ECLI:NL:RBLIM:2018:3541

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 maart 2018
Publicatiedatum
13 april 2018
Zaaknummer
03/864003-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugszaken wegens onvoldoende bewijs van betrokkenheid bij invoer en transport van PMK

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten met betrekking tot de invoer en het transport van 1.800 liter PMK. De zitting vond plaats op 15 en 17 januari 2018, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste een veroordeling, maar de verdediging pleitte voor een integrale vrijspraak, stellende dat er geen bewijs was voor een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en medeverdachten. De rechtbank heeft de bewijsvoering kritisch beoordeeld en vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de invoer van PMK. De rechtbank concludeerde dat er geen actief contact was tussen de verdachte en de medeverdachte, en dat de verdachte pas na de invoer van de PMK op de hoogte was gesteld van de situatie. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte feitelijke betrokkenheid had bij de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van beide feiten en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/864003-14
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 maart 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
[verdachte] wordt bijgestaan door mr. E van 't Land, advocaat kantoorhoudende te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 januari 2018 en 17 januari 2018. [verdachte] en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Op 15 maart 2018 heeft de rechtbank het onderzoek ter terechtzitting gesloten.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat [verdachte] :
Feit 1: samen met anderen, als marktdeelnemer, zonder vergunning, opzettelijk 1.800 liter cq. 2.160 kilogram PMK heeft ingevoerd. (
zaaksdossier 6)
Feit 2: samen met anderen de productie en/of het verhandelen en/of het binnen het grondgebied van Nederland brengen van MDMA en/of MDEA en/of MDA heeft voorbereid. (
zaakdossier 6)

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen moeten worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de integrale vrijspraak van [verdachte] van de feiten 1 en 2 bepleit, nu er volgens de verdediging geen sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen [verdachte] en een of meer medeverdachten. [verdachte] werd pas achteraf in kennis werd gesteld en hij heeft geen bijdrage van voldoende gewicht geleverd. Er is hooguit sprake van een bepaalde mate van wetenschap achteraf. Evenmin kan worden vastgesteld dat [verdachte] feitelijke betrokkenheid bij en (voorwaardelijk) opzet op beide tenlastegelegde feiten heeft gehad.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit zaaksdossier 6 blijkt op verschillende manieren van betrokkenheid van diverse personen bij de invoer van PMK in Nederland. De rechtbank moet in casu evenwel de vraag beantwoorden of er wettig en overtuigend bewijs is dat [verdachte] samen met anderen als marktdeelnemer (zonder vergunning) betrokken is geweest bij de invoer van deze PMK (feit 1) en/of samen met anderen de vervaardiging van en de handel in MDMA heeft voorbereid door 1.800 liter cq. 2.106 kilogram PMK in te voeren (feit 2).
De rechtbank stelt vast dat uit het procesdossier blijkt dat [medeverdachte] op 19 juli 2013 op diens geëncrypte BlackBerry door de gebruiker van het e-mailadres [mailadres] wordt benaderd met de vraag: ‘
Zit met china waarom heb jij die bak open gemaakt zonder hun’. [medeverdachte] reageert vervolgens op deze vraag door uit te leggen wat er is misgegaan met – naar uit de overige feiten en omstandigheden blijkt – het transport van de 1.800 liter PMK. [medeverdachte] heeft de gebruiker van voornoemd e-mailadres in zijn BlackBerry staan onder de bijnaam ‘ [alias verdachte] ’. Onder [verdachte] is een BlackBerry in beslaggenomen die als eigen e-mailadres [mailadres] had. Hieruit volgt dat [medeverdachte] met ‘ [alias verdachte] ’ [verdachte] bedoelt.
De rechtbank constateert dat uit zaaksdossier 6 echter niet is gebleken van eerder actief contact tussen [verdachte] en [medeverdachte] of anderen die betrokken zijn bij het PMK-transport. Wel blijkt uit OVC-gesprekken dat [medeverdachte] in juni 2013 zo nu en dan de naam ‘ [verdachte] ’ laat vallen in relatie tot drugsgerelateerde zaken. De rechtbank constateert dat ‘ [verdachte] ’ de voornaam van [verdachte] is.
Hoewel uit voornoemde omstandigheden kan worden afgeleid dat [verdachte] een (crimineel) contact van [medeverdachte] is en dat deze zich kennelijk ophoudt in het drugsmilieu, is dit geen wettig en overtuigend bewijs dat [verdachte] betrokken was bij dit transport van 1.800 liter PMK. Sterker nog, van enig actief contact tussen [medeverdachte] en de verdachte blijkt niet eerder dan 5 of 6 weken ná aankomst van de container in Nederland.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank [verdachte] dan ook vrijspreken van de feiten 1 en 2.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt [verdachte] vrij van het tenlastegelegde;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. A.M. Koster-van der Linden en mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.K. Bakker en
mr. Y.L.J. Damoiseaux, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 maart 2018.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
(zaaksdossier 6)
hij zich als in de Gemeenschap gevestigde marktdeelnemer in of omstreeks de
periode van 2 juni 2013 tot en met 10 juni 2013, in elk geval in de maand juni
2013, te Antwerpen, in elk geval in België en/of te Valkenswaard, in elk geval
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk, heeft/hebben beziggehouden met de invoer in de
Gemeenschap en/of intermediaire activiteiten met betrekking tot een
geregistreerde stof van categorie 1 van de bijlage van de Verordening 111/2005
van de Raad, te weten 3,4-methyleendioxyfenylpropan-2-on (PMK) (een
hoeveelheid van 1800 liter cq 2160 kilogram), zonder een door de bevoegde
instanties afgegeven vergunning;
art. 2 onder a van de Wet Voorkoming Misbruik Chemicaliën
2.
(zaaksdossier 6)
hij in of omstreeks de periode gelegen in en/of tussen de maand(en) juni 2013
tot en met 1 oktober 2013 te Eindhoven en/of te Valkenswaard, in elk geval in
Nederland en/of te Antwerpen, in elk geval in België, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) om een feit,
bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van
MDMA en/of MDEA en/of MDA en/of van (een) ander(e) stof(fen), zijnde MDMA
en/of MDEA en/of MDA en/of deze ander(e) stof(fen) (telkens) (een) middel(en)
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te
bevorderen,
-een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen,
te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te
zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen
en/of
-zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
-voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad waarvan hij wist of ernstige
reden had
te vermoeden, dat dat/die zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die
feit(en)
immers heeft verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s)
-(een) stof(fen), te weten 1800 liter c.q. 2160 kilogram, in elk geval (een)
(grote) hoeveelheid/-heden 3,4-methyleendioxyfenylpropan-2-on (PMK) (-welke
stof benodigd is, althans kan worden gebruikt bij/voor de bereiding en/of
verwerking en/of vervaardiging van MDMA en/of MDEA en/of MDA , in elk geval
een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I-) ingevoerd en/of
besteld en/of vervoerd en/of opgeslagen en/of verpakt en/of bereid en/of
bewerkt en/of verwerkt en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of gekocht en/of
verkocht en/of gefinancierd en/of ter beschikking gesteld en/of voorhanden
gehad en/of doen/laten bestellen en/of vervoeren en/of opslaan en/of verpakken
en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of afleveren en/of
verstrekken en/of kopen en/of verkopen en/of financieren en/of ter beschikking
stellen en/of voorhanden hebben en/of
-(telefonische) contact(en) en/of (een) ontmoeting(en) gehad en/of (een)
bespreking(en) gevoerd en/of afspra(a)k(en) gemaakt met een of meer
(mogelijke) producent(en), leverancier(s), transporteur(s), financier(s),
afnemer(s), tussenperso(o)n(en), verlener(s) van hand- en spandiensten en/of
ander(en) met betrekking tot de hoeveelheid, prijs, kwaliteit, levering,
betaling, verpakking, opslag en/of het vervoer van (een) (grote)
hoeveelheid/-heden 3,4-methyleendioxyfenylpropan-2-on (PMK);
art. 10A Opiumwet