ECLI:NL:RBLIM:2018:3542

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 maart 2018
Publicatiedatum
13 april 2018
Zaaknummer
03/864018-13
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van gewoontewitwassen wegens eigen financiering van goederen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 29 maart 2018, is de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van gewoontewitwassen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die samenwoont met de medeverdachte, de in de tenlastelegging vermelde goederen uit eigen middelen heeft kunnen financieren. De verdachte werd bijgestaan door haar advocaat, mr. R. van 't Land, en de zaak is inhoudelijk behandeld op zittingen op 28 november 2017 en 15 maart 2018. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd, en de verdediging steunde dit standpunt.

De tenlastelegging betrof het gewoontewitwassen van verschillende goederen, waaronder horloges, sieraden, een woning en geldbedragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de woning en de auto op haar naam heeft gezet, maar dat deze in werkelijkheid van de medeverdachte zijn en gefinancierd met criminele gelden. Echter, zowel de verdachte als de medeverdachte verklaarden dat de verdachte de eigenaar is van deze goederen en dat zij deze uit eigen middelen heeft betaald, ondersteund door schenkingen van haar moeder.

De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte de woning en de auto op haar naam had gezet om de eigendom van de medeverdachte te verhullen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het witwassen van de woning en de auto, evenals van de overige voorwerpen in de tenlastelegging, omdat de onderbouwing van de witwasverdenking niet voldoende was. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/864018-13
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 maart 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R. van 't Land, advocaat kantoorhoudende te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 28 november 2017 en 15 maart 2018. De verdachte en haar raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat [verdachte] zich samen met een ander of anderen schuldig heeft gemaakt aan het gewoontewitwassen van horloges, sieraden, auto’s, een woning aan de [adres] te Leende, een geldbedrag van € 100.000 gestort aan [X] , een geldbedrag van € 28.183 waarmee contant facturen en acceptgiro’s zijn betaald en een in de woning aangetroffen contant geldbedrag van € 9.300.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben vrijspraak gevorderd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van heden heeft de rechtbank bewezen geacht dat de levenspartner van [verdachte] , medeverdachte [medeverdachte] , van april 2012 tot en met 1 oktober 2013 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. Ook is bewezen verklaard dat hij samen met anderen heeft geprobeerd om 550 kilo cocaïne in te voeren in Nederland. Van het tenlastegelegde gewoontewitwassen is [medeverdachte] echter in zijn geheel vrijgesproken.
De verdenking tegen [verdachte] in het witwasdossier bestaat er – kort samengevat - uit dat zij als levenspartner van [medeverdachte] de woning waarin zij samenwonen aan de [adres] te Leende en een Audi A4 met het kenteken [kenteken 1] op haar naam heeft gezet terwijl die woning en die auto in werkelijkheid van [medeverdachte] zijn en zijn gefinancierd met gelden afkomstig uit de criminele activiteiten van [medeverdachte] .
De rechtbank is met de officieren van justitie en de verdediging van oordeel dat er geen bewijs is dat de woning en de auto op naam van [verdachte] zijn gesteld om de eigendom van [medeverdachte] te verhullen of te verhullen dat deze zijn gefinancierd met criminele gelden van [medeverdachte] . Zowel [verdachte] als [medeverdachte] hebben verklaard dat [verdachte] de eigenaar is van deze goederen en dat zij deze uit eigen middelen heeft voldaan. Uit de processtukken en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat [verdachte] de woning heeft betaald van haar rekening en dat haar moeder haar ten behoeve van de aankoop en afbetaling van de woning diverse malen schenkingen heeft gedaan waaruit zij de woning in zijn geheel kon financieren. Haar moeder heeft haar in totaal € 546.268,58 geschonken waarvan een bedrag van
€ 432.642,23 ten behoeve van de woning. Uit de geschonken gelden heeft [verdachte] niet alleen de auto maar ook de woning kunnen financieren. De rechtbank kan dan ook niet vast stellen dat er gelden van [medeverdachte] zijn witgewassen door de woning en de Audi die op naam staan van [verdachte] te financieren. [verdachte] dient derhalve te worden vrijgesproken van het witwassen van de woning en de auto.
Voor de overige voorwerpen die op de tenlastelegging staan, is aan de hand van het dossier onvoldoende duidelijk geworden waarop de witwasverdenking van [verdachte] is gebaseerd, zodat zij daarvan eveneens dient te worden vrijgesproken.
Om deze reden zal de rechtbank [verdachte] in zijn geheel vrijspreken van hetgeen haar is tenlastegelegd.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. A.M. Koster-van der Linden en mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.K. Bakker en
mr. Y.L.J. Damoiseaux, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 maart 2018.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
(zaaksdossier 17)
zij tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) op een of meer
tijdstippen in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 januari 2000 tot en
met 1 oktober 2013, te Leende, althans in Nederland en/of in België van het
plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft zij, verdachte
en/of haar mededader(s), van (een) voorwerp(en), te weten
- horloges (waaronder een Breitling en/of een Rolex) en/of 6 sieraden, althans
een of meer ringen en/of een ketting en/of
- een of meer personenauto's waaronder een Mercedes 280SE (kenteken [kenteken 2] )
en/of
- Mercedes (kenteken [kenteken 3] ) en/of
- een Audi A6 (kenteken [kenteken 1] ) en/of
- onroerend goed, te weten een woning en bijgebouwen behorende bij betreffende
woning, gelegen aan de [adres] en/of
- een geldbedrag van 50.000 Euro, althans enig geldbedrag (storting
[X] ) en/of
- contante betalingen(t.b.v. facturen en/of acceptgiro's) tot een bedrag van
28.183 Euro althans enig geldbedrag en/of
- een geldbedrag van 9.300 Euro, althans enig geldbedrag, aangetroffen in de
woning [adres] te Leende en/of
- een bedrag van 2.480 Euro, althans enig geldbedrag, aangetroffen in een tas
onder een struik bij de woning [adres] te Leende
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben zij en/of haar
mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat/die
voorwerp(en) en/of die/dat geldbedrag(en) was/waren of wie bovenomschreven
voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) voorhanden had/hadden, terwijl zij en/of
haar mededader(s) wist dat dat/die voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) -
onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit misdrijf en/of heeft zij,
verdachte en/of haar mededader(s), bovenomschreven voorwerp(en) en/of
geldbedrag(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet,
althans van bovenomschreven voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) gebruik gemaakt,
terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk
of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
art. 420ter Wetboek van Strafrecht
art. 420 bis lid1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht