ECLI:NL:RBLIM:2018:3542
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van medeplegen van gewoontewitwassen wegens eigen financiering van goederen
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 29 maart 2018, is de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van gewoontewitwassen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die samenwoont met de medeverdachte, de in de tenlastelegging vermelde goederen uit eigen middelen heeft kunnen financieren. De verdachte werd bijgestaan door haar advocaat, mr. R. van 't Land, en de zaak is inhoudelijk behandeld op zittingen op 28 november 2017 en 15 maart 2018. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd, en de verdediging steunde dit standpunt.
De tenlastelegging betrof het gewoontewitwassen van verschillende goederen, waaronder horloges, sieraden, een woning en geldbedragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de woning en de auto op haar naam heeft gezet, maar dat deze in werkelijkheid van de medeverdachte zijn en gefinancierd met criminele gelden. Echter, zowel de verdachte als de medeverdachte verklaarden dat de verdachte de eigenaar is van deze goederen en dat zij deze uit eigen middelen heeft betaald, ondersteund door schenkingen van haar moeder.
De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte de woning en de auto op haar naam had gezet om de eigendom van de medeverdachte te verhullen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het witwassen van de woning en de auto, evenals van de overige voorwerpen in de tenlastelegging, omdat de onderbouwing van de witwasverdenking niet voldoende was. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank.