ECLI:NL:RBLIM:2018:3299
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van medeplegen van gewoontewitwassen wegens onvoldoende bewijs voor wetenschap en/of beschikkingsmacht
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 29 maart 2018, is de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van gewoontewitwassen. De zaak betreft de verdenking dat de verdachte samen met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een inboedel, sieraden, horloges en een contant geldbedrag van € 40.350,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap en/of beschikkingsmacht van de verdachte over de in de tenlastelegging genoemde goederen.
De inhoudelijke behandeling vond plaats op 28 november 2017, waarbij de verdachte en haar raadsvrouw aanwezig waren. De officieren van justitie stelden dat de verdachte had moeten vermoeden dat het contante geld, dat door haar echtgenoot was gestort op bankrekeningen, van criminele herkomst was. De verdediging voerde echter aan dat de verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van het geld en dat er geen bewijs was dat de inboedel, sieraden of horloges uit enig misdrijf afkomstig waren.
De rechtbank oordeelde dat, los van de vraag of de goederen uit een misdrijf afkomstig waren, niet kon worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van het geld of de beschikkingsmacht erover had. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De rechtbank kwam niet toe aan de overige verweren van de verdediging, aangezien de vrijspraak op zichzelf al voldoende was.