ECLI:NL:RBLIM:2018:3538
Rechtbank Limburg
- Wraking
- R.M.M. Kleijkers
- J.H. Klifman
- F.L.G. Geisel
- M.J.W.D. Janssen
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in faillissementsverhoor wegens vermeende schending van het recht op rechtsbijstand en artikel 6 EVRM
In deze zaak heeft verzoekster op 30 maart 2018 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. R.P. Quaedackers, de rechter die belast was met haar faillissementsverhoor. Verzoekster stelde dat zij geen bijstand van een advocaat kreeg en dat haar vertrouwen in het recht volledig was verdwenen, wat volgens haar een schending van artikel 6 van het EVRM inhield. De rechter heeft echter aangegeven dat verzoekster geen recht op rechtsbijstand heeft en dat artikel 6 van het EVRM niet van toepassing is op het faillissementsverhoor. De wrakingskamer heeft de zaak beoordeeld op basis van de objectieve onpartijdigheid van de rechter.
De wrakingskamer benadrukte dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. De gronden die verzoekster aanvoerde, waren niet gerelateerd aan de gedragingen van de rechter in deze zaak. De wrakingskamer concludeerde dat verzoekster geen gegronde redenen had om aan te nemen dat de rechter partijdig was.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, omdat de aangevoerde gronden niet relevant waren voor de beoordeling van de zaak. De beslissing werd genomen op 13 april 2018 door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, met de griffier aanwezig. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.