ECLI:NL:RBLIM:2018:3540
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter wegens vermeende partijdigheid in alimentatiezaak
Op 13 april 2018 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.C.C.M. Nadaud. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. C.G.A. Wouters, de rechter die betrokken was bij een eerdere procedure over de wijziging van de onderhoudsbijdrage. De wrakingsprocedure vond plaats na een eerdere zitting op 13 maart 2018, waar de advocaat van verzoeker het wrakingsverzoek indiende. De rechter heeft aangegeven niet in het verzoek tot wraking te berusten en heeft verzocht om gehoord te worden in de wrakingskamer. Tijdens de zitting op 29 maart 2018 was de verzoeker zelf niet aanwezig, maar zijn advocaat was wel aanwezig, evenals de rechter.
De verzoeker stelde dat hij en zijn advocaat niet op de hoogte waren van de inhoud van het verhoor van zijn minderjarige zoon, wat volgens hem invloed zou kunnen hebben op de oordeelsvorming van de rechter. De rechter heeft echter betoogd dat het verhoor met instemming van de advocaat van verzoeker heeft plaatsgevonden en dat de inhoud van het verhoor kort en zakelijk aan de partijen is meegedeeld. De rechter stelde dat de stelling van de advocaat van verzoeker dat hij niet weet wat er is gezegd, onjuist is.
De wrakingskamer heeft beoordeeld of er sprake was van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel zouden kunnen trekken. De wrakingskamer concludeerde dat het enkele feit dat de verzoeker en zijn advocaat niet aanwezig waren bij het minderjarigenverhoor onvoldoende is om een objectief gerechtvaardigde schijn van partijdigheid aan te nemen. Er waren geen andere feiten of omstandigheden aangevoerd die aan de onpartijdigheid van de rechter konden twijfelen. Daarom werd het wrakingsverzoek ongegrond verklaard en afgewezen.