In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 18 april 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Brand Bierbrouwerij B.V. (eiseres) en Grand-Café Karma B.V. (gedaagde). De eiseres vorderde ontruiming van een bedrijfsruimte gelegen aan de Grotestraat Centrum 6 te Valkenburg, alsook betaling van huurachterstand. De eiseres stelde dat de gedaagde sinds 1 januari 2016 een huurovereenkomst had en dat er een betalingsachterstand was ontstaan van meer dan vier maanden. Ondanks herhaalde sommaties had de gedaagde niet betaald. De gedaagde, vertegenwoordigd door haar directeur, erkende de huurachterstand maar stelde dat zij niet meer kon betalen en vroeg zich af wat er met haar investeringen in het gehuurde pand zou gebeuren.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van de eiseres beoordeeld aan de hand van de spoedeisendheid en de belangen van beide partijen. De rechter oordeelde dat de gedaagde toerekenbaar tekort was geschoten in haar verplichtingen en dat er voldoende spoedeisend belang was voor de eiseres om de ontruiming te vorderen. De rechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op een week na betekening van het vonnis en heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, inclusief rente, en de proceskosten. De rechter heeft de gevorderde ontruimingskosten afgewezen, omdat deze niet onder de kosten van de procedure vielen.
De uitspraak benadrukt het belang van huurbetalingen en de gevolgen van betalingsachterstanden voor huurders en verhuurders. De rechter heeft de gedaagde geadviseerd om juridisch advies in te winnen over haar situatie.