In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 11 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en een huurder over de beëindiging van een huurovereenkomst. De huurder had een woonruimte gehuurd voor € 600,- per maand, met een minimale huurperiode van twee jaar. De huurder heeft de verhuurder via WhatsApp geïnformeerd dat hij de huur wilde opzeggen, maar de verhuurder stelde dat dit niet rechtsgeldig was omdat de opzegging niet per aangetekend schrijven was gedaan, zoals in de huurovereenkomst was vastgelegd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst op 15 februari 2017 is geëindigd, omdat de verhuurder de huurder tijdig op de hoogte had gesteld van zijn intentie om de overeenkomst te beëindigen. De rechter oordeelde dat de huurder niet kon volhouden dat de opzegging niet rechtsgeldig was, aangezien hij op de hoogte was van de beëindiging en aanvankelijk had ingestemd met de beëindiging van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft de vorderingen van de verhuurder afgewezen, omdat de huurder in januari 2017 te veel huur had betaald en de borgsom van € 500,- moest worden terugbetaald. De verhuurder werd veroordeeld in de proceskosten van de huurder.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedure bij het beëindigen van een huurovereenkomst en de gevolgen van communicatie tussen partijen via informele kanalen zoals WhatsApp. De rechter heeft ook de rol van de borgsom en de verrekening van vorderingen tussen partijen behandeld.