ECLI:NL:RBLIM:2018:3773

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 april 2018
Publicatiedatum
19 april 2018
Zaaknummer
6606836 AZ VERZ 18-8
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet onterecht gegeven; transitievergoeding en billijke vergoeding vastgesteld op nihil

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 18 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, de besloten vennootschap Espresso Service Nederland B.V. De werknemer was in dienst sinds 16 november 2015 en vervulde de functie van onderhoudsmonteur. Op 6 december 2017 raakte hij betrokken bij een incident waarbij schade aan een bedrijfswagen van de werkgever ontstond. De werkgever heeft vervolgens op 7 december 2017 ontslag op staande voet gegeven, wat de werknemer betwistte. Hij verzocht om doorbetaling van loon en emolumenten, vernietiging van het ontslag en toekenning van een transitievergoeding en billijke vergoeding.

De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet onterecht was, omdat de werkgever niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van een dringende reden. De kantonrechter stelde vast dat de werkgever had moeten kiezen voor een minder ingrijpende maatregel, zoals een waarschuwing of schadevergoeding. Het ontslag werd vernietigd, waardoor de arbeidsovereenkomst voortduurde. De werkgever werd veroordeeld tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding van € 3.394,87 en een transitievergoeding van € 1.136,00. De gevorderde billijke vergoeding van € 45.000,00 werd vastgesteld op nihil, omdat de werknemer geen inkomensschade had aangetoond en de werkgever geen verwijt kon worden gemaakt. De proceskosten werden aan de werkgever opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6606836 \ AZ VERZ 18-8
Beschikking van de kantonrechter van 18 april 2018
in de zaak van:
[verzoeker],
wonend [adres verzoeker] ,
[woonplaats verzoeker] ,
werknemer
gemachtigde mr. C.H.M. van Hout,
verzoekende partij,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ESPRESSO SERVICE NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Stramproy,
werkgever
gemachtigde mr. C.A.M.J.M. Joosten,
verwerende partij.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en Espresso Service Nederland worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 25 januari 2018 ter griffie ontvangen verzoekschrift met bijlagen, tevens houdend een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv
- de door verweerder op 9 maart 2018 ingediende producties
- de mondelinge behandeling d.d. 13 maart 2018
- de akte uitlating partijen van 20 maart 2018
1.2.
Daarna is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren op [geboortedag] is op 16 november 2015 bij Espresso Service Nederland in dienst getreden en vervulde laatstelijk de functie van onderhoudsmonteur tegen een loon van € 1.565,40 bruto per maand.
2.2.
[verzoeker] is op 6 december 2017 betrokken geweest bij een incident waarbij schade is ontstaan aan een bedrijfswagen van Espresso Service Nederland. [verzoeker] is die dag met de bedrijfswagen over een beweegbare wegafsluiting gereden. Deze wegafsluiting kwam op het moment dat [verzoeker] er met de auto over heen reed omhoog. Daardoor raakte de bedrijfswagen van Espresso Service Nederland beschadigd.

3.Het geschil

3.1.
[verzoeker] verzoekt – bij wege van provisionele voorziening ex artikel 223 Rv
– doorbetaling van loon en emolumenten voor de duur van de procedure tot op het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd en [verzoeker] in staat te stellen de bedongen werkzaamheden te laten verrichten, onder verbeurte van een dwangsom.
3.2.
Daarnaast vordert [verzoeker] :
primair:
  • het ontslag op staande voet te vernietigen;
  • Espresso Service Nederland te verplichten [verzoeker] binnen 24 uur na betekening van de te wijzen beschikking toe te laten de overeengekomen werkzaamheden te verrichten, tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, onder verbeurte van een dwangsom;
  • Espresso Service Nederland te veroordelen tot betaling van het salaris van [verzoeker] over de maand december 2017 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging;
subsidiair:
  • Espresso Service Nederland te veroordelen tot betaling van de billijke vergoeding van € 45.000,00 bruto;
  • Espresso Service Nederland te veroordeling tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging;
  • toekenning aan Espresso Service Nederland van de transitievergoeding;
meer subsidiair:
- toekenning aan Espresso Service Nederland van de transitievergoeding, ingeval de arbeidsovereenkomst wel is geëindigd door het ontslag op staande voet;
primair, subsidiair en meer subsidiair:
  • veroordeling van Espresso Service Nederland tot betaling van de wettelijke rente over alle gevorderde bedragen;
  • veroordeling van Espresso Service Nederland in de kosten van deze procedure.
3.3.
Espresso Service Nederland heeft verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna – voor zover relevant – nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[verzoeker] heeft ter zitting van 13 maart 2018 aangegeven dat hij een nieuw dienstverband elders is aangegaan. Reden voor [verzoeker] om de primaire vordering te laten vallen. Ook komt de grondslag aan de gevorderde voorlopige voorziening te ontvallen, zodat deze geen nadere bespreking behoeft.
Het verzoek van [verzoeker] tot het vernietigen van het ontslag op staande voet.
4.2.
[verzoeker] heeft de onderliggende verzoeken tijdig ingediend, omdat deze zijn ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst door Espresso Service Nederland is beëindigd (artikel 7:686a lid 4, onderdeel a, BW).
4.3.
Het debat tussen partijen spitst zich toe op de vraag of het door Espresso Service Nederland aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet terecht gegeven is. Op dat punt wordt als volgt overwogen.
4.4.
Espresso Service Nederland heeft aan het ontslag op staande voet – kort samengevat – de navolgende redenen ten grondslag gelegd:
roekeloos rijden
meerdere keren zonder ontheffing parkeren buiten de gestelde tijden
meerdere schades toegebracht aan het ter beschikking gestelde voertuig
negeren van opdrachten
met regelmaat te laat komen
ziekmelding terwijl [verzoeker] niet ziek is
geen verbetering ten aanzien van aandachtspunten
4.5.
Espresso Service Nederland heeft voornoemde redenen in haar brief van 7 december 2017 (productie 3 bij verzoekschrift) kenbaar gemaakt, nadat zij daarvan reeds op 7 december 2017 aan [verzoeker] mededeling had gedaan.
4.6.
[verzoeker] betwist het bestaan van een dringende reden. De door Espresso Service Nederland aangehaalde feiten rechtvaardigen – ieder voor zich of samengevoegd – geen ontslag op staande voet. Daarnaast is het ontslag niet onverwijld gegeven, aangezien de brief van Espresso Service Nederland aan [verzoeker] van 7 december 2017 pas op 12 december 2017 bij [verzoeker] is bezorgd. In het gesprek op 7 december 2017 heeft Espresso Service Nederland enkel aangegeven dat [verzoeker] op zoek moest maar ander werk.
4.7.
De kantonrechter overweegt ten aanzien van het gegeven ontslag op staande voet het navolgende.
4.8.
In artikel 7:677 lid 1 BW is bepaald dat ieder van partijen bevoegd is de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij.
4.9.
Uit hetgeen zijdens Espresso Service Nederland ter zitting naar voren is gebracht leidt de kantonrechter af dat het veroorzaken van de schade aan de bedrijfswagen van Espresso Service Nederland voor Espresso Service Nederland het meest zwaarwegende en uiteindelijk doorslaggevende punt is geweest voor het geven van het ontslag op staande voet. Daarbij betrekt Espresso Service Nederland tevens de eerdere schades die [verzoeker] heeft veroorzaakt. Tevens maakt Espresso Service Nederland aan [verzoeker] het verwijt dat de laatste schade is veroorzaakt door zijn eigen schuld, nu [verzoeker] een rood stopteken heeft genegeerd.
4.10.
De kantonrechter is van oordeel dat Espresso Service Nederland met het geven van ontslag op staande voet heeft gegrepen naar de zwaarste arbeidsrechtelijke sanctie. Het is een “ultimum remedium” dat slechts in uitzonderlijke gevallen – als een andere wijze van beëindiging van het dienstverband absoluut niet van de werkgever kan worden gevergd – behoort te worden ingezet. Espresso Service Nederland heeft niet aangetoond dat van een dergelijke situatie sprake was. Het was denkbaar geweest dat Espresso Service Nederland had gekozen voor een minder ingrijpende maatregel, zoals bijvoorbeeld het vergoeden van de schade, een schriftelijke waarschuwing of een inhouding op het loon.
4.11.
Naar het oordeel van de kantonrechter levert het complex van de door Espresso Service Nederland aangedragen feiten en omstandigheden onvoldoende grond op voor een ontslag op staande voet. Espresso Service Nederland laat na de overige gronden – naast de veroorzaakte schade – nader te onderbouwen. Evenmin is gebleken dat Espresso Service Nederland [verzoeker] eerder heeft gewaarschuwd dan wel ter onderbouwing van verwijtbare gedragingen van [verzoeker] een dossier heeft opgebouwd. Espresso Service Nederland kiest voor cumulatieve ontslagredenen zonder deze op adequate wijze uiteen te zetten en van een feitelijke onderbouwing te voorzien. Daarnaast kunnen parkeerovertredingen en te laat komen bezwaarlijk als een dringende reden worden gekwalificeerd. De vraag of het ontslag onverwijld is gegeven, behoeft gelet op het voorgaande geen bespreking meer.
4.12.
Nu het ontslag op staande voet wordt vernietigd, is de arbeidsovereenkomst onverkort blijven voortduren. Espresso Service Nederland is daarom gehouden tot betaling van het overeengekomen salaris.
4.13.
Ingevolge artikel 7:671b lid 8 onderdeel a BW bepaalt de kantonrechter het einde van de arbeidsovereenkomst op het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd. Dat betekent dat Espresso Service Nederland de arbeidsovereenkomst regelmatig had dienen op te zeggen tegen het einde van de maand december 2017 met inachtneming van de opzegtermijn van een maand. Aan de arbeidsovereenkomst zou dan per 1 februari 2018 een einde zijn gekomen. Nu het ontslag op staande voet wordt vernietigd is Espresso Service Nederland gehouden aan [verzoeker] een gefixeerde schadevergoeding uit te keren ter hoogte van € 3.394,87.
4.14.
Uit artikel 7:673 lid 1 BW volgt dat Espresso Service Nederland aan [verzoeker] een transitievergoeding verschuldigd is indien – kort gezegd – de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd en de arbeidsovereenkomst op verzoek van Espresso Service Nederland is beëindigd. Aan deze beide voorwaarden is voldaan. De kantonrechter kent aan [verzoeker] indachtig het bepaalde in artikel 7:673 lid 2 BW derhalve een transitievergoeding toe ten bedrage van € 1.136,00 bruto.
4.15.
[verzoeker] heeft tevens verzocht aan hem een billijke vergoeding toe te kennen op grond van het bepaalde in artikel 7:681 lid 1 onder a. Voor de toekenning van een dergelijke billijke vergoeding is geen ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever nodig. [verzoeker] zoekt voor wat betreft de hoogte van de billijke vergoeding aansluiting bij de parlementaire geschiedenis en de recente jurisprudentie van de Hoge Raad (New Hairstyle beschikking). [verzoeker] is de mening toegedaan dat een billijke vergoeding van € 45.000,00 gerechtvaardigd is. De kantonrechter overweegt in dit verband het navolgende.
4.16.
[verzoeker] heeft ter zitting een deel van het primair gevorderde – de vernietiging van de opzegging – laten vallen en maakt vervolgens de switch naar de toekenning van een billijke vergoeding. Uit de New Hairstyle beschikking (ECLI:NL:HR:2017:1187) blijkt dat een werknemer een dergelijke keuzevrijheid heeft. Uit de New Hairstyle-beschikking volgt voorts dat de gevolgen van een vernietigbaar ontslag, voor zover deze zijn toe te rekenen aan de werkgever op grond van het hem te maken verwijt, niet geacht kunnen worden in alle gevallen reeds volledig te zijn gecompenseerd door een eventuele transitievergoeding. Uit de keuzemogelijkheid die art. 7:681 BW de werknemer biedt, volgt dat bij het vaststellen van de billijke vergoeding op grond van deze bepaling mede kan worden gelet op hetgeen de werknemer aan loon zou hebben genoten als de opzegging zou zijn vernietigd. Het zal van de omstandigheden van het geval afhangen welke verdere duur van de arbeidsovereenkomst daarbij in aanmerking moet worden genomen. Daarbij is mede van belang of de werkgever de arbeidsovereenkomst ook op rechtmatige wijze zou hebben kunnen beëindigen, en op welke termijn dit dan had mogen gebeuren en vermoedelijk zou zijn gebeurd.
4.17
Het hangt af van de omstandigheden van het geval of en in hoeverre bij de vaststelling van de billijke vergoeding van art. 7:681 lid 1, aanhef en onder a, BW rekening wordt gehouden met het inkomen dat de werknemer zou hebben genoten als de opzegging zou zijn vernietigd. Tot die omstandigheden behoort onder meer de mate waarin de werkgever van de grond voor de vernietigbaarheid van de opzegging een verwijt valt te maken. Voorts kan daartoe behoren – voor zover het om in de toekomst te derven loon gaat – of de redenen die de werknemer heeft om af te zien van vernietiging van de opzegging aan de werkgever zijn toe te rekenen.
4.18.
Bij de vaststelling van de billijke vergoeding kan ook ermee rekening worden gehouden of de werknemer inmiddels ander werk heeft gevonden, en met de inkomsten die hij daaruit dan geniet (vgl. Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 7, p. 90), en met de (andere) inkomsten die hij in redelijkheid in de toekomst kan verwerven. Bij de vergelijking tussen de situatie zonder de vernietigbare opzegging en de situatie waarin de werknemer zich thans bevindt, dient bovendien de eventueel aan de werknemer toekomende transitievergoeding te worden betrokken.
4.19.
Voor zover elementen van de vaststelling van de billijke vergoeding zien op de vergoeding van schade van de werknemer, lenen de wettelijke regels van art. 6:95 e.v. BW zich voor overeenkomstige toepassing.
Bij het vaststellen van de billijke vergoeding als bedoeld in art. 7:681 lid 1, aanhef en onder a, BW, gaat het uiteindelijk erom dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
De kantonrechter zal tegen het licht van de hiervoor geformuleerde uitgangspunten de gevorderde vergoeding nader beoordelen.
4.20.
In de eerste plaats merkt de kantonrechter op dat [verzoeker] het door hem gevorderde bedrag van € 45.000,00 op geen enkele wijze nader onderbouwd. [verzoeker] voert geen feiten of omstandigheden aan die de toekenning van een dergelijk bedrag rechtvaardigen. Zo heeft [verzoeker] geen mededeling gedaan omtrent de omvang van de periode dat hij geen inkomsten uit arbeid heeft gehad. Voorts is gesteld noch gebleken dat hij in zijn nieuwe dienstbetrekking minder is gaan verdienen. De kantonrechter kan dan ook niet vaststellen dat er sprake is van enige inkomensschade.
4.21.
De kantonrechter is van oordeel dat in het onderhavige geval geen ruimte is voor het toerekenen van enig geldelijk belang aan de billijke vergoeding. Hoewel er sprake is
– zoals hiervoor is overwogen – van een onregelmatige opzegging, heeft [verzoeker] het ontstaan van de getroebleerde verstandhouding met Espresso Service Nederland en aldus van de ontstane situatie volledig over zich zelf afgeroepen. [verzoeker] heeft volkomen onnodig risico’s genomen en zijn handelen kan op geen enkele wijze worden gerechtvaardigd. Dat voor Espresso Service Nederland de maat vol is, valt alleszins te billijken. In ieder geval kan Espresso Service Nederland geen enkel verwijt worden gemaakt. Daarbij komt dat [verzoeker] met het toekennen van de gefixeerde schadevergoeding en de transitievergoeding in voldoende mate wordt gecompenseerd. Ook het gegeven dat [verzoeker] een nieuwe dienstbetrekking heeft gevonden leidt er toe dat de kantonrechter de billijke vergoeding ex artikel 7:681 BW zal vaststellen op nihil.
4.22.
Espresso Service Nederland zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [verzoeker] worden tot op heden begroot op:
- griffierecht verzoek € 79,00
- salaris gemachtigde
€ 600,00(2.0 punten x € 300,00 tarief)
Totaal € 679,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Espresso Service Nederland tot betaling aan [verzoeker] van de gefixeerde schadevergoeding ter hoogte van € 3.394,87 bruto,
5.2.
veroordeelt Espresso Service Nederland om aan [verzoeker] te voldoen de transitievergoeding ad € 1.136,00 bruto,
5.3.
kent aan [verzoeker] toe een billijke vergoeding en stelt deze vast op nihil,
5.4.
veroordeelt Espresso Service Nederland in de proceskosten, aan de zijde van [verzoeker] tot op heden begroot op € 679,00,
5.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: ph
coll: