ECLI:NL:RBLIM:2018:3822

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 april 2018
Publicatiedatum
20 april 2018
Zaaknummer
03/659439-17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van opzettelijk aanwezig hebben en vervaardigen van amfetamine met alternatief scenario

Op 20 april 2018 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben en vervaardigen van amfetamine. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 6 april 2018, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewijs voor de tenlastelegging, maar de verdediging stelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de verdachte zorgvuldig gewogen. De officier van justitie stelde dat getuigen hadden verklaard dat de verdachte drugs in een container had gegooid en dat er drugs in zijn woning waren aangetroffen. De verdediging betwistte deze verklaringen en stelde dat de verdachte niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de aangetroffen drugs, aangezien hij niet in de woning was geweest en er een alternatieve verklaring was voor de aanwezigheid van de drugs.

De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte niet zonder meer ongeloofwaardig was en dat het alternatieve scenario niet kon worden uitgesloten. Er was onvoldoende bewijs om te concluderen dat de verdachte opzettelijk amfetamine aanwezig had of vervaardigd. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van beide tenlastegelegde feiten. De beslissing werd genomen op basis van de onduidelijkheid in het bewijs en de mogelijkheid dat de drugs niet van de verdachte waren. De rechtbank benadrukte dat in strafzaken de bewijslast bij de aanklager ligt en dat de verdachte niet kan worden veroordeeld zonder wettig en overtuigend bewijs.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659439-17
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 april 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. D.M. Penn, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 6 april 2018. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:samen met (een) ander(en) op 23 december 2017 opzettelijk 4,35 kilogram amfetamine aanwezig heeft gehad.
Feit 2:samen met (een) ander(en) in de periode van 1 tot en met 23 december 2017 opzettelijk amfetamine heeft vervaardigd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden bewezen verklaard, met dien verstande dat verdachte ten aanzien van beide feiten dient te worden vrijgesproken van het medeplegen.
De officier van justitie heeft in het bijzonder aangevoerd dat [getuige 1] meteen na aankomst van de politie ter plaatse aangaf dat verdachte drugs in de container had gegooid. Ook getuige [getuige 2] verklaarde dat hij zag dat verdachte iets in de container gooide. Na onderzoek werd door de politie in deze container drugs aangetroffen. Het patroon van de kussensloop waarin de drugs verpakt zat kwam overeen met het patroon van het dekbed dat in de woning van verdachte werd gevonden. De in de container aangetroffen drugs betrof amfetamine en ook in de woning zelf werd amfetamine aangetroffen. Daarnaast lagen overal in de woning spullen voor de productie van amfetamine met daarop restanten van wit poeder. De officier van justitie acht de ontkennende verklaring van verdachte ongeloofwaardig. Het is niet aannemelijk dat iemand anders een sleutel van zijn woning heeft laten bijmaken en vervolgens in anderhalve dag een drugslaboratorium heeft opgezet in deze woning.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
De raadsman heeft in het bijzonder aangevoerd dat het dossier geen bewijs bevat dat verdachte opzettelijk drugs aanwezig heeft gehad en heeft vervaardigd. Het enkele feit dat de drugs in zijn woning is aangetroffen is daarvoor onvoldoende. [getuige 1] heeft niet weersproken dat verdachte al anderhalve dag niet in de woning was geweest en hij heeft bevestigd dat hij vaker in de woning van verdachte verbleef. Hij had zelfs de sleutel van het pand. De drugs zijn niet op zichtbare plekken aangetroffen. Bovendien zag getuige [getuige 2] verdachte de zakken al weggooien, voordat de getuige überhaupt naar de woning was toegegaan. Dit ondermijnt de verklaring van [getuige 1] , die zegt dat de actie van verdachte een reactie zou zijn. De verklaring van [getuige 1] is echter alleen al vanwege zijn evidente eigen belang onbetrouwbaar te achten. De verklaring van verdachte dat hij niets van de drugs in zijn woning wilde weten is aannemelijk. Als hij dat wel zou hebben gewild, zou hij niet zo’n stampij hebben gemaakt, maar zou hij de buren juist niet hebben willen alarmeren.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal verdachte integraal vrijspreken. Zij overweegt daartoe als volgt.
Feit 1
Verdachte heeft ontkend dat de aangetroffen drugs van hem waren. Hij heeft verklaard dat hij na anderhalve dag terugkeerde in zijn woning en dat een huissleutel aan de binnenzijde in het slot zat. Hij trof in de woning [getuige 1] op de bank aan en rook de geur van speed. Hij zag dat er in de ijskast drugs lag. Vervolgens heeft hij die drugs gepakt en deze in de container gegooid.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte, die aldus een alternatief scenario heeft geschetst, niet zonder meer als ongeloofwaardig ter zijde kan worden geschoven. [getuige 1] heeft immers verklaard dat hij een sleutel van de woning van verdachte had en dat hij (in ieder geval) sinds de nacht van 22 op 23 december 2017 tot aan de thuiskomst van verdachte (hetgeen volgens het dossier tussen 16.00 en 17.00 uur die dag was) eerst samen met zijn stiefzoon en later alleen in die woning heeft verbleven.
In het geval dat een verklaring van een verdachte niet zonder meer als ongeloofwaardig ter zijde kan worden geschoven, dient als uitgangspunt te gelden dat de alternatieve gang van zaken zal moeten worden weerlegd door bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt dat het op grond van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen mogelijk is dat de aangetroffen amfetamine niet van verdachte, maar van iemand anders was. Deze bewijsmiddelen sluiten het hierboven geschetste alternatieve scenario dus niet uit en dit brengt met zich dat de rechtbank niet onomstotelijk kan vaststellen dat het verdachte was die de amfetamine opzettelijk aanwezig heeft gehad.
De rechtbank acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Feit 2
De rechtbank ziet in het dossier onvoldoende aanknopingspunten die als wettig en overtuigend bewijs kunnen dienen voor de vervaardiging van amfetamine en de betrokkenheid van verdachte daarbij. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit feit.

4.De beslissing

De rechtbank spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.L.A.M. van Doveren, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en mr. R.A.M.M. Gijselaers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Geene, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 april 2018.
Buiten staat
Mr. G.L.A.M. van Doveren, mr. M.J.A.G. van Baal en mr. N. Geene zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 23 december 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4,35 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende N-ethyl-MDA en/of tenamfetamine en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine en/of 2 C/B, zijnde N-ethyl-MDA en/of tenamfetamine en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine en/of 2 C/B, (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 tot en met 23 december 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk heeft vervaardigd een hoeveelheid van een materiaal bevattende N-ethyl-MDA en/of
tenamfetamine en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine en/of
2 C/B, zijnde N-ethyl-MDA en/of tenamfetamine en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine en/of 2 C/B, (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.