In deze zaak vordert [eiseres] de terugbetaling van een borgsom van € 650,- van Navenant B.V. na het beëindigen van een huurovereenkomst. De huurovereenkomst liep van 4 september 2015 tot en met 31 augustus 2016. [eiseres] heeft de borg betaald aan Navenant, maar stelt dat Navenant de borg niet heeft terugbetaald binnen de wettelijk vereiste termijn van één maand na het einde van de huurperiode. Navenant heeft als verweer aangevoerd dat de terugbetaling van de borg terecht is opgeschort, omdat er kosten zijn gemaakt voor het in orde maken van de woonruimte, welke kosten verrekend kunnen worden met de borgsom. Navenant onderbouwt dit verweer met inspectierapporten en een factuur voor geleverde werkzaamheden. De rechtbank oordeelt dat het inspectierapport dat door [eiseres] is ondertekend, moet worden aangemerkt als een beschrijving van het gehuurde. Dit betekent dat [eiseres] verplicht was om het gehuurde in dezelfde staat op te leveren als bij aanvang van de huur. De rechtbank concludeert dat [eiseres] niet aan deze verplichting heeft voldaan en dat Navenant haar verplichting tot terugbetaling van de borgsom terecht heeft opgeschort. De vorderingen van [eiseres] worden afgewezen en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.