Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de als verzoekschrift aangemerkte brief van 22 februari 2018
- de mondelinge behandeling ter zitting van 3 april 2018.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 4 april 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst tussen Balanz Services b.v. en een schoonmaakster, aangeduid als [gedaagde]. De procedure is gestart met een verzoekschrift van Balanz, gedateerd op 22 februari 2018, en de mondelinge behandeling vond plaats op 3 april 2018. Balanz verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 juni 2018, onder verwijzing naar een gewichtige reden die voortvloeit uit een onoverbrugbaar verschil van inzicht over de uitvoering van de werkzaamheden door [gedaagde].
Tijdens de zitting heeft [gedaagde] verweer gevoerd tegen het ontbindingsverzoek, maar erkende wel de door Balanz aangevoerde redenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een verandering in de omstandigheden die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt, zonder dat een van de partijen een verwijt te maken valt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen bijzonder opzegverbod van toepassing is en heeft daarom het verzoek tot ontbinding toegewezen.
In de beslissing heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 juni 2018 en bepaald dat Balanz het loon tot die datum, inclusief vakantietoeslag, moet doorbetalen. Tevens is vastgesteld dat [gedaagde] haar vakantiedagen volledig heeft opgenomen en dat Balanz binnen een maand na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zorg moet dragen voor een correcte eindafrekening. Tot slot is Balanz veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 2.225,00 aan [gedaagde], en zijn de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.