aangever op dat moment geld heeft. In de woning geeft de verdachte aan waar het geld te vinden is. De rechtbank gaat er op basis van de verklaringen van de aangevers van uit dat de verdachte ook gedreigd heeft dat het alleen maar erger zou worden. Dit strookt met het feit dat de sleutelbos is weggenomen en met het doel waarom de medeverdachten naar de woning zijn gegaan. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat de verdachte wist of had moeten weten dat er een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij de overval zou worden gebruikt en spreekt de verdachte van dit onderdeel van het ten laste gelegde vrij.
Op grond van voorgaande oordeelt de rechtbank dat er sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en haar medeverdachten. De bijdrage van de verdachte aan het ten laste gelegde heeft naar het oordeel van de rechtbank zodanig gewicht dat er sprake is van medeplegen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte geen (voorwaardelijk) opzet zou hebben gehad op het feit dat er een diefstal, al dan niet met geweld, zou plaatsvinden. De rechtbank volgt deze redenering niet. Het was de verdachte immers duidelijk dat er geld gehaald ging worden door twee personen en dat de [slachtoffer 2] geen geld zou geven. Hierop heeft zij gezegd dat het maar geregeld moest worden en dat de [slachtoffer 2] moest betalen. Anders zou het alleen maar erger worden. Hiermee heeft zij verlangd geweld toe te passen teneinde het geld terug te krijgen.
De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat er een geldbedrag is ontvreemd. De rechtbank spreekt de verdachte van dit onderdeel van het ten laste gelegde vrij. Tevens spreekt de rechtbank vrij van de ten laste gelegde autosleutel nu deze door afpersing in het bezit van medeverdachte is gekomen.
Wel stelt de rechtbank vast dat de sleutelbos is weggenomen die op de deur stak. De sleutelbos is na de woningoverval terug gevonden. Het gegeven dat de sleutelbos is teruggevonden bij een vechtpartij waarbij de medeverdachte bekent betrokken te zijn geweest en het gegeven dat ook een mobiele telefoon van [persoon] op die locatie is aangetroffen overtuigt de rechtbank dat het niet anders kan dan dat de sleutelbos is weggenomen bij de woningoverval. De rechtbank vindt dit passen in een incassobeleid, mede gelet op het WhatsApp-bericht van 30 oktober 2017 van 2.05 uur waarin geschreven wordt dat de [slachtoffer 2] moet betalen en dat hij tot morgenmiddag heeft en dat het anders alleen maar erger wordt.