Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
- de verdachte ontkent dat hij de dader is;
- de verbalisant niet heeft gerelateerd dat zij de verdachte herkent, maar dat zij het loopje van de verdachte herkent;
- de verdachte niet is vervolgd voor de feiten van 25 februari 2017, waaraan de verbalisant de herkenning van de kleding van de verdachte heeft gekoppeld.
- de verdachte ontkent dat hij de dader is;
- het niet logisch is dat de verdachte zich binnen een tijdsbestek van twee uur heeft omgekleed, terwijl de persoon op de camerabeelden op 7 juli 2017 rond 07:50 uur andere kleding droeg dan de persoon op de camerabeelden op 7 juli 2017 omstreeks 10:17 uur, terwijl het volgens de verbalisanten in beide gevallen ging om de verdachte.
Feit 2 primair
Feit 2 subsidiair
- de opmerking van verbalisant [verbalisant 4] op pagina 2 van het stamproces-verbaal d.d. 25 september 2017, registratienummer PL2300-2017100854;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 juni 2017, proces-verbaalnummer PL2300-2017100854-4;
- de afstandsverklaring d.d. 23 juni 2017, registratienummer PL2300-2017100854-7;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 juli 2017, proces-verbaalnummer PL2300-2017100854-12, inclusief bijlage;
- de bekennende verklaring van de verdachte in het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 23 juni 2017, proces-verbaalnummer PL2300-2017100854-6.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
- het reclasseringsadvies te summier is om het opleggen van de voorwaardelijke ISD-maatregel te rechtvaardigen;
- het reclasseringsadvies enigszins gedateerd is;
- de bijzondere voorwaarden opgelegd kunnen worden bij een voorwaardelijke gevangenisstraf, eventueel in combinatie met een taakstraf.
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.De vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 03/238937-16
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart de onder 2 subsidiair, 3 en 4 tenlastegelegde feiten bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor de feiten 2 subsidiair, 3 en 4 tot een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
- zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
- geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 03/238937-16 toe;
- gelast, in plaats van de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf van 2 weken, een taakstraf voor de duur van 60 uren;
- beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast van 14 dagen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] , wonende te [R] , ten aanzien van feit 3 toe;
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 7 juli 2017 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [benadeelde 3] , van € 200,00, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 7 juli 2017 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen.