ECLI:NL:RBLIM:2018:3509

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 april 2018
Publicatiedatum
12 april 2018
Zaaknummer
C/03/246349 / KG ZA 18-72
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herstel van bouwgebreken in kort geding met betrekking tot een loods

In deze zaak vordert de besloten vennootschap KOBELCO WELDING OF EUROPE B.V. (hierna: Kobelco) in kort geding herstel van bouwgebreken van de loods die door FRISOMAT B.V. (hierna: Frisomat) is gerealiseerd. De vordering betreft onder andere de verzakking van de vloer en de brandveiligheid van de loods. De partijen zijn het oneens over de vraag of de loods voldoet aan de overeenkomst. De feiten zijn onduidelijk, wat de voorzieningenrechter ertoe brengt te oordelen dat een kort geding niet geschikt is voor een diepgaand feitenonderzoek. De voorzieningenrechter wijst de vordering van Kobelco af, omdat de gevolgen van de beslissing niet te overzien zijn en de zaak niet geschikt is voor een kort geding. Kobelco wordt veroordeeld in de proceskosten van Frisomat, die zijn begroot op € 1.442,00.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/246349 / KG ZA 18-72
Vonnis in kort geding van 11 april 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KOBELCO WELDING OF EUROPE B.V.,
gevestigd te Heerlen,
eiseres,
advocaat mr. B.M.M. Hepkema,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FRISOMAT B.V.,
gevestigd te Raamsdonksveer, gemeente Geertruidenberg,
gedaagde,
advocaat mr. H.B.J. de Boer.
Partijen zullen hierna Kobelco en Frisomat genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 24
  • de brief van 23 februari 2018 met producties 1 tot en met 7 van Frisomat
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 27 februari 2018
  • de pleitnota van Frisomat.
1.2.
Ter zitting is de behandeling van de zaak voor drie weken aangehouden teneinde partijen de mogelijkheid te bieden een minnelijke regeling te treffen. Op verzoek van partijen is de aanhouding een week verlengd. Bij faxbrief van 26 maart 2018, ontvangen op de griffie op 3 april 2018, heeft Kobelco verzocht om vonnis te wijzen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Kobelco is een dochteronderneming van en behoort tot het concern van het Japanse “Kobe Steel”. Kobelco vervaardigt - kort gezegd - lasdraad op industriële basis. Op haar vestigingslocatie te Heerlen worden grondstoffen door leveranciers afgeleverd, waarna Kobelco overgaat tot het vervaardigen van een industrieel eindproduct. Dit eindproduct wordt vervolgens wereldwijd vervoerd naar klanten en/of eindgebruikers.
2.2.
Frisomat is een professionele partij op het gebied van het realiseren van bedrijfshallen, in het bijzonder van stalen constructies / stalen bedrijfsgebouwen voor de zakelijke markt. Bestuurder van Frisomat is de heer [naam bestuurder] .
2.3.
Op 23 juni 2011 heeft Frisomat aan Kobelco een prijsopgave voor de realisatie van een “Frisohal type Delta” (hierna ook: de hal/loods) aan de [adres] te Heerlen doen toekomen. Hierin is (onder meer) vermeld:

FUNDERING: Deze is niet in de prijs inbegrepen, de hal wordt met ankers op de betonplaten bevestigd (...)
PRIJS: totaalprijs € 75.000,= (incl. bouwaanvraag)
(...)
EXTRA Stelconplaten uitgevoerd met een dubbel net ø 18 mm, Geeft een meerprijs van € 75,=
p/plaat
OPMERKING: (...) Op al onze offertes, op alle opdrachten aan ons en op alle met ons gesloten overeenkomsten zijn toepasselijk de METAALUNIEVOORWAARDEN gedeponeerd ter Griffie van de rechtbank te Rotterdam (...). De leveringsvoorwaarden worden u op verzoek toegezonden. (...)”
2.4.
Kobelco heeft het aanbod van Frisomat aanvaard door toezending van een zogeheten “Purchase Order” gedateerd 22 juli 2011. In deze bestelling staat voorts:
“(...) zoals besproken met hr. [naam bestuurder] : inclusief grondwerk, bestaande uit het oppakken van de klinkers en het gelijk trekken van de grond. (...)”
2.5.
Bij “Purchase Order” van 28 oktober 2011 heeft Kobelco tevens de in de offerte van Frisomat bij “Extra” genoemde Stelconplaten besteld.
2.6.
Eind juli 2011 is de bedrijfshal door Frisomat aan Kobelco opgeleverd, waarna Kobelco er magazijnstellingen heeft laten plaatsen en Kobelco de hal/loods voor opslagdoeleinden is gaan gebruiken. Kobelco heeft de totale aanneemsom van € 81.165,00 excl. btw aan Frisomat voldaan.
2.7.
Kobelco laat de magazijnstellingen jaarlijks keuren op veiligheid. Tijdens de keuring van 13 september 2016 is de hal/loods goedgekeurd door de heer [naam keurmeester] (hierna: [naam keurmeester] ), werkzaam als keurmeester bij VA-keuringsbedrijf Frissen Intern Transport B.V. te Valkenburg aan de Geul (hierna: Frissen).
2.8.
Op 14 april 2017 heeft [naam keurmeester] desverzocht door Kobelco de hal/loods bezocht en
geconcludeerd dat de vlakheid van de vloer niet meer toereikend is voor de magazijnstellingen: “de vloer [is] niet stabiel genoeg en dit [levert] een onveilige situatie [op].
2.9.
Bij brief van 26 april 2017 heeft Kobelco - kort gezegd - Frisomat aansprakelijk gesteld voor de geleden en nog te lijden schade in verband met verzakkingen in de vloer. Kobelco heeft de hal/loods op dat moment al volledig ontruimd en opslag extern voorzien.
2.10.
Bij brief van 4 mei 2017 heeft Frisomat - kort gezegd - aansprakelijkheid van de hand gewezen.
2.11.
Kobelco heeft vervolgens constructiebureau [naam bureau] (hierna: [naam bureau] ) te Stein en geotechnisch bureau Fugro Geoservices B.V. (hierna: Fugro) ingeschakeld, die resp. op 28 juli 2017 en op 11 mei 2017 een rapport hebben uitgebracht.
2.12.
De verzekeraar van Frisomat heeft Liberty Expertisebureau B.V. ingeschakeld, dat op 26 oktober 2017 een rapport van expertise heeft uitgebracht.
2.13.
Bij brieven van resp. 29 augustus 2017, 6 september 2017 en 11 september 2017 heeft (de advocaat van) Kobelco Frisomat - kort gezegd - verzocht de geconstateerde gebreken in de hal/loods binnen 60 dagen te herstellen. Frisomat heeft hierop niet gereageerd.
2.14.
Uit een op verzoek van Kobelco door European Fire Protection Consultants N.V. (hierna: EFPC) uitgebracht rapport, gedateerd op 21 december 2017, is gebleken dat de hal/loods niet voldoet aan de voorgeschreven brandveiligheid.

3.Het geschil

3.1.
Kobelco vordert samengevat - (1) herstel door Frisomat van de gebreken ontstaan na oplevering en omschreven in deskundigenrapporten van [naam bureau] , Furgo en EFPC, op een wijze als in die rapporten is omschreven; het herstel dient binnen 30 dagen na het wijzen van vonnis te zijn gerealiseerd, zulks op verbeurte van een dwangsom, (2) veroordeling van Frisomat tot voldoening van een voorschot op schadevergoeding van € 25.621,51, te vermeerderen met rente en (3) veroordeling van Frisomat in de kosten van dit geding.
3.2.
Frisomat voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter neemt het spoedeisend belang gelet op de aard van de vordering aan.
4.2.
Ingevolge artikel 256 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) weigert de voorzieningenrechter de voorziening indien hij oordeelt dat de zaak niet geschikt is om in kort geding te worden beslist. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (zie bv. HR 4 juni 1993, NJ 1993/659; HR 15 december 1995, NJ 1996/509;
Hof ’s-Hertogenbosch 6 april 2004, NJF 2004/373) kan van ongeschiktheid in de zin van voornoemd artikel in twee gevallen sprake zijn, te weten (i) indien de feiten onhelder zijn en (ii) indien de gevolgen niet te overzien zijn.
4.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat in de onderhavige zaak de feiten niet helder zijn en (mede daardoor) de gevolgen van de te geven beslissing voor de rechter niet zijn te overzien in de zin van het voornoemde artikel. De voorzieningenrechter is op grond van het navolgende tot dat oordeel gekomen.
4.4.
Partijen verschillen van mening of de loods voldoet aan de overeenkomst.
4.4.1.
Kobelco heeft dienaangaande (kort gezegd) gesteld dat de oorzaak van de gebreken (de constructie die aan weerszijde horizontaal aan het verschuiven is), is gelegen in de door Frisomat gekozen bouwconstructie van de hal/loods. Frisomat had zich, mede gelet op de waarschuwingsplicht ex art. 7:754 BW, dienen te vergewissen van de bodemgesteldheid van de locatie waarop zij het bouwwerk zou realiseren. Volgens Kobelco hadden de gebreken bij deugdelijk (voor-)onderzoek door Frisomat kunnen worden vermeden. Van Frisomat kan, mag en moet verwacht worden dat zij degelijk vooronderzoek doet alvorens een klant te adviseren en/of te waarschuwen voor eventuele keuzes, hetgeen Frisomat heeft nagelaten. Frisomat wist van de opslag en de stellingen in de loods. De hal moest voldoen aan opslag voor producten uit de naastliggende hal, aldus Kobelco.
4.4.2.
Frisomat heeft (kort gezegd) aangevoerd dat de door haar gebouwde en opgeleverde loods is geplaatst op een bestaand stuk bestraat terrein. Conform afspraak is die bestrating door Frisomat verwijderd, is de grond aangevuld/geëgaliseerd en zijn stelconplaten geplaatst. In de door Frisomat uitgebrachte offerte staat uitdrukkelijk dat van een fundering geen sprake is, anders dan dat de hal met ankers op de betonplaten wordt bevestigd en dat alles voor de prijs van circa € 75.000 incl. bouwaanvraag. Kobelco is hiermee akkoord gegaan, aldus Frisomat. Frisomat heeft op 21 december 2011 een bouwvergunning aangevraagd bij de gemeente, die op 6 maart 2012 is verleend. Uit de aanvraag en naar aanleiding van de antwoorden op de door de gemeente gestelde vragen blijkt volgens Frisomat dat de loods aan alle eisen (waaronder die van brandveiligheid) voldoet. Frisomat heeft hierbij aangevoerd dat de aan de aanvraag ten grondslag liggende constructieberekeningen zijn uitgevoerd door ingenieursbureau Concretion (de heer [naam] ), waaruit bleek dat de grondspanning onder de platen ruim voldoende was om de krachten aan te kunnen, zeker in het geval van een goed verdichte zandlaag. Dit sluit volgens Frisomat aan bij het door Kobelco overgelegde rapport van Furgo, waaruit blijkt dat eerst tot twee meter diepte een gat moest worden geboord voordat er gemeten
konworden.
Frisomat stelt niet te weten (en nimmer te hebben geweten) wat er in de loods zou worden opgeslagen. De inrichting (waaronder stellingen) is niet door Frisomat maar door een derde partij geleverd en geplaatst, zodat zij hiervoor niet aansprakelijk kan worden gehouden, aldus Frisomat.
4.5.
Partijen verschillen voorts van mening over hoe de loods is gebruikt: hebben er al
dan niet te zware machines door de loods gereden, en zijn er al dan niet daardoor gebreken in de vloer ontstaan?
4.5.1.
Frisomat ontkent niet dat de vloer op bepaalde punten kan zijn gaan wijken vanwege een te zware puntbelasting en/of vanwege te zwaar en veelvuldig transport, maar dat kan haar niet worden verweten, hetgeen Kobelco betwist.
4.6.
Partijen verschillen verder - kort gezegd - zowel over de door de ingeschakelde deskundigen gestelde gebreken alsook over de door de deskundigen in de rapporten neergelegde bevindingen, de uitleg daarvan en de daaraan toe te kennen waarde.
4.7.
Partijen verschillen ook van mening of Frisomat een beroep kan doen op artikel 15 van haar algemene voorwaarden.
4.7.1.
Frisomat heeft zich erop beroepen dat de door haar gehanteerde metaalunievoorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst. Volgens Frisomat wist Kobelco al op 13 september 2016 dat de vloer een punt van aandacht was. Volgens artikel 15 van de algemene voorwaarden had Kobelco Frisomat binnen veertien dagen na ontdekking hiervan op de hoogte moeten brengen, terwijl Kobelco dat pas zeven maanden later doet.
4.7.2.
Kobelco heeft aangevoerd dat deze algemene voorwaarden niet ter hand zijn gesteld, zodat artikel 15 vernietigbaar is. Bovendien is “een punt van aandacht” volgens Kobelco nog geen gebrek: zij heeft pas in maart 2017 daadwerkelijk een gebrek geconstateerd en heeft toen de keurmeester er (weer) bijgehaald.
4.8.
Om voornoemde geschilpunten te kunnen beoordelen is een diepgaand feitenonderzoek nodig. Een kort geding leent zich niet daarvoor. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat deze zaak niet geschikt is om in kort geding te worden beslist. Het door Kobelco gevorderde zal dan ook worden afgewezen.
4.9.
Kobelco zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Frisomat begroot op € 626,00 (griffierecht) en
€ 816,00 (salaris advocaat).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt Kobelco in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Frisomat begroot op € 1.442,00,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: JC