ECLI:NL:RBLIM:2018:3591

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 april 2018
Publicatiedatum
16 april 2018
Zaaknummer
6496721 cv expl 17-9199
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van overnameprijs voor vloer door opvolgend huurder

In deze zaak vordert de eisende partij, thans zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, betaling van € 500,00 van de gedaagde partij, die de woning aan de [adres huurwoning] te [plaatsnaam huurwoning] huurt. De gedaagde partij heeft een Novilonvloer overgenomen van de eisende partij, maar heeft slechts de eerste termijn van de overnameprijs voldaan. De eisende partij heeft de gedaagde partij verzocht om de tweede termijn te betalen, maar deze heeft geweigerd en stelt dat de vloer ondeugdelijk is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen voldoende bewijs is geleverd door de gedaagde partij om haar verweer te onderbouwen. De kantonrechter oordeelt dat de overeenkomst tussen partijen in stand blijft en dat de gedaagde partij gehouden is de verplichtingen na te komen. De vordering tot betaling van € 500,00 wordt toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. De gedaagde partij wordt ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 299,05. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6496721 \ CV EXPL 17-9199
Vonnis van de kantonrechter van 18 april 2018
in de zaak van:
[eisende partij],
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
eisende partij,
gemachtigde mr. B.P.J. van Riel,
tegen:
[gedaagde partij],
wonend [adres gedaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Gedaagde partij huurt vanaf 15 maart 2016 de woning aan de [adres huurwoning] te [plaatsnaam huurwoning] . Deze woning is eigendom van Phidec Vastgoedbeheer. Gedaagde partij heeft de woning inmiddels verlaten.
Voorafgaand aan deze huurovereenkomst huurde de inmiddels overleden moeder van eisende partij de betreffende woning.
2.2.
Met betrekking tot de vloer (Novilux Victoria) zijn partijen overeengekomen dat gedaagde partij deze overneemt van eisende partij tegen een bedrag van € 1.000,00, te voldoen in twee maandelijkse termijnen van telkens € 500,00 waarbij de eerste betaling voor/op 15 maart 2016 diende plaats te vinden en de tweede in april 2016.
2.3.
Gedaagde partij heeft alleen de eerste termijn betaald.
Bij brief van 12 mei 2016 is gedaagde partij verzocht over te gaan tot betaling van de tweede termijn. In deze brief is aangegeven dat, indien gedaagde partij met betaling in gebreke blijft, de vordering uit handen wordt gegeven en dat bijkomende kosten voor rekening van gedaagde partij zijn.
2.4.
Bij brief van 5 juli 2016 geeft gedaagde partij aan dat in de woning geen “pvc click” vloer lag zoals afgesproken, maar een goedkope Novilon vloer die bovendien ondeugdelijk is. Gedaagde partij geeft aan een bedrag van maximaal € 250,00 te willen betalen.
2.5.
Per brief van 15 december 2016 weigert eisende partij het aanbod tot betaling van € 250,00 en wordt gedaagde partij tot betaling van het openstaande bedrag van € 500,00 gemaand.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert – samengevat – veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 500,00, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Gedaagde partij voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Eisende partij vordert betaling van de tweede termijn ad € 500,00. De kantonrechter is van oordeel dat deze vordering kan worden toegewezen en hij overweegt daartoe als volgt.
Tussen partijen staat vast dat zij een overeenkomst hebben gesloten zoals in de vaststaande feiten is omschreven. Partijen zijn in beginsel gebonden aan de verplichtingen die voortvloeien uit die overeenkomst. Dit is slechts anders indien er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van een partij, welke tekortkoming de andere partij het recht geeft om de overeenkomst te ontbinden dan wel dat de overeenkomst wordt vernietigd.
4.2.
Uit het verweer van gedaagde partij begrijpt de kantonrechter dat hij zich op een dergelijke tekortkoming beroept. Gedaagde partij stelt dat geen parketvloer van hoge kwaliteit in de woning lag, maar een vinylvloer die bovendien bij het verschuiven van de
tafel oprolde en waarvan de naden open stonden en duidelijk zichtbaar waren. Dit verweer is echter niet onderbouwd of aangetoond. Zo blijkt niet welke vloer van welke kwaliteit in eigendom zou worden overgedragen: informatie hierover ontbreekt. Evenmin blijkt van het opkrullen of zichtbaar open staan van de naden. Het had in dit verband op de weg van gedaagde partij gelegen foto’s dan wel ander bewijsmateriaal over te leggen. De bij conclusie van antwoord overgelegde foto biedt zonder nadere toelichting onvoldoende bewijs. Zo blijkt niet waar en op welk tijdstip deze foto is gemaakt.
Ook blijkt niet dat gedaagde partij binnen bekwame tijd heeft geageerd en de bezwaren tegen de vloer naar voren heeft gebracht. Weliswaar voert gedaagde partij aan zijn bezwaar direct per sms kenbaar te hebben gemaakt, maar ook hiervan ontbreekt enig bewijs.
4.3.
Bij gebrek aan een voldoende onderbouwing wordt het verweer van gedaagde partij verworpen. De overeenkomst blijft in stand en gedaagde partij is gehouden de verplichtingen uit de overeenkomst na te komen. Het gevorderde bedrag van € 500,00 wordt daarom toegewezen, vermeerderd met de daarover gevorderde rente. Deze rente wordt toegewezen vanaf de dag der dagvaarding, nu gesteld noch gebleken is wanneer verzuim is ingetreden.
4.4.
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen nu eisende partij niet heeft vermeld vanaf welke datum gedaagde partij in verzuim is. Bovendien is de vordering onvoldoende concreet nu geen bedrag is gevorderd.
4.5.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig partijen toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.6.
Gedaagde partij zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 101,05
  • griffierecht 78,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 299,05
4.7.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen overeenkomstig de richtlijnen van het LOVCK&T en worden begroot op een half salarispunt conform het liquidatietarief proceskosten met een maximum van € 100,00 aan nakosten salaris.
4.8.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 november 2017 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 299,05,
5.3.
veroordeelt gedaagde partij onder de voorwaarde dat deze niet binnen twee weken na aanschrijving door eisende partij volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 30,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken.
type: PL
coll: