Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/702003-12
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 maart 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
[verdachte] wordt bijgestaan door mr. P.W. Szymkowiak, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.
1.Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 januari 2018, 16 januari 2018, 17 januari 2018 en 19 januari 2018. [verdachte] en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gesloten op 15 maart 2018.
2.De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat [verdachte] :
Feit 1:samen met anderen 50 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht dan wel samen met anderen 50 kilogram cocaïne heeft verhandeld dan wel aanwezig heeft gehad.
(zaaksdossier 2)
(zaaksdossier 2)
Feit 2:samen met anderen heeft geprobeerd om 550 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland te brengen, dan wel samen met anderen 550 kilogram cocaïne heeft verhandeld dan wel aanwezig heeft gehad, dan wel samen met anderen het verhandelen en/of het binnen het grondgebied van Nederland brengen van 550 kilogram cocaïne heeft voorbereid.
(zaaksdossier 2)
(zaaksdossier 2)
Feit 3:samen met anderen heeft geprobeerd om 200 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland te brengen, dan wel samen met anderen 200 kilogram cocaïne heeft verhandeld dan wel aanwezig heeft gehad, dan wel samen met anderen het verhandelen en/of het binnen het grondgebied van Nederland brengen van 200 kilogram cocaïne heeft voorbereid.
(zaaksdossier 2)
(zaaksdossier 2)
Feit 4:zich in de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 oktober 2013 schuldig heeft gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het overtreden van de Opiumwet. (
zaaksdossier 7)
zaaksdossier 7)
Feit 5:zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het gewoontewitwassen van 349.019 euro en twee personenauto’s. (
zaaksdossier 23)
zaaksdossier 23)
Feit 6:vier wapens van categorie III en een hoeveelheid munitie van categorie II en/of III voorhanden heeft gehad. (
zaaksdossier 11)
zaaksdossier 11)
Feit 7:twee geluidsdempers voor vuurwapens voorhanden heeft gehad. (
zaaksdossier 11)
zaaksdossier 11)
Feit 8:zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het voorbereiden van, het bereiden van en/of de handel in MDMA en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of amfetamine. (
zaaksdossier 1G)
zaaksdossier 1G)
3.De beoordeling van het bewijs
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4, 5, 6, 7 en 8 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Ten aanzien van de feiten 1 primair, 2 primair en 3 primair acht de officier van justitie bewezen dat [verdachte] samen met anderen een partij van minimaal 50 kilogram cocaïne heeft ingevoerd. De twee daarop volgende containers hadden cocaïne moeten bevatten, maar deze transporten liepen mis. De opzet van de groepering was – althans voor wat betreft feit 2 primair – gericht op de invoer van 550 kilogram, om welke reden de officier van justitie een poging tot invoer van 550 kilogram – en niet de aangetroffen 366 kilogram – bewezen acht. Bovendien acht de officier van justitie de voorbereiding van de invoer van 200 kilogram cocaïne bewezen.
Ten aanzien van de feiten 4 en 8 acht de officier van justitie bewezen dat [verdachte] deelnam aan een criminele organisatie die zich mede bezighield met cocaïne en synthetische drugs. Gedurende het onderzoek zijn vele gesprekken opgenomen waaraan [verdachte] als leverancier, afnemer of vraagbaak deelnam en die gingen over de invoer van cocaïne, over grondstoffen voor de productie van synthetische drugs, het productieproces en over de aan- of verkoop van de synthetische drugs zelf. Ten aanzien van feit 8 acht de officier van justitie bewezen dat [verdachte] een container in gebruik heeft gehad waarin chemicaliën zijn aangetroffen.
Ten aanzien van feit 5 acht de officier van justitie bewezen dat [verdachte] samen met medeverdachte [medeverdachte 1] in totaal € 500.000,- heeft verdiend met de verkoop van verdovende middelen en de helft van dit bedrag heeft overgedragen, en daarmee witgewassen. Voor het restant van het in de tenlastelegging genoemde geldbedrag heeft de officier van justitie verwezen naar pagina 25 van zaaksdossier 23. Voorts acht de officier van justitie bewezen dat [verdachte] wist dat hij gebruik maakte van gestolen personenauto’s.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat [verdachte] moet worden vrijgesproken van feit 1 primair en subsidiair. Volgens de raadsman was [verdachte] enkel een ‘doorgeefluik’ tussen medeverdachten. Voorts is er onvoldoende bewijs dat er 50 kilogram cocaïne is ingevoerd en evenmin dat [verdachte] die cocaïne voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van feit 2 primair en 2 subsidiair heeft de raadsman de vrijspraak van [verdachte] bepleit. [verdachte] heeft geen uitvoeringshandelingen verricht die zozeer zijn gericht op de voltooiing van een delict dat hij daardoor kan worden aangemerkt als medepleger van een poging tot invoer van cocaïne. Evenmin is er voldoende bewijs van enige nauwe en bewuste samenwerking ter zake van de poging tot invoer. De raadsman heeft aangevoerd dat onder feit 2 meer subsidiair enkel tot een bewezenverklaring van voorbereidingshandelingen van 366 kilogram cocaïne kan worden gekomen. Van de tenlastegelegde hoeveelheid van 550 kilogram cocaïne moet [verdachte] onder feit 2 meer subsidiair worden vrijgesproken omdat er sprake is van een gedeeltelijk absoluut ondeugdelijke poging, nu er nooit meer dan 366 kilogram cocaïne is geweest.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman de vrijspraak van [verdachte] bepleit. Primair heeft hij aangevoerd dat uit het procesdossier geen bewijs volgt voor een poging tot invoer van verdovende middelen. Uit de door [verdachte] en [medeverdachte 2] gevoerde gesprekken in juli en augustus 2013 volgen immers geen concrete afspraken. De uitvoeringshandelingen zijn niet al zozeer gericht op de voltooiing van enig strafbaar feit, dat hier gesproken kan worden over een poging. Subsidiair heeft de raadsman erop gewezen dat [medeverdachte 2] in september 2013 heeft besloten dat er geen verdovende middelen naar Antwerpen mochten worden gestuurd, zodat er dus expliciet geen sprake is van opzet op invoer. Er is bovendien sprake van vrijwillige terugtred. De raadsman wijst op de derdenwerking van artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht. Meer subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is dat een hoeveelheid van 200 kilogram cocaïne zou worden ingevoerd. [verdachte] dient daarom hiervan (partieel) te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman aangevoerd dat [verdachte] ervan wordt verdacht de leider/bestuurder te zijn van een criminele organisatie. De raadsman heeft verzocht [verdachte] vrij te spreken van dit strafverzwarende delictbestanddeel. Volgens de raadsman heeft [verdachte] geen beslissingsbevoegdheid of een aansturende rol gehad. Hij fungeerde in de woorden van de advocaat als ‘telefooncentrale’. Daarnaast is er volgens de verdediging geen bewijs dat [verdachte] deelnam aan een crimineel samenwerkingsverband met de verdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] en dient hij ook daarvan te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman aangevoerd dat [verdachte] partieel moet worden vrijgesproken met betrekking tot een bedrag ad € 250.000,- als investering in verdovende middelen en een bedrag ad € 29.675,63 aan contante facturen.
De raadsman heeft zich ter zake van de feiten 6 en 7 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, gezien de bekennende verklaring van [verdachte] .
Ten aanzien van feit 8 heeft de raadsman een zeer beperkte partiële vrijspraak bepleit.
Voor zover de door de raadsman gevoerde verweren bespreking behoeven, zullen deze in paragraaf 3.3 aan bod komen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Het onderzoek Wolf Beretta is een zeer omvangrijk onderzoek waarbij een aantal verdachten over langere tijd door de politie in de gaten is gehouden. Dit in de gaten houden bestond onder andere uit het tappen van vele telefoonlijnen, het plaatsen van OVC-apparatuur (Opname Vertrouwelijke Communicatie) in de diverse auto’s in gebruik bij verdachten en in de woning van [medeverdachte 1] , het observeren van verdachten, en het opnemen van vertrouwelijke communicatie tussen verdachten tijdens besprekingen in horecagelegenheden. In het proces-verbaal is door middel van pv’s stemherkenning [1] en pv’s bevindingen met betrekking tot de bijnamen van verdachten aangegeven op basis van welke feiten en omstandigheden de politie de conclusie trekt dat een bepaald telefoonnummer door een bepaalde verdachte wordt gebruikt, wie er spreekt en wie met een bepaalde bijnaam bedoeld wordt. Na de inbeslagname van een aantal BlackBerry telefoons onder verdachten is ook herleid kunnen worden welke verdachte gebruik maakte van welk BlackBerry e-mailadres. [2]
Daar waar een en ander door de verdediging niet betwist wordt, neemt de rechtbank de conclusie van de politie, dat een bepaalde verdachte de gebruiker is van een bepaald telefoonnummer of dat een bepaalde verdachte met een bepaalde bijnaam wordt aangeduid of dat een bepaalde verdachte de gebruiker is van een onder hem inbeslaggenomen BlackBerry, over en maakt deze tot de hare.
Daar waar de verdediging in dit kader iets betwist heeft, gaat de rechtbank hierop nader in in haar bewijsoverwegingen.
[medeverdachte 2] [3] BlackBerry [4] [aliasnaam 1] en [aliasnaam 1] (= [aliasnaam 1] in het Spaans) [5]
[medeverdachte 5] [6]
[verdachte] [7] BlackBerry [8] [aliasnaam 2] [9] , [aliasnaam 2] [10] , [aliasnaam 2] [11] , [aliasnaam 2] [12] ,
[aliasnaam 2] [13]
[medeverdachte 9] [21]
[medeverdachte 10] [22]
De rechtbank merkt op dat de kopjes tussen de bewijsmiddelen enkel zijn bedoeld om de leesbaarheid te bevorderen en geen duidelijke scheiding vormen tussen de bewijsmiddelen voor verschillende feiten, te meer daar alles in onderling verband en samenhang bezien een rol speelt in het bijzonder, maar niet alleen, voor de criminele organisatie.
Feiten 1, 2, 3 en 4 (voor wat betreft criminele organisatie m.b.t. cocaïne)
Zaaksdossier 2: de invoer van een partij van minimaal 50 kilogram cocaïne en de criminele organisatie ( [medeverdachte 9] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] , [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 12] )
De eerste container
Uit het proces-verbaal van observatie [36] en het ten gevolge daarvan opgemaakte proces-verbaal van bevindingen bekijken videobeelden [37] , blijkt, zakelijk weergegeven, onder andere dat op 20 januari 2012 een ontmoeting is geobserveerd tussen [medeverdachte 9] , [persoon 1] , [medeverdachte 2] , [persoon 2] , en een onbekende persoon bij pannenkoekenhuis ‘ [naam] ’ te Leende.
Op 13 maart 2012 is er sms verkeer tussen [verdachte] en [medeverdachte 13] waarin [verdachte] aangeeft dat hij morgen kan langskomen als hij terugkomt van Amsterdam om [aliasnaam 3] af te halen. [verdachte] voegt toe: ‘zie je die ook nog eens’. [38]
Op 14 maart 2012 arriveert [medeverdachte 1] op Schiphol alwaar hij wordt opgehaald door [verdachte] [39] .
Vanaf 12 maart 2012 is er sms verkeer tussen [verdachte] en [medeverdachte 13] enerzijds en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 2] anderzijds. Hieruit kan afgeleid worden dat men afspraken maakt voor een ontmoeting op 16 maart 2012 rond 11.00 uur. [40] Door het observatieteam wordt gezien dat [verdachte] en [medeverdachte 1] op 16 maart 2012 samen in een VW Caddy [kenteken 1] rijden en dat die Caddy om 9.58 uur geparkeerd wordt op de parkeerplaats van het kerkhof gelegen aan de Valkenswaardseweg te Leende. Om 10.19 uur komen [verdachte] en [medeverdachte 12] uit het restaurant [naam] te Leende. Om 11.29 uur rijden [verdachte] en [medeverdachte 1] weer met de Caddy weg. Om 11.40 uur wordt gezien dat de Caddy geparkeerd staat bij de woning van [medeverdachte 13] te Leende [41] .
Op 4 april 2012 neemt [verdachte] om 8.26 uur contact op met [medeverdachte 13] en geeft aan dat hij dringend de vriend van [medeverdachte 13] moet zien [42] . [medeverdachte 13] neemt vervolgens contact op met [medeverdachte 2] en geeft dan aan dat ‘ [aliasnaam 2] ’ (= bijnaam [verdachte] ) hem wil zien [43] . Er wordt afgesproken om 10.30 uur bij ‘ [naam] ’.
Daarna belt [verdachte] [medeverdachte 1] en zegt dat hij dringend naar Eindhoven moet omdat ‘dat met die foto’s was niets’. Uit het gesprek volgt dat [verdachte] [medeverdachte 1] oppikt om mee te gaan. [44] Rond 11-12 uur was de telefoon van [medeverdachte 1] in elk geval in de buurt van [naam] / [naam] , de twee horecagelegenheden in Valkenswaard (waar vaker wordt afgesproken en die worden aangeduid met ‘ [naam] ’) [45] .
Om 9.38 uur, 9.40 uur en 10.58 uur belt [medeverdachte 13] uit naar [medeverdachte 2] . Er komt geen communicatie tot stand. [46]
Rond diezelfde tijd vraagt [medeverdachte 13] per sms aan de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] waar hij is. Op basis van de omstandigheid dat met de gebruiker van ditzelfde telefoonnummer een afspraak wordt gemaakt bij [medeverdachte 13] thuis en vervolgens geobserveerd wordt dat de auto in gebruik bij [medeverdachte 9] (een Audi A3) met Belgisch kenteken [kenteken 2] op het afgesproken tijdstip bij de woning van [medeverdachte 13] achterom rijdt, concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 9] de gebruiker van dit telefoonnummer is. [47]
Vervolgens is [medeverdachte 13] boos op [medeverdachte 2] dat deze niet is op komen dagen. ‘ [aliasnaam 2] ’ is voor niets gekomen, terwijl hij hem dringend nodig heeft, want er klopt niets van. Afgesproken was dat [medeverdachte 2] vandaag/woensdag beschikbaar zou zijn (opmerking rechtbank: 4 april 2012 valt op een woensdag). [48] Rond 17.00 uur bericht [medeverdachte 2] [medeverdachte 13] dat hij een afspraak had die voor ging. Hij geeft aan dat hij vanaf 18.00 uur thuis is. [medeverdachte 13] sms-t terug dat hij er zal zijn. [49]
Om 17.15 neemt [verdachte] contact op met het Dominicaanse nummer [telefoonnummer] . Hij bericht dat die ander [aliasnaam 3] moet accepteren (waarschijnlijk wordt Skype bedoeld). Hij ondertekent met [aliasnaam 2] ( [medeverdachte 1] wordt vaker aangeduid als [aliasnaam 3] en [verdachte] als [aliasnaam 2] ). In de computer van [medeverdachte 12] zijn zowel de skype namen [aliasnaam 3] als [aliasnaam 2] aangetroffen. [50] Op basis van deze gegevens in onderling verband en in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 12] de gebruiker van dit Dominicaanse nummer is.
Op 4 april 2012 vindt er omstreeks 18.00-18.15 uur alsnog een ontmoeting plaats tussen [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] bij ‘ [naam] ’. Om dit te regelen is er ge-sms-t tussen [verdachte] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 2] . Ook [medeverdachte 1] is aanwezig. [51] (De rechtbank leidt de aanwezigheid van [medeverdachte 1] af uit de mededeling van [medeverdachte 13] en [medeverdachte 2] dat de ‘gasten zitten te wachten’, het telefoongesprek tussen [medeverdachte 1] en zijn partner van 17.20 uur waarin hij aangeeft dat hij geen tijd heeft omdat hij weg moet en het sms-bericht van [verdachte] aan [medeverdachte 13] waarin staat ‘
Zijnonderweg. Zullen ong 15min later zijn’ in combinatie met het gegeven dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 1] als hij in Nederland is doorgaans samen met [verdachte] optrekt.) [52]
Zijnonderweg. Zullen ong 15min later zijn’ in combinatie met het gegeven dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 1] als hij in Nederland is doorgaans samen met [verdachte] optrekt.) [52]
Om 18.47 uur en 18.59 uur stuurt [medeverdachte 2] een sms naar het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 9] [53] .
Uit een sms-wisseling tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 2] is af te leiden dat er rond 19.30 uur weer een ontmoeting is tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] bij [medeverdachte 13] thuis. [54]
Tussen 19.15 uur en 19.30 uur heeft [verdachte] sms contact met het reeds hiervoor aangehaalde Dominicaanse telefoonnummer [telefoonnummer] , in gebruik bij [medeverdachte 12] . Er wordt door [medeverdachte 12] gevraagd of [verdachte] de info al heeft kunnen regelen. [verdachte] geeft aan: ‘nu niet, zijn er mee bezig’. [55]
Rond 22.00 uur sms-t [medeverdachte 13] [verdachte] : ‘het wordt morgen voor we elkaar zien’. [56]
Rond 23.00 uur heeft [verdachte] weer contact met datzelfde Dominicaanse [telefoonnummer] , in gebruik bij [medeverdachte 12] . [medeverdachte 12] geeft aan dat hij wel morgen een afspraak heeft, maar dat hij niks meeneemt omdat hij vandaag geen info van [verdachte] had gekregen. [57]
Diezelfde avond en in de ochtend van 5 april 2012 zijn er de nodige telefonische contacten tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] . [58]
In de ochtend van 5 april 2012 is er tussen 11.00 en 11.30 uur een ontmoeting tussen [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] bij Hotel [naam] te Valkenswaard. Ook de auto in gebruik bij [medeverdachte 13] is daar rond dat tijdstip gesignaleerd. [59] Omdat het initiatief voor deze afspraak van [medeverdachte 13] afkwam [60] concludeert de rechtbank dat ook [medeverdachte 13] daarbij aanwezig was.
Vanaf 11.45 uur is er vervolgens herhaaldelijk telefonisch contact tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 9] . [61]
In de vroege uren en ochtend van 6 april 2012 neemt het Nederlandse nummer van [medeverdachte 12] per sms contact op met [verdachte] . [medeverdachte 12] geeft aan dat hij nu pas in de trein naar huis zit en dat het hem niet gaat lukken. Gevraagd wordt: ‘kunnen jullie misschien niet bij me thuis koffie drinken?’ Gemeld wordt dat het andere nummer in de koffer is achtergelaten. Aan de lijn is thans [persoon 3] , vriend van [aliasnaam 2] . Uit het onderzoek is gebleken dat [persoon 3] een internetnaam van [medeverdachte 12] is en [aliasnaam 2] / [aliasnaam 2] van [verdachte] . [64]
Op 9 april 2012 is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] . [65]
Op 10 april 2012 is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 9] waaruit af te leiden is dat ze elkaar die ochtend ontmoet hebben. [66]
Eerste container: HASU 4001697
Verklaring voor al deze drukte:
Op of omstreeks 9 april 2012 werd een container (HASU 4001697) verstuurd vanuit de Dominicaanse republiek. De container had als lading travertin tegels, te weten 580 m2 ter waarde van USD 12.505,- verpakt in 15 kratten. Deze bestelling was in de Dominicaanse Republiek gedaan door iemand die zich ‘ [persoon 4] ’ noemde. [67] Deze tegels werden door het bedrijf [bedrijf 1] bij [bedrijf 7] besteld en door [bedrijf 7] rechtstreeks geleverd aan [bedrijf 2] , te Antwerpen. De geschatte aankomst in de haven van Antwerpen was 24 april 2012. [68]
Door de Belgische autoriteiten werd onderzoek verricht naar het bedrijf [bedrijf 2] . Op 16 september 2011 werd de maatschappelijke zetel van dit bedrijf verplaatst naar het adres [adres 1] te 2018 Antwerpen. Op deze datum werd [persoon 5] benoemd als onbezoldigd zaakvoerder.
In een loods in Mol zijn op 24 juni 2013 travertin tegels aangetroffen in een bekisting waarop stond [bedrijf 1] . Die loods was begin maart 2012 gehuurd door [persoon 5] van [bedrijf 3] . De opgegeven adresgegevens van de loods waren identiek aan die van [bedrijf 2] . [69]
Op 12 april 2012 is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 9] . Er wordt een afspraak gemaakt tussen [medeverdachte 9] en [medeverdachte 13] voor de volgende dag. Het lijkt erop dat [medeverdachte 9] [medeverdachte 2] niet te pakken krijgt, want hij sms-t aan [medeverdachte 13] : ‘Onze vriend antwoordt niet’. [medeverdachte 13] antwoordt: ‘Ok zie je morgen. Ik ben ook in Antw. In de vroege middag eventueel’. [70]
Later die dag is er weer over en weer sms verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] . [71]
Op 17 april 2012 is er ook weer sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . [medeverdachte 2] klaagt dat hij geen vervoer heeft en sms-t aan [medeverdachte 13] : ‘Vraag of ie ff naar mij komt’. [74] Later die ochtend is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 9] . [medeverdachte 9] geeft aan dat hij ‘pas om 13 u in eik’ kan. Er wordt om 4 uur afgesproken in ‘eik’. De politie vermoedt dat met ‘eik’ het Belgische Maaseik wordt bedoeld. [75]
Daarna, tegen 17.00 uur, belt een telefoonnummer dat later aan [medeverdachte 13] gekoppeld wordt twee keer uit naar [verdachte] . Er wordt een afspraak gemaakt om elkaar te zien bij ‘ [aliasnaam 9] ’ en, als die er niet blijkt te zijn, zegt [medeverdachte 13] dat hij wel naar [verdachte] komt. [verdachte] geeft aan: “Ja oke je komt richting [naam] ”. [medeverdachte 13] geeft aan: “Daar op de hoek weet je wel. Ik weet niet wat je bedoelt nou”. [verdachte] zegt: “Ja oke, hou dat dan maar aan dan”. [medeverdachte 13] : “Ik ben er zo”. [76] Om 18.38 uur stuurt [medeverdachte 13] een sms naar [medeverdachte 9] : ‘Zit met die mensen aan tafel, als die auto geen originele papieren heeft, dan kan men niets doen?’ Om 18.41 stuurt [medeverdachte 9] een sms naar [medeverdachte 2] . [77] [medeverdachte 13] sms-t [medeverdachte 9] om 18.41: ‘Oké heb ze al gezien dus zacht (de rechtbank begrijpt dat ‘wacht’ is bedoeld) effe tot donderdag. We hebben nog tijd volgens mij’. Om 18.42 uur wordt er twee keer over en weer ge-sms-t tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] . Om 19.02 uur meldt [medeverdachte 9] aan [medeverdachte 13] dat hij de volgende ochtend om 9.30 uur bij hem is. [78]
Uit de historische verkeersgegevens van het nummer van [medeverdachte 2] blijkt dat er op 18 april 2012 rond de middag vier keer telecommunicatieverkeer plaatsvindt tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] . Later die dag is er sms verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 9] . [79]
Op 19 april 2012 is er rond 8.00 uur drie keer sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] . Uit het peilbaken blijkt dat de VW Polo in gebruik bij [verdachte] en [medeverdachte 1] rond 9.00 uur in de buurt van de woning van [medeverdachte 13] is. [80]
Op 19, 20 en 21 april 2012 zijn er de nodige telefonische contacten tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] , en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] . [81]
Op 22 april 2012 maakt [medeverdachte 2] een afspraak met [verdachte] ‘bij onze vriend’ voor maandagmorgen (23 april 2012). [82]
Op 23 april 2012 hebben rond 8.45 uur [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] nog sms-contact. Uit de peilbakengegevens blijkt dat de VW Polo [kenteken 3] in gebruik bij [verdachte] en [medeverdachte 1] rond 8.30 uur vertrekt vanuit Sittard-Geleen (zijnde de verblijfplaats van [medeverdachte 1] ) naar Leende. Rond 9.15 is er een stop op de [adres 2] te Leende, zijnde in de buurt van de woning van [medeverdachte 13] . Daarna (10.15 uur) begeeft die auto zich naar de omgeving van Hotel [naam] in Valkenswaard. [83]
Die middag vindt er sms-verkeer plaats tussen [medeverdachte 9] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . [84]
De volgende dag op 24 april 2012 is er rond 9.00 uur weer smsverkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] en [medeverdachte 9] en [medeverdachte 13] . [85]
Op 25 april 2012 wordt er een afspraak gemaakt tussen [verdachte] en [medeverdachte 13] . In deze sms vraagt [verdachte] of [medeverdachte 13] zijn kant op kan komen (in verband met te veel blauw op de weg). [verdachte] ondertekent met ‘ [aliasnaam 2] ’. Uiteindelijk wordt (tussen 18 en 18.30 uur) afgesproken bij het [naam] . [86] De rechtbank gaat er van uit dat ook [medeverdachte 1] bij deze bespreking aanwezig is, omdat er rond 10.45 uur een gesprek is getapt tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] waarin [verdachte] aangeeft dat ‘we aan het eind van de middag bezoek krijgen’ ‘ja waar ik eigenlijk vanmorgen heen zou gaan’ ‘die kwam laat in de middag deze kant op’ ‘dat ik niet die kant op hoefde, er is ontzettend veel blauw op de autobaan. [87]
Rond 18.00 uur wordt er weer ge-sms’t tussen [medeverdachte 9] en [medeverdachte 2] . [88]
Uit de peilbakengegevens blijkt dat de VW Polo in gebruik bij [medeverdachte 1] en [verdachte] die avond tussen 18.15 en 18:45 uur bij het [naam] te Stein staat. [89]
Om 18.51 uur sms-t [medeverdachte 13] aan [medeverdachte 9] : ‘ik ben bij jou in de buurt, ben je thuis?’ ( [medeverdachte 9] woont in Maasmechelen en dat ligt vlak bij Stein.) [90] Uit deze gang van zaken leidt de rechtbank af dat [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] elkaar hebben ontmoet bij het [naam] , waarna [medeverdachte 13] en [medeverdachte 9] elkaar ontmoet hebben.
Aankomst container HASU 4001697 in Antwerpen
Deze container is op 24 april 2012 gearriveerd in de haven van Antwerpen bij kaai 742. De opdracht tot inklaren is van 26 april 2012. Deze opdracht is afkomstig van [bedrijf 2] . [91]
Tussen 26 april 2012 en 2 mei 2012 zijn er zeer veel contacten (telefonisch en ontmoetingen) tussen [medeverdachte 13] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 9] en [verdachte] (en [medeverdachte 1] ) over en weer: [92]
Berichtenverkeer en ontmoetingen op 26 april 2012:
Sms-verkeer tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 9] tussen 8.57 en 9.16 uur: [93]
[medeverdachte 13] : ‘Heb je mijn tekst gehad’
[medeverdachte 9] : ‘Ik niet ik heb met ons vriend om 11.u. af. In eik’
(de rechtbank merkt op dat met ‘eik’ vermoedelijk Maaseik wordt bedoeld)
‘ik must in antw. Van 18.u tot 23.u vor de inf. Van jou vriend’
[medeverdachte 13] : ‘Ik heb je gister al gestuurd. Was om 1900. Bij jou. Heb iets voor jou ivm foto. Ik probeer hem te pakken te krijgen en geef hem mee. Gr. Ps heb ook veel keer over laten gaan.’
Sms-verkeer tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 2] tussen 9.17 en 9.19 uur: [94]
[medeverdachte 13] : ‘Kan je even langs mij ivm [aliasnaam 10] ’. Opmerking rechtbank: met ‘ [aliasnaam 10] ’ wordt naar alle waarschijnlijkheid [medeverdachte 9] bedoeld. [95]
[medeverdachte 2] : ‘Die zie ik zo meteen. Moet daar na. Gaat niet anders.
Sms-verkeer tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 9] om 9.19 uur: [96]
[medeverdachte 13] : ‘Probeer hem ook even te zeggen dat hij bij mij stopt’
[medeverdachte 9] : ‘Ik waas weg om 17.15 must om 18.udar ij mar op 1. Pl.
[medeverdachte 13] : ‘Beter even stoppen. Het is voor hem’.
[medeverdachte 2] : ‘Ok ik vertrek zo’.
[medeverdachte 13] : ‘Gas erop’.
Sms-verkeer tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 9] tussen 9.23 en 9.25 uur: [98]
[medeverdachte 13] : ‘Hoeft niet meer heb hem nu gehad. Ik heb voor voor foto gekregen’
‘Gister .en je kunt zeggen tegen je vriend dat je het hebt. Als je h’
‘et vandaag niet hebt geef ik je het zodra ik je zie. Gr.’
[medeverdachte 9] : ‘OK’
Sms-verkeer tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] tussen 10.06 en 11.07 uur: [99]
[verdachte] : ‘Vriend wanneer horen of zien we jullie? Gr [aliasnaam 2] ’.
[medeverdachte 2] : ‘Kan zo meteen. Ik zit in maaseik’.
Voorts is er tussen 11.07 en 11.09 uur drie keer sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] . [100]
Daarna neemt [medeverdachte 2] contact op met [verdachte] via de sms (Sms-verkeer tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] tussen 11.47 en 11.50): [101]
[medeverdachte 2] : ‘Kunnen we nu afspr.? Ik ben in zuiden.
[verdachte] : ‘Ok zeg maar waar’
[medeverdachte 2] : ‘Urmond?’
[verdachte] : ‘Ok ong 15min’
[medeverdachte 2] : ‘OkOk’
Uit de peilbakengegevens van de VW Polo met kenteken [kenteken 3] in gebruik bij [verdachte] en [medeverdachte 1] blijkt dat deze om 12.08 uur bij het [naam] Hotel in Urmond is geweest. [102]
Om 12.36 uur sms-t [verdachte] aan [medeverdachte 2] : ‘Kun je om 14u op plek zijn waar we ons net gezien hebben. gr. [aliasnaam 2] .’ [medeverdachte 2] antwoordt om 12.37 uur: ‘ok’ [103]
Om 12.38 uur is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] . [104]
Sms-verkeer tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] tussen 13.32 en 13.33 uur: [105]
[medeverdachte 2] : ‘ik ben 10min later.’
[verdachte] : ‘geen probleem, zitten binnen’
(uit het gebruik van het meervoud, leidt de rechtbank af dat ook [medeverdachte 1] aanwezig is).
[medeverdachte 2] : ‘OK’
Uit de peilbakengegevens van de VW Polo met kenteken [kenteken 3] in gebruik bij [verdachte] en [medeverdachte 1] blijkt dat deze tussen 14.04 en 15.19 uur bij het [naam] Hotel in Urmond is geweest. [106]
Tussen 14.29 en 15.58 uur is er vier keer sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] . Om 15.49 belt [medeverdachte 9] uit naar [medeverdachte 13] . Een computerstem antwoordt dat het mobiele nummer niet bereikbaar is. [107]
Om 16.01 uur sms-t [medeverdachte 2] [verdachte] : [108]
[medeverdachte 2] : ‘we hebben hem. Is ok. Blaas alles maar af. We zien ons morgen.’
[verdachte] : ‘ok vriend. Gr.’
Tussen 18.19 en 21.16 uur stuurt [medeverdachte 13] een drietal sms-en naar [medeverdachte 9] : [109]
‘Ik moet vroeg weg. ik kan beter bij [naam] bij jou thuis stoppen om 8.30. oké’
‘Dus als ik ze zie kan ik dat zo zeggen dat ze zich geen zorgen over de aanbouw hoeven te maken?’
‘Ik moet morgen al vroeg weg. ik kan beter bij [naam] bij jou thuis stoppen om 8.30. oké?’
Tussen 21.17 en 21.22 is er een sms-wisseling tussen [medeverdachte 13] en [verdachte] : [110]
[medeverdachte 13] : ‘Morgen ben ik er niet. Je kan met die ene contact op nemen eventueel. Gr.’
[…]
[medeverdachte 13] : ‘oké ben er zaterdag ook niet of laat middag’
[verdachte] : ‘Ok, dan hou ik even contact met jou vriend. Gr.’
Vervolgens probeert [medeverdachte 13] tussen 26 april 2012, 22.22 uur en 27 april 2012, 7.22 uur tot vier keer toe in contact te komen met [medeverdachte 9] . [111]
Berichtenverkeer en ontmoetingen op 27 april 2012
Tussen 8.01 en 9.17 uur is er contact tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 9] : [112]
[medeverdachte 13] : ‘ja van vroeger ook koffie en eten
[medeverdachte 9] : ‘U.lat bij de [naam] .
[medeverdachte 13] : ‘bij jullie [naam] in maas mechelen’
[medeverdachte 9] : ‘U.lat’
[medeverdachte 13] : ‘half negen’
[medeverdachte 9] : ‘ok’ ‘bij mij?’ ‘ben niet t’
[medeverdachte 2] heeft om 8.09 uur en 8.13 uur sms-verkeer met [medeverdachte 9] . [113]
Om 10.55 uur stuurt [medeverdachte 2] een sms aan [medeverdachte 13] : ‘geef ff een seintje als je in de buurt bent? Ik ben niet thuis maar wel vlakbij. Gr’ [114]
Verder blijkt die dag dat er tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] sms-verkeer plaatsvindt. Uit de inhoud kan worden afgeleid dat men elkaar wil ontmoeten. Ook zijn er die middag en avond telefonische contacten tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] . [115]
Berichtenverkeer op 28 april 2012 [116]
Die ochtend zijn er onderlinge telefonische contacten tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] .
SMS-verkeer tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] . Daaruit kan worden afgeleid dat er ’s maandags vermoedelijk een afspraak zal zijn en dat men van elkaar hoort.
SMS-verkeer tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 2] . Uit de berichtenwisseling kan worden afgeleid dat men elkaar wil ontmoeten bij ‘ [naam] ’.
SMS-bericht van [medeverdachte 13] aan [medeverdachte 9] om 15.21 uur: [medeverdachte 13] wil [medeverdachte 9] morgen (29 april 2012) om 12 uur bij [naam] ontmoeten.
Die middag zijn er ook onderlinge telefonische contacten geweest tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] .
Berichtenverkeer op 29 april 2012 [117]
Uit sms-berichten tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 9] volgt dat zij elkaar om 12.10 uur willen ontmoeten.
Berichtenverkeer op 30 april 2012 [118]
[medeverdachte 9] en [medeverdachte 2] hebben die ochtend twee keer onderling contact.
[verdachte] vraagt om 10.59 uur aan [medeverdachte 2] : ‘vriend, hoe laat zien we je? Gr’ [medeverdachte 2] antwoordt om 11.01 uur: ‘ze zijn er mee bezig vandaag. Ik hoor het zsm. Dan hoor je van mij.’
Om 14.02 uur vraagt [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 13] : ‘toevallig nog iets gehoord?’
Om 14.56 meldt [verdachte] aan [medeverdachte 2] : ‘Vriend het moet vandaag anders zijn we ze kwijt. Ze worden nerveus’.
[medeverdachte 2] antwoordt meteen: ‘ben je in de buurt? Ik moet iets zeggen’ en ‘ik wacht op antwoord’.
[verdachte] : ‘ik kan wel die kant op komen, ong 45 min [naam] ’
[medeverdachte 2] ‘is nu zinloos. Wacht ff’
[verdachte] : ‘is vandaag wel iets aantoonbaar?’
[medeverdachte 2] : ‘nog niet’ ‘ik ben bang dat het pas morgen wordt. Ben niet zeker’
[verdachte] : ‘kan niet, MOET VANDAAG ivm vervolg’ en ‘kan niet, MOET VANDAAG ivm
vervolg. Morgen is te laat’
Om 15.20 uur sms-t [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 13] : ‘ben je thuis?’
Vervolgens neemt [medeverdachte 2] om 15.21 uur weer contact op met [verdachte] . Tot 15.46 uur wordt er over en weer gesms-t:
[medeverdachte 2] : ‘ik kan niemand bereiken. Ik ben de enige paraat’ en ‘ik rij nu naar onze
gezamenlijke vriend’
[verdachte] : ‘zullen wij ook daarheen komen?’
[medeverdachte 2] : ‘Ok hoe laat?’
[verdachte] : ‘ong 45 min’
[medeverdachte 2] : ‘Ok. Weet niet of ie thuis is. Laat het je weten. Anders [naam] over 45min’.
[verdachte] : ‘Ok’
[medeverdachte 2] : ‘Blijf maar in jullie buurt. Ik en mijn vriend komen jullie kant uit. We moeten toch daar in de buurt zijn’
Om 15.48 uur vraagt [medeverdachte 13] aan [medeverdachte 9] : ‘Ik kom naar je toe. ben je thuis of eik?’
Tussen 15.59 en 17.57 uur sms-en [medeverdachte 2] en [verdachte] elkaar weer. Afgesproken wordt bij [naam] in Urmond. Uit de berichtenwisseling is af te leiden dat [medeverdachte 2] daar rond 18.00 uur aankomt. Gelet op voorgaande concludeert de rechtbank dat naast [medeverdachte 2] en [verdachte] ook [medeverdachte 13] en [medeverdachte 1] bij deze afspraak aanwezig zijn.
Om 20.00 uur ontvangt [verdachte] de volgende sms van [medeverdachte 2] : ‘hoe laat [aliasnaam 2] ? Wordt woensdag’
Uit een sms-wisseling tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] volgt dat zij voor die avond een afspraak maken bij ‘ [aliasnaam 2] ’. Er is enige spraakverwarring hierover. [medeverdachte 2] geeft aan: ‘ja maar niks gaat door vandaag. [persoon 9] heeft afgezegd want wordt woensdag. [aliasnaam 2] gaat wel door om 21.’
Uit de zendmastgegevens blijkt dat de telefoon in gebruik bij [verdachte] op 19.56 en 20.20 uur een zendmast aanstraalt te Valkenswaard (in de omgeving van de horecagelegenheden die worden aangeduid als ‘ [aliasnaam 2] ’).
Ook is er die avond (30 april 2012) omstreeks 21.13 uur nog (telefonisch) contact geweest tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] .
Op 1 mei 2012 is er tussen 10.26 en 11.41 uur 8 keer onderling contact tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] . [119]
Op 2 mei 2012 heeft [medeverdachte 13] sms-verkeer met [verdachte] en [medeverdachte 2] . Men wil elkaar kennelijk ontmoeten. Ook blijkt uit de historische telecom verkeersgegevens dat er telefonische contacten zijn geweest tussen de telefoons in gebruik bij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] . [121]
Om 20.44 uur vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 2] : ‘en vriend hoe lang nog?’.
Om 20.46 uur sms-t [verdachte] aan [medeverdachte 1] : ‘vriend bel me effe’.
Om 20.50 uur antwoordt [medeverdachte 2] aan [verdachte] : ‘ze zijn nog bezig. Laat het je zo weten’.
Om 20.56 sms-t [verdachte] aan [medeverdachte 13] : ‘vriend is [aliasnaam 11] nog bij jou’
Om 21.09 uur sms-t [verdachte] aan [medeverdachte 2] : ‘als het nog lang duurt dan gaat ie. En als ie met lege handen gaat is een kans dat afgelopen is. En is mijn vriend ook bij jou?’ [medeverdachte 2] : ‘ja hij vertrekt nu’.
Om 22.31 uur sms-t [verdachte] aan [medeverdachte 1] wederom: ‘vriend bel me effe’.
Om 23.29 uur is er een telefoongesprek tussen [medeverdachte 1] en [persoon 6] . [medeverdachte 1] vertelt dat hij de hele dag onderweg is geweest en dat hij nu pas thuis is. Hij had zijn telefoon thuis laten liggen. [medeverdachte 1] vertelt dat hij net door [verdachte] thuis is afgezet en dat zijn auto nog bij [verdachte] staat. [medeverdachte 1] was vanmorgen als om 8.00 uur bij [verdachte] en ze zijn met de auto van [verdachte] weg geweest.
Uit de mastlocatie blijkt dat de telefoon in gebruik bij [verdachte] zich om 20.44 uur in de buurt van het [naam] hotel te Urmond bevindt. Uit de opgevraagde camerabeelden van dit hotel blijkt dat [verdachte] die dag aldaar rond 19.00 uur een ontmoeting heeft gehad met een onbekende man van buitenlandse afkomst en van ongeveer 21.20 tot 22.25 uur met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] en die onbekende man van buitenlandse afkomst. [122]
Uit deze gang van zaken leidt de rechtbank, in onderling verband en in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen, af dat de contacten tussen [medeverdachte 9] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] , [verdachte] en [medeverdachte 1] te maken hebben met de aankomst van de container HASU 4001697.
Op 3 mei 2012 wordt door de Douane Remant een mail verstuurd naar [persoon 7] van de expediteur [bedrijf 4] die in opdracht van [bedrijf 2] de inklaring van deze container verzorgt. [123] In de onderwerp regel van deze mail was aangegeven dat de goederen waren vrijgegeven. Deze mail heeft betrekking op de goederen in de HASU 4001697. [124]
Die avond (3 mei 2012) wordt er een ontmoeting geobserveerd in Herberg [naam] te Leende tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 12] en een hem begeleidende man. Gehoord werd dat men het over ‘douane’ en ‘container’ had.
Daarna wordt er een ontmoeting geobserveerd tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] in restaurant [naam] . [125] Uit deze gang van zaken leidt de rechtbank, in onderling en samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen, af dat het gesprek met [medeverdachte 12] werd teruggekoppeld aan [medeverdachte 13] .
Uit de vrijgave van de container HASU 4001697 op 3 mei 2012 kan afgeleid worden dat er niets ‘strafbaars’ is aangetroffen in die container. De politie concludeert dat het dus om een proefzending moet zijn gegaan. [126] De rechtbank overweegt echter dat het heel wel mogelijk is dat er wel degelijk tussen de travertin tegels cocaïne is ingevoerd. De rechtbank baseert dit op het volgende afgeluisterde gesprek van 20 februari 2013 tussen [medeverdachte 2] , [persoon 2] en [persoon 1] , waaruit is af te leiden dat de cocaïne uit de container is gehaald voordat deze door de scan ging. [127] Dat het om cocaïne gaat leidt de rechtbank, in onderling verband en in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen in zaaksdossier 2, af.
[medeverdachte 2] Toen die Dominicanen afleverden toen die keer, weet je nog?
[persoon 1] Ja
[medeverdachte 2] Op [bedrijf 2] (…)
[persoon 1] Maar dat was ook een fysieke, dat was ook een fysieke scan. ‘Heb ik er uit gehaald’
[persoon 2] Ja
[medeverdachte 2] Hoe?
[persoon 1] Toen was er ook een fysieke scan. Scan.
[persoon 2] Daar is het leeg ingegaan… Het is er niet vol ingegaan maar leeg. Jullie hebben [bedrijf 2] leeg de fysieke scan in laten gaan.
[persoon 1] Was het [bedrijf 2] ?
[medeverdachte 2] Ja
[persoon 1] Ik weet het niet meer.
[medeverdachte 2] Jawel, ja [bedrijf 2]
[persoon 2] Dus, er is , iets een ..uh.. tegels.
[persoon 1] Oh, ja ja ja , de, de partij, klopt, de partij tegels, dat klopt, dat klopt.
In voormeld OVC gesprek wordt tevens gesproken over ‘ petje ’. ‘ Petje is besmet’ ‘daarom hebben ze die badge afgenomen’. De politie onderbouwt gemotiveerd dat met ‘ petje ’ of ‘streep’ douane medewerkers worden bedoeld. Het meest in het oog springende is dat de mededeling ‘ petje staakt’ strookt met een min of meer gelijktijdige staking van de Antwerpse Douane. [128] De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt deze tot de hare.
Tweede container SUDU 6710420
De tweede container die door [persoon 4] was besteld bij het Dominicaanse bedrijf [bedrijf 1] werd op 3 mei 2012 vanuit [bedrijf 7] middels de container SUDU 6710420 verzonden naar de haven van Caucedo in de Dominicaanse Republiek. Deze container was wederom bestemd voor [bedrijf 2] en was eveneens geladen met Travertin Tegels. Hij vertrok op 6 mei 2012 en kwam in Antwerpen aan op 22 mei 2012. [129]
Uit de interceptie van telecomgegevens en uit historische verkeersgegevens blijkt dat er op 7 mei 2012 onderlinge contacten zijn geweest tussen de telefoons in gebruik bij:
[medeverdachte 2] - [medeverdachte 9]
[medeverdachte 13] - [medeverdachte 9]
[medeverdachte 1] - [verdachte] .
De relevante gegevens zijn hieronder weergegeven. Afgeleid kan worden dat er een afspraak is die verschoven wordt naar de volgende dag (8 mei 2012) om 11.30 bij ‘ [naam] ’. [130]
[medeverdachte 1] vertelt op 7 mei 2012 om 15.49 uur (in een afgetapt telefoongesprek) dat hij met [persoon 8] in Antwerpen is. [131]
[medeverdachte 1] belt om 20.14 uur met [verdachte] . [medeverdachte 1] vraagt of [verdachte] nog wat gehoord heeft. [verdachte] zegt ja. Ben je er geweest, vraagt [medeverdachte 1] . Nee zegt [verdachte] . Morgen, vraagt [medeverdachte 1] . Ja zegt [verdachte] . Hoe laat vraagt [medeverdachte 1] . Een uur zegt [verdachte] . Laten we het dan morgen 12 houden zegt [medeverdachte 1] . Ja is goed, dat moet zeker zijn ja want we moeten een uurtje rijden, zegt [verdachte] . [132]
Tussen 20.13 en 20.21 is er de volgende sms-wisseling tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 2] :
[medeverdachte 13] : ‘hallo waar ben je? Je hebt een afspraak vanavond om 20.00 uur. Heb je nieuws?’
[medeverdachte 2] : ‘alles ok’ en ‘afspraak’
[medeverdachte 13] : ‘Jij hebt dat gemaakt! Maar hoe laat morgen en waar. Neem contact met onze vriend op aub. Gr’.
[medeverdachte 2] : ‘OK’. [133]
Vervolgens sms-t [medeverdachte 2] om 20.22 uur [verdachte] : ‘morgen 11.30 uur [naam] ’. Waarna [verdachte] antwoordt: ‘OK’. (Uit eerdere afspraken is duidelijk geworden dat met ‘ [naam] ’ 2 horecagelegenheden in Valkenswaard worden bedoeld.) Daarop belt [verdachte] met [medeverdachte 1] . [verdachte] zegt dat het morgen een uurtje eerder zal zijn. Het wordt rond half elf bij [medeverdachte 1] . Een uurtje eerder zegt [medeverdachte 1] , is goed, half elf ben je bij mij, is goed. [134]
Om 22.30 uur sms-t [medeverdachte 13] aan [verdachte] : ‘ik ben in de late middag bij pannekoeken grind vijver. Exact hoe laat geef ik nog door. Rond half zes wordt het. Gr of ander optie om 09.30 bij mij?
[verdachte] antwoordt: ‘Hebben al een afsp met je vriend om 11.30 [naam] ’
[medeverdachte 13] ‘Volgens mij kan ik wer ook zijn.Gr’
[verdachte] ‘Oke tot dan. Gr’
De telefoon van [medeverdachte 1] straalt op 8 mei 2012 om 11.21 uur een mast te Valkenswaard aan en die van [verdachte] om 12.11 uur. [135]
Op basis van vorenstaande concludeert de rechtbank dat er op 8 mei 2012 in Valkenswaard een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen (in elk geval) [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] .
Op 9 mei 2012 hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] tussen 10.51 en 12.25 uur, 14 keer onderling contact. [136]
Sms-verkeer [medeverdachte 13] - [medeverdachte 9] :
10.58
uur [medeverdachte 9] : ‘G.morgen ben om 16.30thuis of om 19.u’
11
uur [medeverdachte 9] : ‘i.v.met fotos 2.z. Klar’
11.04
uur [medeverdachte 13] : ‘Ben onderweg weet het nog niet zeker, Laat je nog weten. Anders wie ik je om negen vanavond in op. ?’
11.06
uur [medeverdachte 9] : ‘OK’
20.02
uur [medeverdachte 9] : ‘Ik ga nu terug ik ben kort bij thuis 20.45 ben ik dar’
20.03
uur [medeverdachte 13] : ‘Ok ik rij nu bij’
20.04
uur [medeverdachte 9] : ‘OK’
Op 10 mei 2012om 11.07 stuur [medeverdachte 2] aan [verdachte] een sms: ‘zien we elkaar nog.’
Uit historische verkeersgegevens blijkt dat op 10 mei 2012 er tussen 11.18 uur en 11.43 uur zes keer onderling contact is geweest tussen het telefoonnummer van [medeverdachte 2] en dat van [medeverdachte 9] . [137]
Om 11.47 uur stuur [medeverdachte 13] aan [verdachte] een sms: ‘Mijn vriend staat te wachten van [naam] , Je reageert niet zegtie’. [138]
[verdachte] stuurt [medeverdachte 2] om 12.12 uur het volgende bericht: ‘Hoop t wel, zijn aan het wachten. Je hoort zo snel mogelijk van me. Gr’.
[medeverdachte 2] antwoordt om 12.12 uur met ‘OK’.
[medeverdachte 2] 15.12 uur: ‘wat is jullie plan vandaag’
[verdachte] 15.17 uur: ‘zo gauw wij iets horen, jou een tijd doorgeven. Dan zien we ons in [naam] . [aliasnaam 7] is ook aan t wachten’. [139] (opmerking rechtbank: met ‘ [aliasnaam 7] ’ wordt [medeverdachte 12] bedoeld.)
Tussen 16.36 en 16.43 uur is er vijf keer en omstreeks 20.26 uur één keer contact geweest tussen het telefoonnummer van [medeverdachte 2] en dat van [medeverdachte 9] . [140]
Tussen 20.31 en 20.52 is er de volgende sms-wisseling tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 9] [141] :
[medeverdachte 9] : ‘Alo u is met jou vriend 2. Fotos z. Klar en nu woord ik nieks’
[medeverdachte 13] : ‘ik heb het door gegeven. […]
[medeverdachte 9] : ‘mar vande andere inf. Ok nieks en asprak was wonsdag mijn vriend zij niet bl. ik op dat morgen is ?’
[medeverdachte 13] : ‘Ja ik ook. Maar moeten toch een beetje begrip hebben. Laten we het even zo laten vriend tot morgen aub gr.’
[medeverdachte 9] : ‘Ja ik wel jou vriend ha tafel het bl. 100.p. Wonsdag ik op dat morgen vor 16.u’
De volgende dag 11 mei 2012 is er tussen 11.23 en 12.43 uur de volgende sms-wisseling tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 9] : [142]
[medeverdachte 13] : ‘laat over 45 min wat weten’
[medeverdachte 9] : ‘Voor de fot s of voor de info’
[medeverdachte 13] ‘Voor beide denk ik tot zo’
[medeverdachte 9] : ‘Mut ik kom nu’
‘Mut ik kom ik ben nu in eik bena’
‘Kom je hok’.
Diezelfde dag wordt er rond 12.30 uur een ontmoeting tussen [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] in Restaria [naam] geobserveerd. [143]
Op 12 mei 2012 wordt er door [medeverdachte 13] en [medeverdachte 9] tussen 14.22 en 14.58 uur per sms een afspraak voor een ontmoeting gemaakt voor foto’s, info en schilderij: [144]
[medeverdachte 9] : ‘G.middag. Wanner heb jij die foto’s eigenlijk’
‘Ik heb al en de inf is of niet’
[medeverdachte 13] : ‘Vandaag nog niks gezien. Wanneer zie ik die foto’
[medeverdachte 9] : ‘Kom je nar lim’
[medeverdachte 13] : ‘Eik kan om 1500?’
[medeverdachte 9] : ‘OK’
[medeverdachte 13] : ‘Ik kan stoppen om half vier voor schilderij bij pomp toren ITTERVOORT’
[medeverdachte 9] : ‘Bij de kerken’
[medeverdachte 13] : ‘Ok maar ben iets later’
[medeverdachte 9] : ‘Ik ben er was tog om 15.u ik bezok thuis’
[medeverdachte 13] : ‘Ik ben er 15.10 ?’
Op 12 mei 2012 om 16.41 uur is er het volgende telefoongesprek tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] [145] :
[verdachte] : ‘ik heb bericht gehad van die van Eindhoven. Die had het schilderij van mij klaar’
(…)
[verdachte] : ‘Ik heb hem nog gebeld en gevraagd of het nog vandaag moet, nee, had hij gezegd, is niet erg ik ben al weg, maar we zijn met klem aan het wachten op dat andere …. ja dat snap ik’.
[medeverdachte 1] : ‘ja’
[verdachte] : ‘en net krijg ik een berichtje van die [aliasnaam 7] , die is weer terug en die laat mij zo snel mogelijk wat weten, want die ging er meteen achteraan en daar ben ik nu nog op aan het wachten.’
[medeverdachte 1] : ‘ja, ja’
(…)
Om 17.00 uur belt [verdachte] [medeverdachte 1] op en zegt dat hij online moet gaan, ‘dan krijg je die [aliasnaam 7] eraan’. Met ‘ [aliasnaam 7] ’ wordt [medeverdachte 12] bedoeld en met online een skypegesprek. [146]
Uit historische verkeersgegevens van het nummer in gebruik bij [medeverdachte 2] blijkt dat op 12 mei 2012 omstreeks 17.04 uur en 18.26 uur contact is geweest tussen dit nummer en het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 9] . [147]
Voorts is op 12 mei 2012 om 17.38 het volgende telefoongesprek getapt. [verdachte] en [medeverdachte 1] maken een afspraak voor de daaropvolgende maandag, zijnde 14 mei 2012. De rechtbank gaat er van uit dat deze afspraak tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] gemaakt wordt naar aanleiding van het skype-overleg dat [medeverdachte 1] met [medeverdachte 12] heeft gehad. [148]
[verdachte] : ‘En, heb je gered?’
[medeverdachte 1] : ‘maandag’
[verdachte] : ‘kan ik dat doorgeven?’
[medeverdachte 1] : ‘ja’
[verdachte] ‘is dat 100 %?’
[medeverdachte 1] ‘ja’
[verdachte] ‘dan weet ik genoeg’
[medeverdachte 1] ‘ik zie je maandag sowieso’
[verdachte] ‘is goed vriend, tot dan’
[medeverdachte 1] ‘wanneer kom je terug, zondag of maandag?’
[verdachte] ‘maandag, maandagmorgen’
[medeverdachte 1] ‘maandagmorgen beetje bij de tijd?’
[verdachte] ‘mmm, ja’
[medeverdachte 1] ‘is goed dan zie ik je maandagmorgen’
[verdachte] ‘of ehhh, moet het eerder?
[medeverdachte 1] ‘neen, neen, maar maandagmorgen, als je maandagmorgen dan is het goed’
[verdachte] ‘reken maar op een uur of 11’
[medeverdachte 1] ‘is goed, ik vind het prima’
[verdachte] ‘oke dan zie ik je maandag’.
Op maandag 14 mei 2012 hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] tussen 9.26 uur en 23.36 uur 30 keer telefonisch contact. [149]
Om 9.15 uur die dag stuurt [medeverdachte 9] de volgende sms naar [medeverdachte 13] : ‘G.morgen mut zegen tegen di mensen dat donderdag en vreidag er is nazional fest dag en mut vondag kom de inf. Anders is en problem?’
Om 11.45 stuurt [medeverdachte 13] de volgende sms naar [verdachte] : ‘Kan je direct met mijn vriend contact opnemen vandaag als je nieuws hebt. Het is Urgent. Doen moeilijk en niet te vergeten snipper weekend. !!!’ [150]
Opmerking rechtbank: donderdag 17 mei 2012 was Hemelvaart, hetgeen een nationale feestdag in België is.
Even later (11.49 uur) ontvangt [verdachte] ook een sms van [medeverdachte 2] : ‘Hoe laat weet je iets. Zomaar wachten is niet meer genoeg’.
[verdachte] antwoordt (om 11.58 uur) : ‘zal m nu weer bericht sturen, geef je zo antwoord’
en om 12.10 uur: ‘Die [aliasnaam 7] is ook aan het wachten hoe laat ie t kan ophalen, maar zeker vandaag.zo gauw die heeft krijg ik tijd [aliasnaam 2] ’. [151]
Op 14 mei 2012 vindt er een observatie plaats. Om 14.52 uur worden [verdachte] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] gezien. Zij komen al pratend uit een [naam] te Veldhoven. [152]
Tussen 16.15 uur en 16.42 uur is er de volgende sms-wisseling tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 9] : [153]
[medeverdachte 9] : ‘En nieuws van de inf.’ en ‘Ben thuis ik ben bij jou in de b. rond 17.u
[medeverdachte 13] : ‘ja ben thuis. Wacht op je’
[medeverdachte 9] : ‘nu’
[medeverdachte 13] : ‘Oke ik ben thuis’
Omstreeks 17.03 uur wordt de Audi A3, voorzien van het Belgische kenteken [kenteken 2] in gebruik bij [medeverdachte 9] bij de woning van [medeverdachte 13] aan de [adres 2] te Leende gezien. Omstreeks 17.29 uur wordt gezien dat deze Audi A3 en een witte Mini Cooper met twee inzittenden het parkeerterrein van de Golden Tulip [naam] , gevestigd aan de [adres 3] te Leende oprijden. Bij het onderzoeksteam is bekend dat de partner van [medeverdachte 2] destijds in het bezit was van een Mini Cooper. [medeverdachte 2] was al eerder, tijdens een observatie van 11 mei 2012, in een Mini Cooper gesignaleerd. Verder werd gezien dat [verdachte] en [medeverdachte 1] met de VW Polo kenteken [kenteken 3] over de Dorpsstraat te Leende reden. [154]
De rechtbank leidt hier uit af dat er op 14 mei 2012 een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen [medeverdachte 9] , [medeverdachte 13] , [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] .
Vervolgens is er tussen 19.49 uur en 21.05 uur de volgende sms-wisseling tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 9] [155] :
[medeverdachte 9] : ‘Kunt di foto mij nimen nar mij vriend als vor di auto gat.’
[medeverdachte 13] : ‘Andere foto is nog bij kennis moet ik die eerst ophalen.’
[medeverdachte 9] ” ‘als mij nimen lat dar bij mij v’
[medeverdachte 13] : ‘Bedoel je dat ik die van hem op moet halen en jouw terug geven’
[medeverdachte 9] : ‘ja als dat kan ja ik terug geven of anders morgen’
[medeverdachte 13] : ‘nee ik ga het nu ophalen als het kan en ik zie je bij nieuwe kever’
[medeverdachte 9] : ‘ik ben nu weg ik kan niet b’
Om 21.06 sms-t [medeverdachte 13] [verdachte] : ‘kan ik je bij grindvijver nog even zien en breng schilderij mee’. Meteen daarop (21.08 uur) neemt [medeverdachte 13] weer contact op met [medeverdachte 9] . De volgende sms-wisseling is van 21.08 tot 21.31 uur [156] :
[medeverdachte 13] : ‘Moet ik foto bij kever laten of wat bedoel je nu’
[medeverdachte 9] : ‘gat vor di auto of niet lat die, fot dar’
[medeverdachte 13] : ‘Ja ik ga bij hem langs en laat foto daar?’
[medeverdachte 9] : ‘ok u kat ben dar’ en ‘u lat ben dar’
[medeverdachte 13] : ‘Weet ik nog niet. Ik moet nog hier en daar zijn.En langs foto graaf. Ik laat het zo weten’
[medeverdachte 9] : ‘Di mensen mut werk morgen ik ben 21.45 bij hem’
[medeverdachte 13] ‘man ik kan nog niet. Ik moet nog een werken en dan kan ik om elf pas daar zijn anders mogen maar ik hoor fotgraaf ook nog niet ?’
[medeverdachte 9] : ‘OK’
Uit historische verkeersgegevens blijkt dat het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 2] op 15 mei 2012 tussen 7.54 en 13.21 uur 15 keer contact heeft gehad met het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 9] . [157]
Tussen [medeverdachte 9] en [medeverdachte 13] is er tussen 9.22 en 10.55 uur de volgende sms-wisseling [158] :
[medeverdachte 9] : ‘ [aliasnaam 12] mut tot lat werk kom pas vondag’, en
‘U is met inf. Komt vondag nog wat mut nog denk de mens’
[medeverdachte 13] : ‘We zien die mens zo. Ff wachten.
Met ‘ [aliasnaam 12] ’ wordt ‘ [aliasnaam 12] ’ bedoeld. Uit het proces-verbaal van bevindingen dat als bijlage 2 is opgenomen in het persoonsdossier van [persoon 1] [159] , blijkt onder andere dat [persoon 1] de bijnaam ‘ [aliasnaam 12] ’ heeft. Uit het (ook hierna aangehaalde) OVC gesprek van 20 februari 2013 blijkt dat [persoon 1] ook betrokken was bij de invoer van deze container. [160]
Uit de peilbakengegevens blijkt dat de Polo [kenteken 3] in gebruik bij [verdachte] en [medeverdachte 1] op 15 mei 2012 van 11.00 tot 11.30 op het Strijperpad te Leende (=woonplaats [medeverdachte 13] ) is. Het vermoeden dat zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] in die auto zaten, wordt versterkt door een telefoongesprek van [verdachte] dat hij rond 11.24 uur met een derde voert waarin hij aangeeft dat ‘ze’ nu vanuit Eindhoven vertrekken. [161]
Rond 20.49 uur geeft [verdachte] aan zijn partner [persoon 10] aan dat hij het morgen en overmorgen druk heeft. [persoon 10] zegt het is donderdag een feestdag (Hemelvaart) waarop [verdachte] zegt voor hem niet. [162]
In de ochtend van 16 mei 2012 is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] . Ook is er de volgende sms-wisseling tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 9] [163] :
[medeverdachte 9] : ‘Ok mut bellen want er is nazional festdag’
[medeverdachte 13] : ‘Sorry kan nu pas antw..Vriend kan niet meer doen dan afwachten meer. Gr.
Op 16 mei 2012 om 11.31 uur zitten [medeverdachte 1] en [verdachte] in de VW Polo [kenteken 3] . [medeverdachte 1] zegt: ”Hij is later. Nijmegen-Eindhoven file 3 kilometer”. Er wordt gesproken over ‘ [naam] ’. Om 11.54 uur zegt [verdachte] : ”Het is woensdag vandaag. Ik leg even alles weg. Eens even kijken. Meenemen deze voor als die zou bellen of sms’en, voor die [aliasnaam 7] ”. Uit de peilbakengegevens van de VW Polo blijkt dat deze tussen 11.57 en 12.38 uur in de buurt is van hotel [naam] te Valkenswaard. [164]
Tussen 12.30 en 12.40 uur is er contact geweest tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] . [165]
Om 12.44 uur hebben [verdachte] en [medeverdachte 1] in de VW Polo een gesprek: [verdachte] : ‘als we een half uur gewacht hadden dan was het goed geweest’. [medeverdachte 1] : ‘kijk aan de ene kant, wij staan aan die kant, die [aliasnaam 1] aan die kant (…) Ik weet zeker (…) dat hij zich ook niet lekker moet voelen met dat hele … En om nu weer af te zeggen van ja nee het wordt toch maandag (…). Het is gewoon allemaal kut. Hun hadden gewoon die jongen, hij zei tegen mij je had het al donderdag gekregen. [166]
Om 13.30 uur zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 1] : ‘meteen pakken en wegwezen’. [medeverdachte 1] antwoordt: ‘ik wil nog geen koffie’. Even later zegt [medeverdachte 1] : ‘o hier is het, 16’. [167]
In relatie met de peilbakengegevens van de VW Polo [kenteken 3] kan vastgesteld worden dat [verdachte] en [medeverdachte 1] in Nijmegen zijn bij de [adres 4] , zijnde het woonadres van [medeverdachte 12] . [168]
Om 13.46 uur zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 1] dat de navigatie aangeeft dat ze er om 15.15 uur zijn. [169] [verdachte] zegt om 14.02 uur: ‘als we dit afgegeven hebben, dan eten we wat’. [170]
Om 14.56 uur zegt [verdachte] : ‘nu hoop ik dat die [aliasnaam 13] op tijd is’.
[medeverdachte 1] : ‘wat heeft die, een oude Audi he?’.
[verdachte] : ‘ja een Belgische Audi’. [171]
Uit de peilbakengegevens van de VW Polo [kenteken 3] in gebruik bij [medeverdachte 1] en [verdachte] blijkt dat deze rond 15.00 uur in de buurt van [naam] is [172] .
Op de opgevraagde bewakingscamerabeelden van [naam] is te zien dat [verdachte] rond 15.00 uur een gele envelop overhandigt aan iemand die sterke gelijkenis vertoonde met [medeverdachte 9] . [173]
Via de OVC van de VW Polo is rond dat tijdstip het volgende gesprek opgevangen. [174]
[medeverdachte 9] : “moeten altijd die gesloten enveloppen zijn, nooit open”.
[verdachte] : ”ja, hun hebben nagekeken, hun moesten het nummer hebben”.
[medeverdachte 9] : ”he?”
[verdachte] : “hun moesten het nummer hebben”
[medeverdachte 9] : ”welk nummer”
[verdachte] : “van de boot. Dat moeten ze …. doorgeven daar”
[medeverdachte 9] : ”dat moeten ze normaal nooit doen, want dan gaan ze met de computer nachecken hoe laat dat is en dat allemaal”.
[medeverdachte 9] : “Maar tegen die jongens zeggen: Niet naar kijken he”
[verdachte] : “Nee”
[medeverdachte 1] : ”Nee, nee, nee, nee”
[medeverdachte 9] : “Dan weten we dat die gaat he. Want dan kennen ze precies zien hoe eh…”
[verdachte] : “Waarom ze daar naar kijken”
[medeverdachte 9] : ”Ja”
[verdachte] : ”Valt op, ja”
[medeverdachte 9] : ”Dan moet ie opletten he”
[verdachte] : ”Ja, dat weten we wel”
[medeverdachte 9] : “Denk erom, dan moet ie niet eh, geen flauwekul”
[verdachte] : “Jongens eh, komt goed [medeverdachte 9] ”
[medeverdachte 1] : “We horen van je”
De rechtbank concludeert dat met ‘ [aliasnaam 13] ’ [medeverdachte 9] wordt bedoeld, nu deze van Italiaanse afkomst is en in een Belgische Audi rijdt. Voorts vertoont de persoon die op de beelden gezien is een sterke gelijkenis met [medeverdachte 9] en blijkt uit het proces-verbaal stemherkenning [medeverdachte 9] dat de stem van [medeverdachte 9] herkend wordt. [175]
Op basis van deze gang van zaken concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 9] kennelijk zat te wachten op documenten en dat hij over het uitblijven van deze documenten contact had met [medeverdachte 13] en [medeverdachte 2] , die op hun beurt weer afhankelijk waren van [verdachte] en [medeverdachte 1] . Uit deze gang van zaken blijkt voorts dat deze documenten afkomstig zijn van [medeverdachte 12] en op 16 mei door [verdachte] en [medeverdachte 1] bij [medeverdachte 12] in Nijmegen zijn opgehaald en vervolgens door hen bij het [naam] Hotel te Urmond zijn overhandigd aan [medeverdachte 9] . Gezien het gebruik van de woorden ‘nummer’, ‘gesloten enveloppen’, ‘boot’, ‘computer nachecken’ en ‘info’ – en de overige gang van zaken waaronder de wijze van contact leggen en opereren in onderling verband en samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat in de gele envelop documenten aanwezig waren die benodigd waren voor het inklaren van de container, die gelost zou worden in de haven te Antwerpen. Hoewel de officiële lading bestaat uit travertin tegels, blijkt uit de omslachtige en verhullende gang van zaken (de communicatie is soms dermate verhullend dat verdachten moeite hebben elkaar te begrijpen) dat de officiële lading enkel als deklading functioneerde voor een illegale lading, zijnde -gelet op de overige bewijsmiddelen- cocaïne.
Na de ontmoeting tussen [medeverdachte 9] en [verdachte] en [medeverdachte 1] is er tussen 15.44 en 21.40 zes keer contact tussen het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 2] en het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 9] . [176]
[medeverdachte 1] maakt een afspraak met [medeverdachte 14] om elkaar te ontmoeten bij [medeverdachte 14] thuis. De Polo staat van 16.00 uur 18.30 uur op de [adres 5] te Landgraaf, (nr. [adres 5] is de woning van [medeverdachte 14] ). Na deze ontmoeting zitten [verdachte] en [medeverdachte 1] weer in de Polo. [medeverdachte 1] belt met zijn ‘ [persoon 11] ’ (waarschijnlijk [persoon 11] ) en zegt dat hij net bij [medeverdachte 14] is geweest en dat [verdachte] er ook is.
Het gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] gaat over iets dat kennelijk niet helemaal goed is gegaan:
[medeverdachte 1] Je kunt niets meer veranderen aan de hele zaak. Dat kunnen we wel de tweede dingen doen. Luister, hij heeft er met zijn neus bovenop gezeten.
[verdachte] Ja heeft toch ook bij die bespreking gezeten met die…
[medeverdachte 1] Bovenop
[verdachte] Je kunt toch niet achteraf aan [medeverdachte 13] gaan vertellen….
[medeverdachte 1] En je kunt toch ook niet die strepen dan weer dingen af gaan pakken.
[verdachte] kijk, we moeten blij zijn dat het goed gaat. En daarna als er zoveel komt, ouwhoer, waar maak je je dan nog druk om. [177] .
Rond 21.00 zitten [medeverdachte 1] en [verdachte] weer in de VW Polo [kenteken 3] . [medeverdachte 1] geeft aan dat [aliasnaam 7] hen morgen wil zien.
[verdachte] Ja?
[medeverdachte 1] Ja, ja, die heeft een bericht gestuurd. Ja want die wil per se ook naar die platen kijken, waar dat komt.’
[verdachte] Ja maar dat redt die morgen toch niet, dan is alles dicht.
Dat moeten we aan die [aliasnaam 1] vragen. [178]
Op 17 mei 2012 rond 01.00 uur zitten [medeverdachte 1] en [verdachte] weer of nog steeds in de VW Polo [kenteken 3] . [medeverdachte 1] zegt dat hij denkt dat morgen [aliasnaam 7] belt. Ook heeft [aliasnaam 1] nog gebeld. Die moet nog naar Amsterdam. [aliasnaam 1] die heeft die [medeverdachte 9] …. [179]
Op 17 mei 2012 stuurt [verdachte] om 01.12 uur de volgende sms naar [medeverdachte 2] : ‘Alles ok vriend, Is geregeld. Gr.’
Om 12.15 uur belt [medeverdachte 1] [medeverdachte 14] en zegt dat ze bij hem staan. Het peilbaken van de Polo geeft aan dat deze zich bevindt op de [adres 5] te Landgraaf (zijnde de woning van [medeverdachte 14] ). [180]
Op 17 mei 2012 om 12.54 uur stuurt [verdachte] een bericht naar [medeverdachte 2] : ‘Vriend hoe vroeg kun je morgen [aliasnaam 2] ? Gr’. Diezelfde ochtend is er ook vijf keer contact tussen het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 2] en het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 9] . [181]
De volgende dag 18 mei 2012 blijkt uit de OVC dat [verdachte] rond 9.45 uur weer in de VW Polo [kenteken 3] zit. [182] De Polo bevindt zich dan volgens het peilbaken weer op de Leenderweg te Valkenswaard (tot 11.12 uur) [183] .
Om 17.31 uur zitten [verdachte] en [medeverdachte 1] samen in de Polo. [verdachte] vraagt of [medeverdachte 14] die tegels nog moet zien. [medeverdachte 1] zegt dat hij weet hoe die tegels er uit zien. [184]
De VW Polo [kenteken 3] is op 19 mei 2012 tussen 9.50 uur en 11.18 uur in de buurt van Eindhoven, Son en Breugel en Heeze-Leende. [185]
[verdachte] “Vraag je hem dat dadelijk weer?”
[medeverdachte 1] “Wat”
[verdachte] “Van die prijs.”
[medeverdachte 1] “Ja ja”
[verdachte] : “Zal toch vanavond moeten komen.”
[medeverdachte 1] “Hij kan ook volgens mij voor eenendertig zijn.”
(…)
[medeverdachte 1] “Ja die [aliasnaam 1] gaf niet graag dat uhh dingetje prijs.”
[verdachte] “Nee ja ik weet ook waarom.”
“Omdat ze daar meer dingen ontvangen.”
“Je bent toch iets aan het bouwen dat vertrouwen moet opwekken.”
(…)
[medeverdachte 1] “Laten we een beetje de kat uit de boom kijken. Het ene is nog niet binnen of hij (opmerking rechtbank: bedoeld wordt ‘ [medeverdachte 14] ’) wil het volgende al pakken.”
Om 10.50 uur hebben ze het over [aliasnaam 7] : [187]
[verdachte] “Dan heb je geld te weinig.”
[medeverdachte 1] “Ja daarvoor moesten we toevallig …ntv… wachten.”
[verdachte] “Ja moeten we op hem wachten?”
[medeverdachte 1] “Ja tuurlijk. Je moet begrijpen hij wordt ook gepusht van alle kanten.”
[verdachte] “Die [aliasnaam 7] ja.”
[medeverdachte 1] “Die [aliasnaam 7] ja.”
10.53
uur: [188]
[verdachte] “Die [aliasnaam 1] die daar, die lult ook.
Hij rijdt nu achter ons aan.”
[medeverdachte 1] “Zoals het nu geregeld is, hebben we geen risico.
Dat bedrijf dat weet ik wel, daar zie ik niets van. Als dat weg is dan krijgen hun de schuld.”
[verdachte] “Dat niet weer.
Is het toch geregeld dan…ntv.. ik wel de goeie… nee dinge gaat toch mee?”
[medeverdachte 1] “Ja maar maar maar, eerst gaat er een auto naar bedrijven dan uhh, als er dan niets gebeurt dan uhh, dan gaan wij daar heen.”
(…) over onkosten:
[medeverdachte 1] “Vergeet niet dat ik ook met [medeverdachte 14] naar dinge ben geweest. Dat heeft ons weliswaar alleen de vlucht en het hotel gekost.
Ja nou heb ik die ene, die tweede keer dat ik hier was, hebben ze dat wel… van die avond … hebben dat ticket betaald.
Maar het was toch eigenlijk de bedoeling dat ik in contact zou komen. Dat is dan een voordeeltje, maar ja, ik heb hier meer dan twee maanden rondgehangen.”
Uit de stempels in de paspoorten van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 14] blijkt dat ze van 30 januari 2012 tot 2 februari 2012 in de Dominicaanse Republiek zijn geweest.
11.09
uur:
[medeverdachte 12] stapt in de Polo. Uit het gesprek is af te leiden dat [verdachte] en [medeverdachte 1] [medeverdachte 12] uitleggen hoe hij bij de woning van [medeverdachte 13] moet komen. [191] Er wordt een afspraak gemaakt voor een ontmoeting op dinsdag om 10 uur bij de [naam] te Helmond. [192]
Daarna rijdt de Polo om 12.52 uur naar het adres van de manege van [persoon 12] te Schinveld. [193]
[medeverdachte 1] zegt tegen [verdachte] : ”Rij maar gewoon door”, “zo zien we ook dat we niet gevolgd worden”. [194]
Om 14:56 uur gaat het gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] over die [aliasnaam 7] en over iets dat met zes man gedeeld moet worden. [195]
Om 19.24 uur gaat het gesprek over [medeverdachte 14] , die kennelijk na één crisis al iets wil afpakken. Dat dat toch niet werkt: [196]
[verdachte] : “probeer dan iets op te zetten voor de langere termijn. En dan meteen te zeggen, maar wie zegt dat het de tweede lukt. Als het de eerste keer lukt, lukt het de tweede keer ook. Als iedereen maar zijn waffel dicht houdt.”
[medeverdachte 1] : “Ik zit al zo’n 50 jaar in de business”.
[medeverdachte 1] geeft aan dat hij met veel mensen werkt. Gelijke monniken gelijke kappen, zo werkt hij al 50 jaar.
[verdachte] zegt dat het lukt als iedereen zijn waffel houdt.
Op 20 mei 2012 om 00.26 uur zitten [verdachte] en [medeverdachte 1] nog steeds of weer samen in de VW Polo [kenteken 3] . [medeverdachte 1] hoopt dat het dinsdag allemaal goed gaat en dat ze er in ieder geval iets van krijgen. “Het moet”, zegt [verdachte] . [197]
Op 22 mei 2012 komt de SUDU6710420 met als lading 15 pakken travertin tegels aan in de haven van Antwerpen. [bedrijf 2] geeft de opdracht tot inklaren aan [bedrijf 4] . Op dit opdrachtformulier is het telefoonnummer in gebruik bij [persoon 1] geschreven. [198] Op 23 mei 2012 wordt deze container vrijgegeven. [199]
Op 23 mei 2012 vraagt sms-t [medeverdachte 13] [verdachte] met het verzoek om af te spreken. Het wordt 11.45 bij ‘de markt met je vriend bij de schoenen potte kruier’. [200] Om 11.39 uur belt [medeverdachte 1] met [persoon 8] . [medeverdachte 1] vraagt waar [persoon 8] nu staat. [persoon 8] zegt in Panningen. [201]
Geobserveerd wordt dat [medeverdachte 1] en [verdachte] in de Caddy zitten en dat ze omstreeks 12.08 uur bij een schoenenkraam in Helden contact hebben met [medeverdachte 13] . [202]
De rechtbank concludeert uit voorgaande in onderling en samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen dat contacten tussen de verdachten van de afgelopen weken kennelijk te maken hebben met de aankomst van deze container SUDU671042 en het vervolgtraject met betrekking tot de afhandeling/verdeling van de lading. Hoewel de officiële lading bestaat uit travertin tegels, blijkt uit de omslachtige en verhullende gang van zaken (de communicatie is soms dermate verhullend dat verdachten moeite hebben elkaar te begrijpen) dat de officiële lading enkel als deklading functioneerde voor een illegale lading, zijnde -gelet op de overige bewijsmiddelen- cocaïne.
Op 23 mei 2012 is er een tapgesprek waarin [verdachte] voor [medeverdachte 1] diens vliegticket bij de KLM verlengt. De vertrekdatum voor [medeverdachte 1] (Amsterdam-Bonaire) werd gepland op 12 juni 2012. [203]
Rederij Hamburg Süd verzoekt op 24 mei 2012 [bedrijf 4] de container SUDU6710420, aangekomen bij kaai 742 vrij te stellen. De wegname van voormelde container is voorzien op 24.05.12 voormiddag. [204]
[verdachte] stuurt op 24 mei 2012 om 13.52 uur een sms naar [medeverdachte 12] : ‘Vriend dit is voor nu nieuwe nummer. [aliasnaam 1] is ook wachten. Kan niet lang meer duren zegt ie. Geef oke als je mijn sms ontvangen hebt aub’. [205]
[verdachte] : ”ik denk duurt lang, dus bel maar even”
[medeverdachte 12] : ”oke en en eh …maar hij weet zeker dat die voor vandaag is he”
[verdachte] : ”zoals ik het begrijp wel ja. Want eh .. ik had eigenlijk gister al verwacht”
[medeverdachte 12] : ”dat bedoel ik want e.. wij zitten te wachten en die jongens vragen, vragen, vragen snap je. Dat is normaal.”
[verdachte] : “ja, ja ja”
[medeverdachte 12] : “en daar aan de overkant… ze zijn een beetje nerveus aan het worden, snap je”
[verdachte] : “ja ja logisch logisch. Maar zo gauw wij wat weten jong. Jij bent de eerste”
[medeverdachte 12] : ”zeg tegen die [aliasnaam 1] dat die moet vandaag eh… papieren niet morgen of overmorgen dat eh… kan niet”
[verdachte] : ”ja maar dat bepaalt hij niet he”
[medeverdachte 12] : ”ja maar ik bedoel eh dat weet je zelf hoe hoe wij met hem hebben afgesproken dat dag erna gelijk. Nou is het twee dagen”
[verdachte] : “ja ja ja ja”
[medeverdachte 12] : “dus eh… dat ben ik nou eh… een beetje druk aan het krijgen door de andere kant.”
[verdachte] : “ja logisch logisch dus eh moet je ook aan hem doormelden”
“Ja ja ja komt goed”
[medeverdachte 12] : “oke anders moet je mij tijdstip of zo geven waar ik … Dat ik jou treffen en die [aliasnaam 1] ook zie, snap je”
[verdachte] : “ja ja, ja ja, hebben we toch al afgesproken. Als jij een tijd krijgt dan zien we ons daar he, dat weet je”
Om 15.14 uur stuurt [verdachte] een sms naar [medeverdachte 12] : ‘Vriend, [aliasnaam 1] zegt dat er een kleine kans bestaat dat het ook morgen kan worden. Maar volgens zijn verkregen info vandaag. Moeten geduld hebben vriend’. [medeverdachte 12] sms-t terug: ‘laat hem iets zeker zeggen want begin wat laat te worden. Gr’. Later die middag sms’t [verdachte] [medeverdachte 12] : ‘alles oke, 21.45u’ [207] .
Een observatieteam houdt die dag [medeverdachte 1] en [verdachte] in de gaten. Ze verplaatsen zich in de Caddy. Rond 20.00 uur hadden ze contact met [medeverdachte 14] . [208]
Het vermoeden is dat [medeverdachte 14] en [verdachte] in de gaten hadden dat er geobserveerd werd en dat dat de reden is dat [medeverdachte 14] spoorslags naar Bonaire is vertrokken. Op 25 mei 2012 is [medeverdachte 14] weer op Bonaire. [209]
Op 24 mei 2012 tussen 15.12 en 22.42 uur werd er door een observatieteam een observatie verricht op de verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] . Er werd gezien dat zij zich verplaatsten in een VW Caddy [kenteken 1] .
Dat men achterdochtig werd, valt af te leiden uit het gegeven dat de VW Caddy die 24 mei 2012 door [medeverdachte 1] en [verdachte] gebruikt werd ’s avonds nog om 21.45 uur in de straat van de ouders van [verdachte] stond. In een OVC gesprek van 28 januari 2013 hebben [verdachte] en [medeverdachte 12] het over [medeverdachte 14] : [210]
[verdachte] “Kijk eens hoe snel die weg was. Het ’s middags krijgen we te horen dat dat gebeurt en het ’s avonds zit die al op het vliegtuig zonder ons wat te vertellen. En als we dan zeggen van ja moeten we hun niet waarschuwen. Oh dat ze het zich bekijken zegt ie. Ik zeg ja maar zo werkt het niet. Zegt [medeverdachte 1] ook kom wij gaan meteen daarheen. Heb ik de auto van mijn ouders gehaald en toen zijn we jullie komen waarschuwen.”
[medeverdachte 12] “Ja daarom is beter dat eh… [medeverdachte 1] gewoon deze kant niet opkomt totdat wij…”
[verdachte] “Nee nee.”
[medeverdachte 12] “Zelfs helemaal niks. Gewoon blijf daar of Santa Domingo is beter. Wij zien ons allemaal in Santa Domingo. Beter hoeft hij geen hoofdpijn te krijgen van dat dat eh…Stel je voor dat hij toch hier is die dan hebben wij toch dezelfde probleem. Die mag wel komen als alles weg is. Dan mag die komen.”
[verdachte] “Ja ja ja. Dat doen we ook. Als alles weg is.”
[medeverdachte 12] “Mag die komen zijn eh.. centjes ophalen.
Ik vind niet erg he zo ben ik zelfde dat… Hij doet precies dezelfde als wij. Hij blijft op de hoogte. Hij blijft alert. Hij is geïnteresseerd. Hoeft niet altijd dat hij niks doet. Op moment dat hij moet doen doet die. […] Wij moeten hem gewoon ver houden want dat is veilig voor ons.”
Vervolg ontmoetingen na ontvangst container SUDU6710420
Op 26 mei 2012 blijkt uit het peilbaken dat de VW Polo [kenteken 3] in gebruik bij [verdachte] en [medeverdachte 1] naar de omgeving van Eindhoven gaat (waaronder de [adres 2] te Leende, waar de woning van [medeverdachte 13] is gelegen) en van daaruit naar Nijmegen, naar de [adres 4] (aan deze straat ligt de woning van [medeverdachte 12] ). De peilbakengegevens melden een stop te Sittard-Geleen in de buurt van de verblijfplaats van [medeverdachte 1] en daarna rijdt de Polo door naar de camping in Kröv in Duitsland waar [verdachte] regelmatig verblijft. [211] De rechtbank concludeert hieruit dat er contact is geweest tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 12] .
Op 29 mei 2012 belt [verdachte] om 9.31 uur [medeverdachte 1] op met de vraag hem op te halen. [medeverdachte 1] komt er aan. Uit het peilbaken van de VW Polo [kenteken 3] volgt dat deze die dag van 11.11 tot 13.21 uur in [naam] is. Uit eerdere observaties is gebleken dat de verdachten in dit dossier elkaar daar vaker ontmoeten onder andere in de [naam] aldaar. Om 14.34 uur arriveert de VW Polo op de [adres 6] te Onderbanken (bij de manege van [persoon 12] ) en om 17.38 uur geeft het peilbaken aan dat de VW Polo op de [adres 4] te Nijmegen (woning [medeverdachte 12] ) is. [212]
De volgende dag 30 mei 2012 is de VW Polo in gebruik bij [medeverdachte 1] en [verdachte] tussen 18.37 en 19.16 uur weer te [naam] . In de nacht van 31 mei op 1 juni 2012 is deze Polo in Antwerpen. Uit de interceptie van telecommunicatieverkeer en peilbakengegevens kan worden afgeleid dat [medeverdachte 1] en [verdachte] op 1 juni 2012 wederom een ontmoeting in [naam] hebben. [213]
Op 6 juni 2012 zitten [medeverdachte 1] en [verdachte] weer samen in de VW Polo met het kenteken [kenteken 3] . Ze hebben het rond 12.36 uur over [aliasnaam 7] ( [medeverdachte 12] ) die hen wil zien. Later op die dag ontmoeten ze [medeverdachte 12] . Om 12.41 uur zegt [medeverdachte 1] “Stel je voor hij moet er vijftig hebben. Kunnen we zeggen zijn vijftig kwijt”. [214]
Rond 12.46 uur bevindt de Polo zich in de buurt van de manege van [persoon 12] te Schinveld, gemeente Onderbanken [215] . In dan wel direct naast het voertuig wordt het volgende OVC gesprek vastgelegd. Deelnemers aan het gesprek zijn [medeverdachte 1] en [verdachte] en twee onbekende mannen NN1 en NN2. Later wordt door de politie de stem van NN2 herkend als die van [persoon 12] , wonende aan de [adres 6] te Schinveld. [216] Het gesprek gaat (zakelijk weergegeven) over ‘blokken’. [persoon 12] vraagt aan [medeverdachte 1] hoeveel hij er nog heeft. [medeverdachte 1] zegt: “Dat kunnen we dadelijk horen, maar minimaal zijn der toch nog wel vijftig” en “vergeleken met bij anderen zijn we duur, 31 kosten ze, maar het is wel kwaliteit”. [persoon 12] wil weten wat er in staat. Hij heeft nu halve manen. [medeverdachte 1] geeft aan dat het super spul is. [persoon 12] beaamt dit: hij zegt dat hij een beetje van [medeverdachte 9] heeft gekregen en dat was goed. [medeverdachte 1] geeft aan dat hij niet opdringerig wil zijn, maar dat het urgent is omdat hij maandag weer terug gaat naar Bonaire. [medeverdachte 1] en [verdachte] geven aan dat ze ‘ze’ dan het liefste weg hadden. [persoon 12] geeft aan dat hij zal kijken wat hij kan doen voor [medeverdachte 1] . Hij ziet die jongens vanavond nog, die pakken normaal alles. [persoon 12] heeft ze ook zijn blokken aangeboden. [medeverdachte 1] geeft aan dat hij morgen zal kunnen zeggen hoeveel er nog zijn, want het ligt een stukje uit de buurt. [persoon 12] zegt dat ze hem er niet op moeten vastpinnen, want er is meer in omloop. [medeverdachte 1] beaamt dit en zegt dat er in de Randstad iets van 7000 is binnengekomen. Ze spreken af voor de volgende dag. [217]
Op 6 juni 2012 rond 14.15-15.00 uur wordt geobserveerd dat [medeverdachte 1] en [verdachte] met de bij hun in gebruik zijnde Polo [kenteken 3] aanwezig zijn nabij de [naam] aan de [naam] te Son en Breugel. Ook wordt gezien dat de Opel in gebruik bij [medeverdachte 12] met kenteken [kenteken 4] aldaar wegrijdt met minimaal 3 personen. [218] Gelet op voorstaande werden de camerabeelden van de [naam] gevorderd. Daarop is te zien dat [medeverdachte 12] en een onbekende man naar binnen gaan. Rond 15.00 uur vertrekt men uit de [naam] [219]
Op 6 juni 2012 om 15.11 uur sms-t [verdachte] aan [medeverdachte 2] : ‘kun je 30min [aliasnaam 2] ’ [220]
Een dag later op 7 juni 2012 is er een sms-wisseling tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 12] waaruit af te leiden is dat [medeverdachte 2] dringend [medeverdachte 12] moet hebben, hij hem aanvankelijk niet te pakken krijgt en daarom [verdachte] benadert. [221] Kennelijk is dit ook relevant voor [medeverdachte 1] want [verdachte] vertelt [medeverdachte 1] om 18.28 uur in de VW Polo (OVC) dat hij van die [aliasnaam 1] vernomen had dat deze [aliasnaam 7] al te pakken had. [222]
De volgende sms-wisseling heeft plaatsgevonden tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 12] [223] :
[medeverdachte 12] : ‘Dag vriend ik was ff buiten. Wil je me nog zien. Gr’
[medeverdachte 2] : ‘ja heel dringend aub. Hoe laat in u?
[medeverdachte 12] : ‘Ik moet in rott om 20 u zijn. Kan je bij mij komen overal file nu’.
[medeverdachte 2] : ‘Ik moet met spoed 3. Heb afkeur, kan dat
[medeverdachte 12] ‘Welk merk moet je hebben’
[medeverdachte 2] : ‘Cro’
‘Tot hoe laat kan mijn chauffeur bij jou terecht? En welk huis nr’
[medeverdachte 12] : ‘zwart ingepakt’
[medeverdachte 2] : ‘ja. Ik heb 3 slechte nl. Wit ingepakt. Toyota’
[medeverdachte 12] : ‘Geen probleem ik stuur je straks een tijd dat je manetje op station kan zijn. Gr.
[medeverdachte 2] : ‘In u?’
[medeverdachte 12] : ‘nee bij me’
[medeverdachte 2] : ‘ok kan je een tijd geven. Geef je straks de auto door’
[medeverdachte 12] : ‘hij kan morgen vroeg 9u. Gr’
[medeverdachte 2] : ‘nee. Moet zo vlug mogelijk anders gaat niet door. Heb ik geen verkoop. Aub’
[medeverdachte 12] : ‘Dan moet hij nu vertrekken en voor half 7 hier zijn’
[medeverdachte 2] : ‘wordt 18.45 19u. Paars polo. Die drie komen dan morgen ok’
[medeverdachte 12] : ‘Hij kan om 7u zijn mijn afspraak heb ik verzet. Gr.’
‘nee moet vandaag want moet die kwijt want kan nu niet weer bij
kantoor’.
Deze sms-wisseling wordt vervolgd op 8, 9 en 10 juni 2012: [224]
8 juni 2012 tussen 18.05 en 21.14 uur:
[medeverdachte 12] : ‘Laat me een tijd weten dat hi bij me kan zijn. Gr’
‘Hoort nieks van je’
[medeverdachte 2] : ‘Ja was druk. Wanneer wil je die reparaties terug?’
‘Hij kan morgen zaterdag’
[medeverdachte 12] : ‘Ok mrgen 10u zelfde plek. Verder alles geod met ons vrienden. Gr’
[medeverdachte 2] : ‘Morgen 10u is ok’
[medeverdachte 12] : ‘ok. Gr’
9 juni 2012 tussen 9.25 en 10.48 uur:
[medeverdachte 2] : ‘Hij is daar 1020’
‘Zw Skoda’
[medeverdachte 12] : ‘ik zie hem niet staan’
[medeverdachte 2] : ‘Hij is vertraagd. 15 min nog’
‘nog 7 min. Blijf wachten’
[medeverdachte 12] : ‘Hij is al geweest. Gr’
9 juni 2012 om 19.05 uur en 10 juni 2012 9.51 uur:
[medeverdachte 12] : ‘Dag vriend als je klaar bent met jou autos en je mannetje kan meer aan laat we weten dan help je met de mijne. Gr.’
[medeverdachte 2] : ‘OK’
Uit de combinatie van een OVC gesprek in de Polo [kenteken 3] van 7 juni 2012 om 20.01 uur tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] ( [medeverdachte 1] zegt: ”Ik heb geld van [medeverdachte 13] gekregen voor die waspoeder” en een sms van [medeverdachte 13] aan [verdachte] van 12.11 uur waarin [medeverdachte 13] aangeeft dat [verdachte] zijn shag is vergeten, leidt de rechtbank af dat er die ochtend een ontmoeting tussen [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 13] heeft plaatsgevonden. [225]
Even later, op 7 juni 2012 om 20.06 uur, wordt in of naast eerdergenoemde VW Polo een OVC gesprek tussen [medeverdachte 1] , [verdachte] en [persoon 12] opgenomen. Het peilbaken van de Polo geeft aan dat deze zich bij de manege van [persoon 12] bevindt. [226] Zij bespreken, onder andere, het volgende:
[medeverdachte 1] : “En, wat zeiden ze?”
[persoon 12] : “Ik ben nog bezig met die blokjes, maar ja dan ben jij, ga jij weg
wah.”
[medeverdachte 1] : “Dinsdag ga ik weg.”
[persoon 12] : “Dat… heb ik afgegeven, ik heb toch een monster van die jongen gekregen weet je wel.”
[medeverdachte 1] : “Ja ja.”
[persoon 12] : “Dat heb ik afgegeven dus… en dat hoor ik vandaag of morgen hoor ik dat snap je… dat is goed… maar als die ze nou alle 50 pakt.”
[medeverdachte 1] : “Ja hetzelfde 31.”
[persoon 12] : “Blijft dat hetzelfde.”
[medeverdachte 1] : Ja.
Een paar uur later geeft [medeverdachte 1] aan [verdachte] aan dat hij als hij weer terug gaat naar Bonaire hij ‘piekke’ van die [aliasnaam 7] moet meekrijgen. [227]
Op 8 juni 2012 bespreken [verdachte] en [medeverdachte 1] het volgende in of in de directe nabijheid van de VW Polo. Tevens neemt een onbekende man deel aan het gesprek. Uit de peilbakengegevens blijkt dat de Polo zich op de [adres 6] te Schinveld, gemeente Onderbanken, bevindt, zijnde de straat waar de manege van [persoon 12] ligt. [228] [medeverdachte 1] geeft aan dat hij twee bij zich heeft en dat de onbekende man volgende week die andere twee krijgt. Vervolgens gaat het gesprek over een derde. Kennelijk vindt een derde een prijs te hoog. Die derde geeft echter niet aan wat hij wel zou willen betalen. De onbekende man geeft aan dat hij een contact heeft die geïnteresseerd is in grote partijen. [medeverdachte 1] geeft aan dat hij niet weet ”wat die vriend van ons gaat vragen. Die heeft ook een flinke partij binnen. Dus als ik daar een prijs van weet, dan komen we even langs”. Te horen is dat [medeverdachte 1] en [verdachte] afscheid nemen van de onbekende man. Er zijn weer rijgeluiden te horen. [medeverdachte 1] zegt ”het is wel veel 31, kut he” en ”nou moeten we [aliasnaam 7] even waarschuwen. Ik had daar een beetje hoop op gehad”. [verdachte] zegt: “Jja die grote partijen jong. Die [aliasnaam 1] is ze ook voor dertig aan het verkopen”.
In de woning van [medeverdachte 12] is een notitieboekje in beslag genomen. De volgende notities zijn aangetroffen: [229]
400 x 32 = 12.800
4 x 29 = 116.00
6.4
x 32 = 204.800
[aliasnaam 1] . (opmerking rechtbank: [aliasnaam 1] . Is de afkorting van [aliasnaam 1] , zijnde de
Spaanse vorm van ‘ [aliasnaam 1] ’ waarmee [medeverdachte 2] wordt bedoeld).
2 x 28 = 56.000
De politie geeft aan dat de 30 en 31 waar [medeverdachte 1] en [verdachte] over spreken groothandelsprijzen per kilo cocaïne zijn (30.000 en 31.000). [230] De rechtbank concludeert, gelet op de reactie van [medeverdachte 1] op een opmerking van [persoon 12] dat er ‘meer in omloop is’ tijdens een OVC gesprek met [persoon 12] van 6 juni 2012 in relatie tot de prijs van de ‘blokken’ ‘dat er in de Randstad 7.000 is binnengekomen’, in onderling verband en samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen in het dossier dat de door [medeverdachte 1] genoemde ‘31’ duidt op de kiloprijs van cocaïne.
Dat de prijs van cocaïne in die periode teleurstellend was blijkt ook uit de hierna aangehaalde OVC gesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 12] van 28 januari 2013, waarin ze aangeven dat de prijs nu rond de 33, 34 ligt en dat ze dan een leuke winst kunnen maken, want de vorige keer was het met 28, 29 weinig heel weinig. [231] De genoemde bedragen sporen met de bedragen aangetroffen op de notitieblaadjes in de woning van [medeverdachte 12] .
Hieruit volgt dat de 50 blokken die [medeverdachte 1] en [verdachte] aan een contact van [persoon 12] ter verkoop aanboden een partij van (minimaal) 50 kilo cocaïne betrof. Ook de sms-wisseling tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 12] van 7 juni tot en met 10 juni 2012 (het ruilen van 3 slechte wit ingepakte Toyota’s voor goede zwart ingepakte “Cro’) duidt op de handel in cocaïne, te meer daar verdachten daar waar ze documenten voor het inklaren van de container bedoelen, het hebben over ‘originele papieren voor auto’s’.
De rechtbank concludeert voorts dat deze cocaïne in Nederland is ingevoerd door middel van (een van de) hierboven genoemde containers (HASU 4001697 en SUDU6710420) afkomstig uit de Dominicaanse Republiek, bij welke invoer en verdere doorlevering c.q. handel betrokken was een crimineel samenwerkingsverband bestaande uit in ieder geval: [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 12] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] , [medeverdachte 9] . De rechtbank merkt daarbij op dat de haven van Antwerpen voor een zeeschip slechts bereikbaar is via het binnen de grenzen van Nederland gelegen gedeelte van de Westerschelde. Ook in een container te Antwerpen verborgen cocaïne geldt daardoor als ingevoerd in Nederland.
Voorbereiding nieuw transport
Uit onderstaande blijkt dat de groepering weer afspraken maakt voor een ontmoeting op 11 juni 2012. Voor deze ontmoeting moest een locatie worden afgesproken waar men niet al te veel zou opvallen. Na deze ontmoeting is er sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 12] waaruit blijkt dat er voorbereidingen worden getroffen voor een nieuw transport.
[verdachte] en [medeverdachte 1] zitten op 9 juni 2012 samen in de VW Polo [kenteken 3] . Er wordt gesproken over een afspraak maandagmorgen en de locatie waar die afspraak moet plaatsvinden. [verdachte] zegt: “Als je bij [naam] gaat zitten met zoveel man he. Dan komt die [aliasnaam 7] met die vriend van hem. [medeverdachte 13] , die [aliasnaam 1] en wij twee. Dan zitten we met zes man daar, en dat valt ook op. En in het [aliasnaam 2] , ja daar ziet niemand je, en daar zijn we al een tijdje niet meer geweest. [232] [verdachte] geeft aan dat hij ook [aliasnaam 1] een berichtje zal sturen ‘elf uur [aliasnaam 2] ’. [medeverdachte 1] vraagt zich hardop af ‘waar die ons nou weer voor nodig heeft’. [verdachte] : ‘Die wil nu kijken of het verder kan. Voor een tweede keer gedaan’. [medeverdachte 1] ‘Ja maar dan moet toch alles verkocht zijn eerst’. [233]
Uit het peilbaken van de VW Polo [kenteken 3] in gebruik bij [medeverdachte 1] en [verdachte] blijkt dat deze op 11 juni 2012 rond 12 uur aanwezig is geweest in Valkenswaard in de nabijheid van de twee horecagelegenheden die door de groepering aangeduid worden met ‘ [aliasnaam 2] ’ (Restaria [naam] en hotel [naam] ). [234] Deze ontmoeting is geobserveerd. Aanwezig waren [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 13] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 12] en een onbekend gebleven persoon [235] .
Na die ontmoeting is er de volgende sms-wisseling tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 12] : [236]
[medeverdachte 12] : ‘Ik kan pass de 10jun binnen zijn. moet je vragen of dat nog lukt anders moeten we wachten tot sept. Gr.’
‘En hoe snel kan je me aanwordt geven aub. gr’
[medeverdachte 2] : ‘Je boedelt juli waarschijnlijk. Je schijft juni. Dat is veel te laat. 2 juli max binnen. Gr’
‘moet voor 2 juli’
[medeverdachte 12] : ‘nee ik bedoel juli maar vertrek 24 dus kom pass voor de 10 aan’
‘kijken of hun toch voor de 10de aan kunnen. Gr’
[medeverdachte 2] : ‘Moet uiterlijk op 2 juli’
[medeverdachte 12] : ‘Ok zal doorgeven. Gr.’
‘is er al een tijd bekend? Gr.’
Later die dag rond, 19.00-20.00 uur, is de VW Polo [kenteken 3] in gebruik bij [medeverdachte 1] en [verdachte] nabij de woning van [medeverdachte 12] in de [adres 4] te Nijmegen. [237]
Uit een sms-wisseling tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 12] van 14 juni 2012 blijkt voorts dat zij een afspraak maken voor die dag. [medeverdachte 2] geeft aan dat hij [medeverdachte 12] met spoed moet zien. [238]
Op 7 juli 2012 is er een tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] : [239]
[medeverdachte 1] : “Nou en voor de rest nog nieuws?”
[verdachte] : “Eigenlijk nog niet, want ik krijg die [aliasnaam 7] maar niet te pakken die is even
weg.”
[medeverdachte 1] : “Ja dat weet ik.”
[verdachte] : “Je weet toch die vriend van ons uit eind. [aliasnaam 1] . Die moet hem eigenlijk dringend hebben, maar die krijgt hem ook niet te pakken.”
[medeverdachte 1] : “Die moet hem dringend hebben. Weet je waarvoor?”
[verdachte] : “Nee eigenlijk niet. Ik heb afgesproken met ze voor dinsdag dus dan hoor ik
het wel.”
[medeverdachte 1] : “Vraag dat in ieder geval want uhh, niks achter de rug om he.”
[verdachte] : “Nee, nee, doen we zo wie zo niet.”
Op 10 juli 2012 wordt geobserveerd dat [verdachte] , [medeverdachte 13] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] samen aan een tafel zaten in Restaria [naam] te Valkenswaard. [240]
Zaaksdossier 2: de invoer van 550 kg cocaïne en de criminele organisatie
( [medeverdachte 2] , [medeverdachte 11] , [medeverdachte 13] , [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 12] , [medeverdachte 10] , [persoon 2] , [persoon 1] en [persoon 5] .)
Op de bij de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 12] inbeslaggenomen BlackBerry
is, voor zover van belang, de volgende emailwisseling van 5 oktober 2012 tussen [medeverdachte 12]
[medeverdachte 2] De oude firma gaan we niet meer geb
[medeverdachte 2] Hey dit is mn nieuwe bb. Ik heb je gister er zelf een bezorgd. Oude bb is weg. Die was kapot. Dus deze even opslaan in contacten.
[medeverdachte 12] Dag vriend vergeet niet om die fot en nog belangrijker de info van ons eigen want dat moet ik hebben zo snel mogelijk. Gr.
[medeverdachte 2] Wordt vandaag later. Geef je tijd door. Kan je om 1745 uden zijn?
[medeverdachte 2] Ok. Mijn vriend komt usb enz brengen. Jij kent hem wel. Wij zien elkaar maandag voor instructies. Ok? Hij zit in frituur. Alles ontvangen? Ik leg je de usb stick nog uit.
[medeverdachte 12] Ok ja heb hem al gezien dan zie ik je maandag voor uitleggen goie weekend.
Voorts volgt uit een berichtenwisseling in de BlackBerry van [medeverdachte 12] dat er een ontmoeting is tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 12] op 9 oktober 2012. [242]
Vervolgens is op 15 november 2012 tussen 8.54 uur en 10.18 uur een ontmoeting geobserveerd in de woning van [medeverdachte 13] tussen [verdachte] en [medeverdachte 13] [243] .
Binnen een uur nadat [verdachte] wegreed bij het huis van [medeverdachte 13] vond er bij de [naam] te Son en Breugel een ontmoeting plaats tussen [medeverdachte 13] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 12] [244] . Tijdens deze ontmoeting bij [naam] is onder meer het volgende besproken [245] :
[medeverdachte 12] Die man, die man, with the stift, begrijp je wat ik bedoel met de stift, tegels, sorry. Die man, wie heeft er daar… mee,.. [aliasnaam 7] .
[medeverdachte 13] Ja, ja, ja, moeten poetsen.
[…]
[medeverdachte 2] Vijfhonderd.
[medeverdachte 12] Ja. Niet dat ik.. uh… niet moet bijbetalen.
[…]
[medeverdachte 12] en dan ga ik weg, weg, daarheen. Vijftiende kan je sturen.
[medeverdachte 13] Ik zou er scheel op slaan, als het allemaal weer verpest wordt.
Op 14 december 2012 is, voor zover van belang, het volgende OVC-gesprek afgeluisterd in de BMW van [medeverdachte 2] , waarbij het woord enkel wordt gevoerd door [medeverdachte 2] [246] :
“Ik zal jou eens wat vertellen ik geloof helemaal niet dat er een Petje is.. ik denk dat het dat ie wel wat kan.. [aliasnaam 12] kan wel wat maar niet met een petje er bij.. hmm.. nee. Kijk die twee boxen die wij hebben gedaan daar zat geen controle op.. dinges dat was gewoon invoer dus kon dus gewoon doorgaan.. hoeven niet door de scanner niks.. kan gewoon doorgaan.. hij met een verhaal van de twee Paultjes iemand aan de praten.. het is gewoon.. het is gewoon bullshit. Het is gewoon.. Zo werkt het niet.. nee.. zo werkt het namelijk niet nee.. dus wat ik dadelijk aan het doen ben is vrienden van mij gek maken om te betalen omdat Petje ontevreden is omdat er een hele club om Petje heen hangt.. en dat is de case niet dat is de zaak niet nee. Hij moet met Petje praten. Kijk weet je wat die vriend van mij zegt die [aliasnaam 6] zei.. die zegt ja das lekker.. die mensen zijn de enige die verdienen.. is de enige die verdienen.. kijk dat werkt niet.. wordt toch niks.. Apro.. vertel jij hem.. ja.”
Vervolgens is op 30 december 2012 een OVC-gesprek afgeluisterd tussen [medeverdachte 2] en [persoon 2] , in of in de directe nabijheid van de auto van [medeverdachte 2] [247] . Onderweg naar deze ontmoeting vraagt [medeverdachte 2] zich het volgende hardop af:
”Zou [aliasnaam 12] een menselijke fout zijn, wat een mietje. [aliasnaam 12] je bent niet eerlijk.. [aliasnaam 12] jij bent niet eerlijk. Ik maak geen meter meer, die overmaat moeten we nog regelen.
Tijdens dit gesprek met [persoon 2] is, onder meer, het volgende besproken:
[…] [medeverdachte 2] geeft twee flessen champagne aan [persoon 2] om hem alvast gelukkig nieuwjaar te wensen.
[medeverdachte 2] “Ja, hebben we nog geluk mee hoor, dit jaar, maar d’r kan in ieder geval 1 persoon blij gemaakt worden, wie niet blij gemaakt zal worden, want dat zal niet gebeuren denk ik, dat is Petje . Ik ga nou, ik ben aan het wachten. Je moet 1 ding tegen [aliasnaam 12] zeggen, eh.. dat het eigenlijk door [aliasnaam 12] ’s eigen schuld is dat we een beetje ook in de problemen zitten, hij dan met Petje he.. als hij zijn zaken goed had gedaan.. maar goed, dat maakt niks uit, maar dat moet jij maar uit mijn mond tegen hem zeggen.. ik doe mijn best wel hoor.”
[persoon 2] “Ja, wat wij moeten doen nou…”
[medeverdachte 2] “Dit is 2 ton, briefjes van 100, 2 ton.”
[persoon 2] “Kan je misschien morgen die andere geven of niet?”
[medeverdachte 2] “Denk het niet, eerlijk gezegd denk het niet, wordt pas woensdag. Ja, ik kan er niks van zeggen, op het moment dat er bij mij geld binnenkomt.. van morgenvroeg is er bij geld gebracht, dat heb jij nou. Ik heb toch echt een beetje druk gezet hoor, maar morgen weet ik niet, morgen laatste dag van het jaar, het is moeilijk [verdachte] , het is moeilijk.”
[persoon 2] “Morgen niet en dinsdag ook niet.”
[medeverdachte 2] “Dinsdag januari, nee nooit, 1 januari nooit, nooit. Laten we in ieder geval voor woensdag afspreken, heb ik ook een beetje meer lucht en het is toch afhankelijk van wat de verkoop is, daar is het afhankelijk van. Nou ok in ieder geval, beter iets dan niets voor Petje . Maar [aliasnaam 12] geeft weer niks aan Petje . Je moet slim zijn, moet goed opletten. Maar je tegen [aliasnaam 12] zeggen, [aliasnaam 12] heeft ook een aandeel in dat iets niet heeft gelopen he? En ik vraag ook geen geld van [aliasnaam 12] , snap je? Een beetje, hoe noem je dat, een beetje ja meeleven met een ander moet [aliasnaam 12] ook een beetje doen.”
Voorts blijkt uit opgenomen vertrouwelijke communicatie en afgeluisterde telefoongesprekken dat [medeverdachte 12] van medio december 2012 tot medio januari 2013 in Spanje en de Dominicaanse Republiek heeft verbleven. [248]
Bij het beluisteren van een OVC gesprek op 27 januari 2013 in of naast de Opel Astra
meer het volgende besproken:
[medeverdachte 12] “Ik moet daar om half elf zijn… Nou, we hebben elkaar een maand niet gezien. Dus zij willen weten wat ik van daarginds voor hen heb meegenomen.”
Op 28 januari 2013 is rond 13.50 uur een ontmoeting geobserveerd tussen [medeverdachte 12] en [verdachte] bij de [naam] te [naam] . [250] Beiden rijden erna weg in de Opel Astra van [medeverdachte 12] . Tijdens deze autorit is onder meer (vanaf 13.55 uur) het volgende besproken: [251]
[medeverdachte 12] “Ik was daar toch in ons land”
[verdachte] “Ik ben al 2, 3 weekenden hier gebleven omdat er van alles weer te doen is.”
[medeverdachte 12] “Ja natuurlijk. Ik contacteer die [aliasnaam 3] met bril , die [aliasnaam 1] .”
(…)
[medeverdachte 12] “Die [aliasnaam 1] heb ik gesproken via dat apparaatje. Dus jij zegt om twee uur. Dan jou om half twee dan kunnen we samen.”
[verdachte] “Hij weet toch dat ik erbij ben?”
[medeverdachte 12] “nee”
(en vanaf 14.08 uur)
[medeverdachte 12] “Hoe moet die met die papieren. Als alles weg is dan hebben wij geen hoofdpijn, snap je. Dat is voor een keer.”
[verdachte] “Staat alles wel klaar?”
[medeverdachte 12] “Bijna”
[verdachte] “Ja maar ze zijn nu allemaal veel aan het verkopen. Ze zitten nu rond de 3, 34.”
[medeverdachte 12] “Lekker”
[verdachte] “Ja het werd tijd he. Het heeft lang genoeg geduurd. Zoals de laatste keer 29, 28.”
[medeverdachte 12] “Niet normaal he.”
[verdachte] “Hoofdpijn.”
Op 28 januari 2013 wordt er omstreeks 14.24 een ontmoeting geobserveerd tussen [verdachte] , [medeverdachte 12] en [medeverdachte 2] in een horecagelegenheid te Uden. Door een van de leden van het observatieteam werd gehoord dat [medeverdachte 2] zei: ”iets verifiëren” en ”moeten we nakijken”. Daarna rijden [verdachte] en [medeverdachte 12] weer weg in de Opel Astra. [252]
Daarna op 28 januari 2013 (vanaf 15.05 uur) heeft in of direct naast de Opel Astra met het kenteken [kenteken 4] een gesprek plaatsgevonden tussen [medeverdachte 12] en [verdachte] [253] . Tijdens dit gesprek is onder meer het volgende besproken:
[medeverdachte 12] Die [aliasnaam 1] is wel goed hoor. Die [aliasnaam 1] .. hij heeft een paar jongens die altijd bij hem. Heb je hem gezien af en toe die donkere jongen. Hij heeft een paar jongens die altijd voor hem klusjes doen en zo.
[verdachte] Ja
[medeverdachte 12] Die die hebben wel goed met die [aliasnaam 1] .
[verdachte] Oh maar hij is wel in orde.
[medeverdachte 12] jawel.
[verdachte] Hij is in orde. Die andere is was nerveus die met die bril .
[medeverdachte 12] Die is een beetje para. Maar zulke mensen moet je ook hebben he… Die houden jou ook een beetje eh eh…
[verdachte] Alert
[medeverdachte 12] Ja alert.
Wij moeten zowiezo zien te krijgen van hun ok.. (ntv) want dan kunnen we goed verdienen.
[medeverdachte 12] Ik heb met die [aliasnaam 1] afgesproken dat ik ook hun deel krijg. Om te verkopen. Dus die krijgen wij ook voor een jongen… als het goed is kunnen wij van tevoren of een paar dagen van te voren die die jongen die Albanees op de hoogte.
[verdachte] Ja ja die zie ik nou ook geregeld. Die kunnen wij nou alles verkopen voor 33 weet ik zeker.
[medeverdachte 12] Stel je voor dat die [aliasnaam 1] … dat wij aan die [aliasnaam 1] 32 betalen. Dan hebben wij ook aan hun verdiend. […] Plus die andere van daar plus die vijf procent snap je?.
[verdachte] Ja.
[medeverdachte 12] Dan hebben we leuke winst. Vorige keer was weinig, heel weinig.
[verdachte] Alle begin is moeilijk
[medeverdachte 12] Ja ja. Dan hebben we die plan van daar gezien dat het kan. En deze kant het ook gezien dat het daar ook kan snap je.
[…]
[medeverdachte 12] [medeverdachte 14]
[verdachte]
[medeverdachte 12] Maar is die altijd zo geweest of… want normaal gesproken was die gewoon goed.
[verdachte] Ja nee hij altijd zo geweest.
[medeverdachte 12] Hij wil altijd meer trekken naar zijn kant.
[verdachte] Ja ja. En ze zijn er nu achter dat die eh.. vaker zo’n dingen gedaan heeft. Daarom is sterk ook niet meer zo blij met hem.
[medeverdachte 12] Dat is niet netjes want je moet altijd eerlijk zijn snap je. Of tenminste iedereen moet verdienen wat die moet verdienen. Niet dat jij gewoon gaat pikken of wat dan ook.
[verdachte] Iedereen moet hetzelfde.
[verdachte] Die op de uitkijk staat moet net zoveel krijgen als die wat naar binnen loopt. Vind ik. Want die heb ik net zo hard nodig. Want als die daar niet staat ga ik niet naar binnen.
[medeverdachte 12] Nee plus als problemen gebeuren gaat die dezelfde straf krijgen als die van ons.. jou…
Vanuit Uden, waar [medeverdachte 2] de afspraak met [verdachte] en [medeverdachte 12] had, rijdt [medeverdachte 2] 28 januari 2013 om 15.00 uur naar ` [naam] in Valkenswaard, alwaar hij een ontmoeting heeft met [persoon 2] [254] . Tijdens deze ontmoeting is onder andere het volgende besproken: [255] .
[medeverdachte 2] “Ok, ik kan je Bill ophalen en de vraag is of dat het morgen is. […]
Hmm weet je wie ik vandaag gezien heb? [X] . Ja met hem heb ik gegeten. Nu net, kom ik net vandaan.”
[persoon 2] “Ow?”
[medeverdachte 2] “Die hebben, die zijn ook klaar. Die hebben, drie honderd, in hun handen, stuks. Ze moeten nog twee honderd innen om te krijgen, dit weekend, ze staan in containers, alles klaar, en ze zweren dat ze vertrekken aanstaande week tussen 1 en 7 februari.”
Op 29 januari 2013 treffen [medeverdachte 2] en [persoon 2] elkaar wederom bij restaurant ` [naam] in
Valkenswaard. Ook [medeverdachte 11] is aanwezig. Het volgende wordt besproken: [256]
[medeverdachte 2] “Hier, maar je komt wel voor 500.. onverstaanbaar.. heb ik verstuurd.”
[persoon 2] “Ja.”
[medeverdachte 2] “We kunnen wel blijven zeuren dat er 300 misschien 300.. Hij zei gisteren wel 320.. onverstaanbaar.. 200 bij hebben, 180.. officieel..”
[persoon 2] “Ja.. moeten we op zoek.”
[medeverdachte 2] “Maar maar maar kijk ook naar 500 of 520 want dat… is vrij stuk dus… uh..”
[medeverdachte 11] “Want?”
[medeverdachte 2] “Maar dat is niet het belangrijkste. Hun zeggen alweer met gemak.. uh.. 12 mei begint zeg maar in juli dat is nu februari he, dat is ook alweer juni, is in januari, afblijven.”
[persoon 2] “Ja?”
[medeverdachte 2] “We hebben geld.”
[medeverdachte 2] “Kijk en hij zei gisteren gewoon… zitten 4200 stuks in de Dom.. jaren op pad. En daarna is nog eens een keer 8 miljoen twintig gulden.”
[…]
[medeverdachte 2] “Nee nee nee nee, niemand praat over Blackberry, niemand praat over de onze.”
In een OVC gesprek gehouden in of direct naast de Opel Astra met het kenteken [kenteken 4] op
30 januari 2013 is door [medeverdachte 12] onder meer (omstreeks 14.02 uur) het volgende gezegd. [medeverdachte 12] is daarbij onderweg naar een bespreking met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] en bereidt kennelijk deze bespreking voor: [257]
“Dit hebben zij, pap!... Dit komen wij tekort, pap!.... Dus ik ga nu naar deze man toe, want dat is onze man vandaag, die is net… hierheen gekomen… Hij heb, om die 350… achter mij om 50 erbij gebracht, plus hij is nu… ntv… met andere mensen om de tafel… Maar ik wil zo snel mogelijk dus ik moet naar deze man… Met hem om de tafel komen, dat hij gewoon die 150 die ik tekort kom erbij gooit.. klaar! Dan moet ik daar naartoe gaan… Hij kan het niet eerder dan na het weekend doen… veel tijd. Het moet van mij deze week afgerond zijn… Klaar!... Snappie?!... “
Uit de vergelijking van de peilbakengegevens van de Opel Astra van [medeverdachte 12] , de VW Polo 21-RKD-8 in gebruik bij [medeverdachte 2] en de Audi A6 [kenteken 5] in gebruik bij [medeverdachte 13] is af te leiden dat er die dag rond 14.30 uur een ontmoeting is geweest tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 12] op de Leeuweriksweg te Uden en dat vervolgens [medeverdachte 12] bij [medeverdachte 2] in de auto is gestapt en dat ze in de VW Polo van [medeverdachte 2] naar de Kornetstraat te Uden zijn gereden, alwaar een ontmoeting heeft plaatsgevonden met [medeverdachte 13] . [258]
Later die dag (omstreeks 18.55 uur), voeren [medeverdachte 2] en [medeverdachte 12] , in de Opel Astra een gesprek, waarbij onder meer het volgende wordt besproken: [259]
[medeverdachte 2] “Je moet die man een ding zeggen want we hebben er nog even over zitten praten… met die 500… ik wil echt niet moeilijk doen… maar als het zo is dat we… dat hij er bijvoorbeeld maar 350 doet…“
[medeverdachte 12] “Nee nee nee ik…”
[medeverdachte 2] “Of dat er iets gebeurt waardoor dat er toch…”
[medeverdachte 12] “Nee neen nee.”
[medeverdachte 2] “Dan willen we gewoon op basis van 500 25%. Dat is gewoon een extra waarschuwing van doe het goed.”
[medeverdachte 12] “Nee ik heb dit heb ik allang gezegd.”
[medeverdachte 2] “Ok ok ok.”
[medeverdachte 12] “Dat wat je nu zegt heb ik al lang gezegd. Doe er vijf want zij rekenen toch van vijf…”
[…]
[medeverdachte 2] “Je moet echt 500, […]…
Ja ja ja maar weet je wat je doet je gaat eerst naar daar. Je doet afspraken maken wat je doet en je komt terug, toch?”
[medeverdachte 12] “Ja ja”
[medeverdachte 2] “Je komt hier terug”
[medeverdachte 12] “Maandag ben ik terug. Maandag spreken, zitten we gewoon weer met koffie te drinken.”
In de BlackBerry van [medeverdachte 12] is een bericht van [medeverdachte 2] van 30 januari 2013 aangetroffen waarin [medeverdachte 2] [medeverdachte 12] een goede reis wenst. [medeverdachte 12] bericht terug: ‘Mandaag of uitstelijk dinsdag maar ik neem bb mee om je op de hoogte te houden’. [260]
Op 6 februari 2013 is een ontmoeting geobserveerd tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] en [medeverdachte 12]
[medeverdachte 12] “Woensdag komt ie aan..”
[…]
[medeverdachte 2] “Dus 26, tussen 26ste en 27ste .. want dat zal misschien wel
lukken…”
[…]
[medeverdachte 13] “ Petje nog gesproken..”
[medeverdachte 2] “ Petje is terug. Daarvoor.. met Petje besproken, klopt.”
[…]
[medeverdachte 2] “Het spul op zich, is mooi.”
[medeverdachte 12] “Meer kunnen we niet zeggen. Ze willen niet geloven dat Petje problemen geeft.”
[…]
[medeverdachte 2] “(…) [X] ”
[…]
[medeverdachte 2] “Ik zeg jou, bijvoorbeeld, goed is goed met 750 kilo, exact.”
[medeverdachte 13] “Ja maar wij vragen hun 100.”
[medeverdachte 2] “Dan maar 55.”
[medeverdachte 12] “Besteld.”
[medeverdachte 13] “Dan nog, die hou maar. Wat is er niet zoveel dan?”
[medeverdachte 2] “Is heel veel.”
[medeverdachte 12] “Kan er moeilijk tussenuit.”
[medeverdachte 2] “Inderdaad.”
[…]
[medeverdachte 2] “Dat ie nog, ja, oke. Ik moet het geloven, als proef uit, uit, volgens mij Peru. Hebben vier gedaan, deze week?”
[medeverdachte 2] “Klanten willen doen, heel veel willen dan wit..”
[…]
[medeverdachte 13] “Als jullie man, het is maar een voorstel… maar andere dingen, … cocaïne.”
[…]
[medeverdachte 12] “Maar ik denk dat het gewoon, bankroet.. [medeverdachte 9] .”
[medeverdachte 2] “Ja”
[medeverdachte 12] “Daarna…, is een tegel verdwenen…”
[medeverdachte 2] “In de tegel zit coke.”
[medeverdachte 12] “Bananen… die komt nog.”
[medeverdachte 2] “Ja”
[…]
[medeverdachte 12] “… containers.”
[medeverdachte 2] “Het is die [persoon 2] die zegt ook hoe moeilijk met fruit, ik heb fruit, vis, dus jullie wat er in kan, kan mee.”
[…]
[medeverdachte 12] “500… 500..”
[medeverdachte 2] “Met 500 1% en niet meer vragen.”
[medeverdachte 12] “Doe ik niet 500%”
[medeverdachte 2] “Die moet je delen door een half procent.”
[medeverdachte 12] “Jaa, oke. Jaa, oke.”
[medeverdachte 2] “Nu heb je 1%, dat is 100 stuks. 560 zo’n 600 kilo coke. Want anders heb je rond de 500 stuks, onze kant op.”
[medeverdachte 12] “Ja, oke”
[medeverdachte 2] “Die jij doet, die koopt jou.. leverancier kan niet meer stoppen nou.. Oom, oom, je oom jij hebt liever samen, dus die is eruit, die hebben de…”
[…]
[medeverdachte 12] “Ik denk, ik ben baan bij zetten, ik één keer in de coke.”
Op 11 februari 2013 zit [medeverdachte 12] tussen ongeveer 13.00 en 13.45 uur in de Opel Astra met het kenteken [kenteken 4] . Hij praat waarschijnlijk hardop in zichzelf: [263]
“Wat ik doe bij ons, zij zetten alleen bij ons, dus wij honderd, drie honderd vijftig plus vijftig is vierhonderd.
Die [X] zegt… ga om tafel met jou mensen. Zeg maar tegen hem hebben alleen vierhonderd. Als ze mee akkoord gaan doen wij vierhonderd minimaal want wij hebben nog een week… dan de tijd om misschien toch die vijfhonderd te doen.
Tot dat tot dat die ding vertrekt. Als die ding vertrekt met vierhonderd hebben we… hebben jullie dan als jullie mee akkoord gaan groen licht gegeven voor minimaal vier in plaats van vijf. Maar het kan de vijf komen want hebben nog niet de tijd voor dat die ding vertrekt om om wat nog meer te verzamelen. Maar hij gaat niet meer… Hij zegt van jongens ik heb al vier dinges gedaan. Ik heb met mensen gepraat… normaal gesproken doe ik om jullie toch vijf te doen maar het is.. mij… met deze vrienden lastig om te lastig. Poging niet gelukt wij hebben… zij hebben ook hun eigen dinges dus ik ga niet meer met mensen praten. Als jullie mee akkoord gaan met die vier doen we anders ja. Ja dan moeten we gewoon kappen.”
Uit de peilbakengegevens van de Opel Astra [kenteken 4] van [medeverdachte 12] en de BMW [kenteken 6] van [medeverdachte 2] blijkt dat deze auto’s op 11 februari 2013 tussen ongeveer 13.45 uur en 15.15 uur aanwezig zijn in de omgeving van de Markt te Sint Oedenrode. [264] Hieruit leidt de rechtbank af dat er een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen [medeverdachte 12] en [medeverdachte 2] en dat [medeverdachte 12] op weg daar naar toe in zijn auto het gesprek heeft voorbereid.
Uit de peilbakengegevens van de BMW [kenteken 6] van [medeverdachte 2] blijkt dat dit voertuig op 12 februari 2013 omstreeks 14.48 uur stilstond op de Nieuwstraat te Best in de omgeving van ‘ [naam] ’. Uit onderzoek van de camerabeelden van deze snackbar bleek dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] elkaar daar om 14.50 uur ontmoeten en omstreeks 15.06 uur samen weggingen. [265]
Uit de zendmastgegevens van de BlackBerry van [medeverdachte 2] blijkt dat deze op 12 februari 2013 om 15.22 uur een zendmast in Best aanstraalde en meteen daarna en om 16.45 een zendmast in Sint Oedenrode en om 16.45 uur weer een zendmast te Best. Om 16.47 uur vertrok de BMW [kenteken 6] van [medeverdachte 2] uit Best. [266]
De Opel Astra [kenteken 4] in gebruik bij [medeverdachte 12] is op 12 februari tussen 15.41 en 16.35 uur in de omgeving van de Markt te Sint Oedenrode. [267]
Uit het voorstaande leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] na hun bespreking in de snackbar in de auto van [medeverdachte 13] naar Sint Oedenrode zijn gereden en aldaar [medeverdachte 12] hebben ontmoet.
Op 15 februari 2013 wordt wederom een ontmoeting tussen [medeverdachte 12] , [medeverdachte 13] en [medeverdachte 2] geobserveerd. [268]
Op 16 februari 2013 wordt in de haven van Antwerpen een partij van 3.000 kilogram hasjiesj in beslag genomen. Deze hasjiesj zat verstopt in een container met als deklading handdoeken en was bestemd voor het bedrijf [bedrijf 5] . [bedrijf 5] had [bedrijf 3] met als zaakvoerder [persoon 5] gevolmachtigd voor alle formaliteiten met betrekking tot de aankomst en levering van goederen. Op 19 februari 2013 wordt bekend dat de container niet wordt vrijgegeven. [269]
Op 20 februari 2013 ontmoeten [medeverdachte 2] , [persoon 1] en [persoon 2] elkaar bij Hotel Golden Tulip [naam] , waar zij onder andere het volgende met elkaar bespreken [270] :
[…]
[medeverdachte 2] “ Petje is zijn batch afgenomen. Je kan het er niet meer inkletsen zoals je
vroeger deed.
[…]
[persoon 1] “En. Ik heb gezegd, weet je wat, doe al het mogelijke forceren, weet je. Doe gissingen voor coke uit. Uh.. hij is rechtstreeks naar de kade gegaan en hoofdkwartier, hoofdkwartier. Hij zegt: “Hey man, het is al de 2e keer dat je zit te hameren op die container en te zeuren over”, hij is daar dus ambtenaar he, hij zegt: “Ja, hij kon het wel weten”, hij zegt “maar ik weet niet verder wat er gezegd is geweest weet ik niet”.
Uh.. het zou niet goed afgelopen hebben want anders hebben ze, zouden ze de Federale zo ver weggelopen bij ondervragen, eigenlijk nog niet gehoord, niet gezien.”
[medeverdachte 2] “Bij jou, jou Petje stond die dus ingelogd zeg maar?”
[persoon 1] “Ja”
[medeverdachte 2] “Die is ondervraagd, vandaag?”
[persoon 1] “Ja.”
[medeverdachte 2] “Maar hij staat daar… Hij staat in, hij staat in beschermd gebied, waar ik niet bij kan zelf? Daar staat ie?”
[persoon 1] “Ja spijtig.”
[medeverdachte 2] “En hij is inmiddels gecontroleerd en hij is leeg? Ik ga er mee kappen.”
[persoon 1] “Vandaag, ja, ja”
[medeverdachte 2] “Dus hij is verdacht? Maar die zijn verdacht? Zou hij intussen al met die fruit.. met de box?”
[persoon 1] “Welke rij heb jij over nou? Tomaten, die box openmaken?”
[medeverdachte 2] “Dan vraagt ie…”
[persoon 1] “Hoofddouane?”
[medeverdachte 2] “Gaat die hoofddouanier, die zitten, die zeggen: ‘Hey hier zit een collega van mij en die vraagt naar die box waar ze onderzoek op doen.. net zoals ons”.”
[persoon 1] “Die die, die zal alle stukjes niet doorvertellen of wel?”
[medeverdachte 2] “Gaat ie dat zeggen?”
[persoon 1] “Want zij ondervragen alleen, en dan halen ze er nog een, wacht even ze zijn altijd met twee.. “
[medeverdachte 2] “Links en rechts halen ze erbij dus alles zelf informeren naar die box. Ja, Petje zit bij de baas liever niet. Die baas vindt dat raar. Gaat die baas dat doen, echt? Hier zit een douanier en vraagt altijd naar die box, kom.. eens voor.”
[persoon 1] “Waarom moet dat? Dat hij vorig jaar vier, vier containers, acht containers in zijn gebied heeft gehad. Veel gehad, vier, heeft niets met die te maken.”
[medeverdachte 2] “Heeft dat met deze route iets te maken?”
[persoon 1] “Nee nee nee..”
[…]
[medeverdachte 2] “Dus Petje is besmet?”
[persoon 1] “Daarom hebben ze die badge ook afgenomen, hij mag zijn dienst nog doen. Daarom gaan wij ook verder via mijn.. uh.. bronnen, weet je.”
[medeverdachte 2] “Wat we hieruit leren is… dat we hieruit leren is één. De douanier die in het systeem niet kan, het systeem laat jou niet zien dat we serieus in de problemen komen.”
[persoon 1] “Nee, en besmet lekken, en weg.”
[medeverdachte 2] “Nog 19 avonden bedoel ik.. uh..”
[persoon 1] “Ja, want het werkt niet.. enne.. vroeger toen.. uh.. Petje lieten ze rechtstreeks weten dat de positie, […]. Dat klopte zij in. Hij tikte een code in en hij zei: “oh shit… hey een alarm, ja oke zullen we oplossen”, maar daaruit sinds dat ze zijn badge afgekomen hebben, gingen Petje zeggen dat hij niet in het systeem mag.”
[…]
[medeverdachte 2] “Ja. Weet je, weet je wat je je zelf nou moet afvragen met dat gedoe, heeft voor jou Petje nog waarde?”
[persoon 1] “Nu?”
[medeverdachte 2] “Ja.”
[persoon 1] “Vandaag wat er gebeurd is dat..?”
[medeverdachte 2] “Heeft hij je.. heeft hij vanaf nu nog waarde?”
[persoon 1] “Ik heb mijn uh… Mijn twijfels. Zijn advies kan ik gebruiken. Maar intern daar kan ik.. uh.. er niet bij, nee, als ik eerlijk mag zijn niet nee, maar waarom, daarvan was de vraag, als hij vandaag niet.. uh.. was vernomen dan had ik nog.. uh.. Dan had ik gezegd, het is goed, we kunnen nog verder. Maar wat vandaag gebeurd is, met die bevraging, natuurlijk niet, echt niet wat er gezegd is, is er niet gezegd. Ik weet niet wat er gezegd is geweest. Ik heb hem nog niet kunnen zien dus, hetzelfde.”
[persoon 1] “En als ie niet meer blijft alleen.. uh.. die die nieuwe contact, als.. uh.. van waar komt die?”
[medeverdachte 2] “Het winkeltje.”
[persoon 1] “Uit Engel...”
[medeverdachte 2] “Zak pillen. Wat gebeurt er nu, als dit verkeerd gaat.. strepen trekken. We moeten iets gaan doen, die het van te voren weg kunnen zetten.”
[persoon 1] “Kijk, wat ik ga doen is.. uh.. zo ie zo niet.. uh.”
[medeverdachte 2] “Oke, termijn op.. met dat spul op korte termijn of niet. Ik weet dat niet, jij moet, jij moet het weten.”
[persoon 1] “Uh… in welke richting, dat ik weet dat het schip er aan komt en de container kost, hij moet weten.. uh.. staat er code aan ja of nee maar niet altijd. Soms gebeurt het weleens dat ze niet doorgeven dat daar een code.. uh.. alarm op zit.. uh.. om te kunnen weten.. uh.. dat ie, hij speelt overal ja of nee, zoals het is, in deze situatie. Dus uh.. zij zagen [bedrijf 4] heeft de bevoegdheid om in het systeem te komen.”
[medeverdachte 2] “Waarom?”
[persoon 1] “Ze moeten het weten.”
[medeverdachte 2] “Hebben die dezelfde bevoegdheden om in het systeem te komen als gewoon of uh..?”
[persoon 1] “Tot op bepaalde.. uh… kun je gewoon.. ja.”
[medeverdachte 2] “Oke, dus niet.. dus dat alarm zien ze niet?”
[persoon 1] “Jawel hoor, dat zien ze wel, ja ja.”
[medeverdachte 2] “Zien ze dat wel?”
[persoon 1] “Ja, dat zien ze. Maar dieper kunnen ze niet.”
[medeverdachte 2] “Dat is heel wat waard. Dat je van te voren weet van, of.. uh..”
[persoon 1] “Ja.”
[…]
[persoon 1] “…pikken eruit ja, door de scan. En de douane kijkt naar de.. eh.. herkomst. Daarom had ik ook tegen jou gezegd, bouw en textiel, niks anders.”
[medeverdachte 2] “Dus jij zegt, doordat Petje niet meer in het systeem kom, konden we eigenlijk sowieso niet weten of het wel of niet is want…”
[persoon 1] “Later heeft Petje zo, oke rijken, maar of fruit ook niet.”
[medeverdachte 2] “Maar wie heeft die door de scan gedaan dan? Want Petje had geen badge meer op toen.”
[persoon 1] “ [bedrijf 4] heeft gewoon toegestemd”
Naljet “Daar gaat [bedrijf 4] toch niet over?”
[persoon 1] “Jawel, [bedrijf 4] heeft een mening. De [bedrijf 4] geeft de opdracht aan de douane om door de scan te gaan.”
[medeverdachte 2] “ [bedrijf 4] ook?”
[persoon 1] “Ja zij hebben verschillende functies. Het is geen klein bedrijfje.”
[medeverdachte 2] “Ja, [bedrijf 4] , maar jij zei dat petje het door de scan had gehaald.”
[persoon 1] “ Petje mag niet bij de scanning noch de fysieke scanning staan. Maar hij heeft gezegd tegen [bedrijf 4] laat hem even door de scanner gaan.”
[medeverdachte 2] “Maar?”
[persoon 1] “Toen bummerde hij een of twee keer. Als het door de scanning gaat en het is proper is de kans miniem dat de volgende door de scanning mag of moet. Dat ze hem gewoon door laten gaan.”
[medeverdachte 2] “Hij is [bedrijf 4] dus belangrijker. Veel belangrijker als heel die Petje .”
[persoon 1] “Maar dat is outside. Inside heb ik nog iemand nodig. En daar heb ik volgende week dinsdag een afspraak over.”
[medeverdachte 2] “Wat bedoel je?”
[persoon 1] “Wat ik bedoel, hij, die man heeft, is de hoofd van de.. uh.. hij beveelt aan de.. uh.. Mammoetdrijvers. Kijk, Mammoet die containers pikt met kranen. Ken je dat die kranen?”
[medeverdachte 2] “Ja, ja ja, ja.”
[persoon 1] “Hij is de baas van heel die drijvers. Hij ken ene.. van de douane. Hij kent iemand, die de positie heeft. En die jongen moet ik hebben. Ik moet altijd via via.”
[…]
[medeverdachte 2] “Toen die Dominicanen afleverden toen die keer, weet je nog?”
[persoon 1] “Ja”
[medeverdachte 2] “Op uh.. [bedrijf 2] waar ik een hekel aan heb.”
[persoon 1] “Maar dat was ook een fysieke, dat was ook een fysieke scan. Heb ik eruit gehaald.”
[persoon 2] “Ja. Daar is het leeg in gegaan. Leeg in gegaan. Het is er niet vol in gegaan, maar leeg. Jullie hebben [bedrijf 2] leeg de fysieke in laten gaan… [bedrijf 2] .”
[medeverdachte 2] “Jawel. Ja. [bedrijf 2] .”
[persoon 2] “Dus, er is, iets een.. uh.. tegels.”
[persoon 1] “Oh, ja ja ja, de, de partij, klopt, de partij tegels, dat klopt, dat klopt.”
[medeverdachte 2] “Dat gaat nu weer gebeuren. Wat gebeurt er nu, als die weer naar de fysieke scan moet. Wat gebeurt er dan met… in deze situatie? Of 2, 3 weken dat die een keer aankomt?”
[persoon 1] “Dan denk ik, dan moet ik zien wat ik kan doen. Wat nu, uh, die container laten wegzetten.. uh.. want die mammoet-werkers die uh.. ik noem dat Mammoetleiders. We gaan even die op locatie zetten waar ze, waar dat er weinig.. uh.. toezicht op is.”
[medeverdachte 2] “Godverdomme dinsdag, het gaat schieten worden. Die gaan nu vertrekken. Ik wil niet, ik wil niet.. uh.. ik wil geen problemen met de Dominicanen. Ik wil dat het goed gegaan of niet doen.”
[…]
[medeverdachte 2] “Wat staat er. Oh, mag ik even storen? Wat staat er op die documenten van MSC? Dat is wel belangrijk wat daar op staat. Dat weet je niet, dat kan je niet weten.”
[…]
[medeverdachte 2] “Denk even heel goed na want ik kan dit ook een paar weken uitstellen. Moet dat wel een beetje uitleggen, maar ik kan dat wel. Ik wil namelijk niet dat ze iets sturen. Ja, kan hij hun niet meer uit de voeten, ja, dat wou ik zeggen die shit. Dan zeggen ze tegen mij, wij verwijten jou dat jij ons hebt laten gaan terwijl jouw verhaal niet klopte of veranderd is.”
[persoon 1] “Nee, nee. Hoe lang duurt het, twee weken van daar naar hier?”
[medeverdachte 2] “12 dagen. Zeg, twee weken.”
[persoon 1] “Weten we wanneer.. contact?”
[medeverdachte 2] “Dadelijk weekend. Het kan goed zijn, als ze zeggen we staan op schema, dat ze de boot geboekt hebben, container aanwezig is, de lading hebben ze bewezen, die hebben ze, dat doen ze zo prachtig die tegels.”
[persoon 1] “Stel het anders.. uh.. een week ofzo tien dagen uit. Ik meen het serieus dan heb ik meer tijd om een beetje.. uh.. reorganisatie.”
[medeverdachte 2] “Nou weet je wat het enige positieve is, als we tenminste terug kunnen zenden. Je hebt één grote kostenpost heb je niet meer, Petje .”
[…]
[medeverdachte 2] “Nou weet je wat ik wel wil. Ik zeg wel tegen [persoon 43] wacht maar ff een week, er is iets aan de hand, wacht maar effe een week doe maar volgende week, of ik stel het effe uit. Ik durf niet zo, hoe het nu is, hoe de situatie nu is. Dan heeft ie volgende week een afspraak met iemand anders, dat wordt dan heel, dan wordt het een ander systeem, dat is ook een systeem, maar dan moet het dus zo’n systeem, hij, dan kom je niet meer terug, een soort stelen. Ik zei toch, dat kunnen we doen.”
Op 25 februari 2013 wordt [medeverdachte 1] door [verdachte] in een OVC gesprek bijgepraat: [271]
[verdachte] : “Ik heb die dinge nog gezien. De drie Musketiers samen. Die [aliasnaam 7] , die met dit bril en die andere. Het is voor 2 tot 3 weken opgeschoven.”
[medeverdachte 1] : “Wat is dat toch allemaal?”
[verdachte] : “Dat heeft zijn redenen en dat is goed dat dat is opgedoekt.”
[medeverdachte 1] : “Het kan wel nog opgeschoven worden? Ja ik dacht dat dat, eh, dat dat al goed was.:
[verdachte] : “Nee, nee ja dat was wel allemaal wel goed maar we moesten op oke wachten en dat werd niet gegeven door hun. Ja die [aliasnaam 7] was al klaar maar hun, die andere niet.”
[medeverdachte 1] : “Oh, ligt het nou aan ons.”
[verdachte] “Ja.”
In de BlackBerry van [medeverdachte 12] is een bericht aan [medeverdachte 2] aangetroffen van 27 februari 2013: ‘Sorry had bb niet bij me. Moet je me nu meteen zien anders woordt moelijk en ik weet het niet of nog tijd is kut’. [272]
Op 28 februari 2013 heeft vanaf omstreeks 13.38 uur in of direct naast de Skoda met het kenteken [kenteken 7] tussen [verdachte] en [medeverdachte 12] een gesprek plaatsgevonden, waarin onder meer het volgende is besproken: [273]
[medeverdachte 12] “En hij, jij zal ook sowieso zeggen, dat hun moeten ook die kosten van hun dragen dit, dit…”
[verdachte] “Jonge, jonge jonge, dus hun zeggen niet sturen?”
[medeverdachte 12] “Nee… Stop maar, stop maar, ja hoe kan ik dit nu stoppen? Die ding is binnen.”
[verdachte] “Staat klaar ja, ja ja dat is simpel.
Ze wisten het ook, het weekend staat voor de deur ouwhoer.”
[medeverdachte 12] “Ja maar is toch, is toch klote ma, elke keer, kies… op het laatste moment ook nog. Want als je dat tegen mij zegt een week geleden. Vriend…
Dan kan ik misschien wel wat doen. Dan kon ik die namen wisselen, wisselen. Dan zeg ik gewoon, ga ik gewoon naar die bedrijf zeg ik: “kijk ik ben.. ik heb een fouten gemaakt, heb ik jou de verkeerde naam gegeven, hier.
Mijn oom en die man daar, die zijn naar die bedrijf gegaan om te vragen of het nog mogelijk was om die naam te vervangen. Die man zegt: “dat kan ik wel proberen, dat gaat mij niet lukken”. Kijk als ik dat doen….
Dat is vreemd, dan gaan ze mij elke keer dat ik ga te sturen daar, gaan ze ons extra controleren en es ook rooit punt zetten hier.
Snap je? Dus die man zegt als ik dat doet, komen jullie echt nooit daar binnen. Want ze gaan vanaf hier met een rooie punt altijd zetten. Ik heb tegen die [aliasnaam 1] gezegd.
En hij geeft mij gewoon hetzelfde bedrijf dat hij aan die mensen ook geeft. Dat is ook klote he.
Ik heb tegen die [aliasnaam 1] gisteren gezegd: Kijk die man is pissig, die man is boos.
Die man begint een beetje te twijfelen nou, of hij die ding moet sturen. Want vorige week kom ik hem schrikken met ehh: onze mensen hebben problemen misschien.
Hij schrok van. Ik zeg: nee, nee, maar rustig, er is niks aan de hand je houdt het, je moet alleen een tot twee weken wachten. Hij zegt: ik kan niet langer dan een week maken. Moet ik dan 6000 euro, 6000 dollar betalen. Vind ik niet erg, maar als hij dan zegt ‘een week’, kan niet niet langer.”
“Ik maak hem blij. Ik zeg tegen hem jij jij mag gewoon in deze weekend. En dan kom ik gisteren met dit!”
[verdachte] “Ja, dan kan niet.
Dan vraag ik me af wat nou weer aan de hand is.
Die man heeft problemen, maar wat voor problemen?”
[medeverdachte 12] “Die directeur”
Er is een soort ‘klap-geluid’ te horen.
[verdachte] “Opgepakt?”
[medeverdachte 12] “Ja naar het bureau gebracht. Dus er moet een verband zijn.
Want dat is toch een grote toeval dat toch die directeur dat ons…. Terwijl jullie dit probleem, dan komen wij ook in problemen. Dus, dat jij.. hij had gebruikt dit bedrijf voor ons allebei. Em dát moet hij zeker niet doen. Hij had mij gewoon een klote bedrijf kunnen geven, maakt mij niet ui, maar niet dezelfde als…
Want het is wat ik tegen hem ben blijven zeggen: elke keer… jullie doen dit… Ik zeg je, voordat ik al onderweg ben. En dan gebeurt er iets met dit. En dan?
Jij geeft mij dezelfde bedrijf die naar de klote gaat. En toevallig, gelukkig, dank god is het gebeurd, twee dagen voordat ik… Nou ja stel je voor dat hun geheim houden dan kom, dan komen we niet achter. Tot volgende week bijvoorbeeld, dan is die ding al lang weg.. hebben wij een groot probleem hier.
En ik weet niet of die [aliasnaam 1] en die andere genoeg krachtig zijn om dit te gaan betalen.”
[verdachte] “Hun kunnen wel toveren…”
[medeverdachte 12] “Mijn oom die verliest zeker, die andere zwarte jongen verliest zeker, want die hadden natuurlijk geboekt.
Die hadden tickets geboekt voor woensdag.”
[verdachte] “Die wilden met die B-M-L komen.
Die wilden natuurlijk met die Bill komen”
[medeverdachte 12] “Ja daarom die dinges vertrekt morgen, zondag is die dicht. Maandag of dinsdag hebben hun de de bill … hadden ze voor woensdag geboekt.
En zou hebben zij ook twee tickets daar ook, voor hierheen. Hun denken van ehhh zomaar zomaar…”
[medeverdachte 12] “Die die [medeverdachte 13] ook. Maar dat is alleen maar gillende stress dat die mensen lopen man.
En ik loop ook maar te stressen, want ik, ik moet dan…”
[verdachte] “Ja ja”
[medeverdachte 12] “Aan… aan die [aliasnaam 1] en dan aan die man daar ook.”
[verdachte] “Hmm hmm”
[medeverdachte 12] “Word gek man… […] hij geeft mij nu een nieuwe dinges.”
[verdachte] “Ja”
[medeverdachte 12] “Maar hij moet ook die papieren geven voor een nieuwe bestelling… anders doen… doet die man dat niet meer.”
[verdachte] “Ja”
[medeverdachte 12] “Die man zegt van ehhhh “weet je wat, weet je wat wij doen het is HUN fouten want daar heb ik al twee keer voor betaald. Ik heb nog niet, geen cent gezien van de tegels”
[verdachte] “Ja”
[medeverdachte 12] “Dus ik had hem klote tegels ntv… hij is boos, hij was boos he”
[verdachte] “Ja ja”
[medeverdachte 12] “Als hun willen dat doen, ik zet die dingen… hun zetten die tegels…. Laten hun…. Laat zien dat hun graag willen.
Ik kan niet nee tegen hem zeggen , want het is niet zijn fout geweest. Hij is klaar, hij is kant en klaar.
Ik zeg tegen hem: ja oke, ik zal tegen hun hier zeggen dat zij moeten die kosten betalen voor een nieuwe bestelling en mij een nieuwe bedrijf geven. Dan kunnen wij misschien volgende week of week weken vo.. hooguit vertrekken.”
[medeverdachte 12] “En jij? Wat wou jij dan vertellen dan? Jij wou mij zien vandaag toch?”
[verdachte] “Ja, ehh, omdat er ehh meerdere opties zijn …, met ehhh [medeverdachte 1] .”
[medeverdachte 12] “Dat moeten wij hebben nou, want die [aliasnaam 1] is een beetje nou….”
Vervolgens werd op 28 februari 2013 omstreeks 14.07 uur door leden van een observatieteam gezien dat [medeverdachte 12] en [verdachte] Restaria [naam] in Valkenswaard binnen liepen en deze horecagelegenheid omstreeks 14.13 uur weer verlieten. Vervolgens werd gezien dat [medeverdachte 2] met zijn auto naast de auto van [verdachte] stopte en dat de drie verdachten contact met elkaar hadden. Hierna stapten [verdachte] en [medeverdachte 12] in de auto van [verdachte] en reden weg achter [medeverdachte 2] aan. Omstreeks 14.26 uur werd gezien dat de drie verdachten samen een horecagelegenheid genaamd ‘ [naam] ’, te Valkenswaard binnenliepen. [274]
Na deze ontmoeting werd wederom vertrouwelijke communicatie opgenomen tussen [verdachte] en [medeverdachte 12] in de auto van [verdachte] . [275]
[medeverdachte 12] : “Ja, die [aliasnaam 1] baalt ook he?
Die moet nu tikken.”
[verdachte] “Nou ik heb geen problemen om delen wat jij zegt.
Hij is het niet schuld
Maar wij zijn blij dat hij het op tijd heeft kunnen vertellen, he.”
[medeverdachte 12] “En ook dat hij bereid is om toch die papieren te geven.”
[verdachte] “Ja hij gelooft er gewoon in en en”
[medeverdachte 12] “Ja hij weet dat het niet onze fout is en dat …. Dat eigenlijk een klote verhaal is. Dat het aan hem zijn kant zit. Niet in onze kant. Dat is aan hem. Wij zijn klaar.”
[verdachte] “Precies.”
[medeverdachte 12] “Ik hoop dat [medeverdachte 1] dit jaar nog…”
[verdachte] “Ja, ik hoop dat hij heel blij is als ik hem effe via Skype zeg, ik heb een ticket voor je geboekt. Dan gaan we eerst effe feesten.”
[medeverdachte 12] “Ja ja, dat gaan we zeker met die doen.”
Uit de gang van zaken vanaf 19 februari 2013 blijkt dat er onrust ontstaat nadat bekend wordt dat de container met 3.000 kg hasj geadresseerd aan [bedrijf 5] niet wordt vrijgegeven. Kennelijk was voor een klaarstaand transport cocaïne met travertin tegels als deklading ook [bedrijf 5] als ontvangend bedrijf gebruikt. Omdat het risico op ontdekking te groot is, besluit [medeverdachte 2] eerst het transport uit te stellen en daarna om het helemaal af te blazen. Hij neemt de kosten hiervan voor zijn rekening omdat de fout aan zijn kant lag.
Uit onderzoek in de Dominicaanse Republiek is gebleken dat de eerder genoemde persoon die zich ‘ [persoon 4] ’ noemde eind februari 2013 een bestelling plaatste van 600 m2 travertin tegels bij het bedrijf [bedrijf 6] te San Cristobal. [bedrijf 6] plaatste deze bestelling vervolgens op dinsdag 26 februari 2013 bij het bedrijf [bedrijf 7] De ontvanger van de bestelling bleek te zijn:
[bedrijf 8]
[adres 7] , 2018 Antwerpen
Tel: [telefoonnummer] .
Deze bestelling was geladen in een container met het nummer SUDU-149606-5. Deze container werd op vrijdag 1 maart 2013 vanuit het bedrijf [bedrijf 7] verstuurd naar de haven van Caucedo (Dominicaanse Republiek).
Zaakvoerder van [bedrijf 8] was [persoon 13] . Hij woonde samen met [persoon 14] . [persoon 14] was zaakvoerder van [bedrijf 5] . Dit bedrijf was gebruikt voor de invoering van de 3.000 kilogram hasj. Beide zaakvoerders verklaarden dat zij hun bedrijven voor 2.000 euro hadden verkocht aan [persoon 15] , maar dat de statuten nooit werden aangepast. Deze [persoon 15] verklaarde dat hij had bemiddeld tussen [persoon 2] en deze bedrijven. [bedrijf 5] en [bedrijf 8] waren op deze wijze overgenomen door [persoon 2] .
[bedrijf 8] is op 6 februari 2013 stopgezet wegens een faillissement. [276]
Uit de informatie afkomstig van de Dominicaanse Republiek bleek dat er problemen waren ontstaan met het ontvangende bedrijf. Uit een verstrekte email van 1 maart 2013 van een Dominicaanse expediteur naar het bedrijf [bedrijf 6] , bleek dat er iets niet klopte met de code en dat er derhalve niet tot inscheping kon worden overgegaan. Vervolgens bleek uit een email van 4 maart 2013 tussen [bedrijf 6] en de Dominicaanse expediteur dat het ontvangende bedrijf moest worden gewijzigd in:
[bedrijf 3]
[adres 8] , 2000 Antwerpen
[telefoonnummer]
Email:
[mail-adres 1]
[mail-adres 1]
Dit emailadres was in gebruik bij [persoon 5] . [277]
Deze container SUDU-149606-5 is op 10 maart 2013 in Caucedo aan boort van ‘ [naam schip 1] geladen. Dit schip kwam op 26 maart 2013 aan in de haven van Antwerpen. [278]
Op 4 maart 2013 omstreeks 12.21 uur wordt er een ontmoeting geobserveerd tussen [medeverdachte 12] en [medeverdachte 2] in Hotel [naam] te Valkenswaard. Gehoord wordt dat [medeverdachte 2] zegt: ”Ik heb geen geheimen” ”ij maar achter mij aan”. Omstreeks 12.54 wordt gezien dat beiden het hotel verlaten en achter elkaar aan naar ’ [naam] te Valkenswaard rijden. Gezien wordt dat [persoon 2] daar ook op de parkeerplaats is. [medeverdachte 2] , [persoon 2] en [medeverdachte 12] lopen gezamenlijk naar binnen. Omstreeks 13.17 uur wordt gezien dat [medeverdachte 2] en [persoon 2] alleen aan een tafel zitten. Vervolgens staat [medeverdachte 2] omstreeks 13.32 uur op van tafel en omstreeks 13.34 uur neemt hij, in het gezelschap van [medeverdachte 12] , wederom plaats aan de tafel bij [persoon 2] , Omstreeks 13.52 uur komt [medeverdachte 11] er bij zitten. Omstreeks 13.59 uur verlaten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 12] en [persoon 2] de horecagelegenheid. [279]
Gedurende deze ontmoeting werd de vertrouwelijke communicatie tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 12] en [persoon 2] opgenomen. [280] Er wordt door [medeverdachte 12] en [medeverdachte 2] eerst gesproken over kosten die gedeeld moeten worden, omdat [medeverdachte 12] betalingen moet doen. Vervolgens wordt het volgende gezegd:
[medeverdachte 2] “Dus effe zodat jij dat ook weet. Gister eentje vertrokken.
De vierhonderd.”
[medeverdachte 12] “Vierhonderd, misschien plus, maar vierhonderd houden ze achter.”
[persoon 2] “Plus is beter.”
[medeverdachte 2] “Plus is nooit erg.”
Na de ontmoeting belt [medeverdachte 12] met [medeverdachte 10] . Te horen is dat [medeverdachte 2] ook (deels) aanwezig is bij dit telefoongesprek: [281]
[medeverdachte 12] “Wat is er aan de hand met je BlackBerry?”
[medeverdachte 10] “Ik heb geen ping. Ik heb een nieuwe.”
[medeverdachte 12] “Kut, zorg dat het actief wordt. Ik ben je aan het bellen om te kijken of ik [X] ga ontmoeten of dat ik die andere man ga ontmoeten.”
[medeverdachte 10] “Nee, ik bel je zo via ping. Ik kom hier zo bij de brother aan. Ik geef hem dan jouw ping, en dan contact ik je, dan ping ik je.”
[medeverdachte 12] “Schiet dan op, want ik ben nu bij … dus bij [aliasnaam 1] (= [aliasnaam 1] ) zelf.”
[medeverdachte 10] “Waar ben je nu?”
[medeverdachte 12] “Bij [aliasnaam 1] om dan naar de hoofdstad of naar de andere kant te gaan. [persoon 23] zit op datgene te wachten.”
Op de achtergrond voert [medeverdachte 12] een gesprek met [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zegt: ik ben over 5 minuten, 6 minuten. Je kan ook op het terrasje zitten… [medeverdachte 12] zegt: geen probleem.
[medeverdachte 12] “ [aliasnaam 1] gaat mij, luister, weet je wat [aliasnaam 1] tegen mij zei [X] ? Dat wij niets konden doen. Wan zij waren geschrokken of zo iets dergelijks.
En toen die Viejito ( kleine [X] ) die jij niet kent kwam [X] .. zei hij tegen hem “Nee wij hebben eentje die veel harder is. Dat het één van de meest harde is daar binnen’. Dat hij zelfs rood eruit haalt [X] .”
[medeverdachte 10] “Moet je dat horen.”
[medeverdachte 12] “En ik ben bang. Ik zei tegen me zelf ‘hemel nu ben ik gekloot met die mensen ginder’. [aliasnaam 1] is datgene bij zijn woning gaan ophalen. Ik sta hier buiten op hem te wachten. Zeg me wat ik moet gaan doen. De man heeft mij reeds gebeld. De man van de twaalf.”
[medeverdachte 10] “Oke is goed, doen, ga dan maar naar die. Hoeveel gaat [aliasnaam 1] jou geven?”
[medeverdachte 12] “Hij zei datgene wat hij thuis heeft. Dat als men hem geld heeft gebracht hij mij dan alles geeft, anders geeft hij me dat wat hij thuis heeft liggen en wat hij heeft is twaalf duizend euro.”
[medeverdachte 10] “Oke maar stuur mij dan 2000, ik ben wanhopig.”
[medeverdachte 12] “Ik geef de man 11 opdat zij jou het ginder geven.”
[medeverdachte 10] “Goed, dan zijn wij gereed. Wij zijn al klaar.”
[medeverdachte 12] “Ik heb hem gezegd dat hij mij alvast een voorschot moet geven tot dat hij mij alles gegeven heeft… maar hij gaat mij ook de anderen geven.”
[medeverdachte 10] “Oke goed… luister, we gaan het volgende doen. Ik wacht bij de [X] . Ga jij maar naar de [persoon 24] toe. Die ene die je gisteren hebt gesproken. En regel met hem dat het hier aan mij wordt overhandigd,. Maar zeg hem. Luister… dat hij mij belt zodra jij met hem bent. Opdat ik weet wie ik ga ontmoeten.”
[medeverdachte 12] “Nee, nee nee. Neem contact met die kerel! Weet jij niet wie jij ginder gaat ontmoeten?”
[medeverdachte 10] “Nee, hij heeft me het nummer nog niet gegeven.
Maar er is geen probleem daar. Ik ken die mensen. Het zijn goede mensen. Het gaat er om dat we geen tijd verliezen.”
[medeverdachte 12] “Ik ga het volgende doen. Ik ga hem bellen en ik ga hem zeggen ‘luister, bel oom ginder, zodat je hem een nummer kan geven. Zodat die oom daar kan komen waar hij is want hij heeft dat daar direct nodig om geen tijd te verliezen.”
[medeverdachte 10] “Is goed. Ik neem contact op met jou via de ping.”
Uit de opgenomen vertrouwelijke communicatie in de auto van [medeverdachte 12] bleek dat [medeverdachte 2] omstreeks 14.26 uur plaatsnam in dit voertuig. Uit dit gesprek bleek dat [medeverdachte 2] 25.000 euro overhandigde aan [medeverdachte 12] : [282]
[medeverdachte 2] : “Twee pakketten van 50 euro van tienduizend per pakket en dan heb ik los in een elastiekje gedaan… Kijk dit is 25.000 euro, maar dat je effe weet hoe het zit. Kijk dit is een pakketje van 10 en dit is 5000, die er op liggen. Die vijfhonderdjes, dat zijn er tien.”
Deze betaling van 25.000 euro door [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 12] bleek tevens uit aantekeningen op een kladblok dat in de woning van [medeverdachte 2] werd aangetroffen. Dit kladblok betrof vermoedelijk een registratie van betalingen zoals door [medeverdachte 2] waren gedaan. Op dit kladblok stond onder andere de tekst ‘25.000 Box [aliasnaam 7] ’. [283]
Om 15.23 uur en om 17.30 uur die dag (4 maart 2013) belt [medeverdachte 12] met een Dominicaans telefoonnummer. [medeverdachte 12] geeft de man instructies over wat te doen. Het gaat over papieren, twee containers en over geld dat aan de man voor zijn diensten betaald moet worden. Zakelijk weergegeven geeft [medeverdachte 12] aan dat de container die klaar staat verzonden moet worden zonder de verdachte lading. ‘Datgene is ontploft omdat de man hierzo domme dingen heeft lopen doen’ ‘HET moet er uit gehaald worden, want DAT heeft dat probleem. Zij zijn failliet en kunnen u uw geld niet garanderen’. ‘U gaat hetzelfde bedrijf geven die u vrijdag heeft gegeven.’ Ook geeft [medeverdachte 12] aan dat hij niet twee containers tegelijk wil ontvangen, omdat de mensen hier er geen twee tegelijk kunnen uithalen, meenemen en inklaren. Met twee tegelijk bestaat het risico dat ze net niet de goede meenemen. [284]
Uit onderzoek op de Dominicaanse Republiek bleek dat de eerder genoemde persoon die zichzelf ‘ [persoon 4] ’ noemde begin maart 2013 wederom een bestelling plaatste van 600m2 travertin tegels bij het bedrijf [bedrijf 6] te San Cristobal. [bedrijf 6] plaatste deze bestelling vervolgens op 7 maart 2013 bij [bedrijf 7] . De ontvanger van deze bestelling bleek wederom te zijn:
[bedrijf 3]
[adres 8] , 2000 Antwerpen
[telefoonnummer]
Deze bestelling is in een container met het nummer SUDU 673277-5 geladen en werd op donderdag 4 april 2013 vanuit [bedrijf 7] verstuurd naar de haven van Caucedo (Dominicaanse Republiek). [285]
Op 12 maart 2013 wordt er een gesprek tussen [medeverdachte 12] en zijn oom [medeverdachte 10] getapt. [286] Omdat [medeverdachte 10] een Dominicaans nummer gebruikt, bestaat het vermoeden dat hij zich in de Dominicaanse Republiek bevond. Beiden zitten te wachten op gegevens (waarschijnlijk gegevens van bedrijven aan wie de lading gestuurd kan worden) van [aliasnaam 1] (= [medeverdachte 2] ) en ‘ [X] ’ en ‘ [persoon 23] ’. [medeverdachte 10] geeft aan dat ‘er tijd in gaat zitten om de bestelling klaar te maken’ en ‘er al drie kisten met hetgeen verstuurd moet worden, zijn geprepareerd’.
In de BlackBerrry van [medeverdachte 12] is een berichtenwisseling met [medeverdachte 2] aangetroffen waaruit blijkt dat er wederom werd gesproken over het veranderen van het bedrijf. [287] Hierbij werd de naam ‘ [bedrijf 8] ’ gebruikt, waarmee naar alle waarschijnlijkheid werd verwezen naar [bedrijf 8] . Tevens bleek dat er mogelijk een nieuwe container verstuurd zou worden. De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien af dat met ‘C’ en ‘prijs is 30’wordt gedoeld op de prijs van cocaïne.
[medeverdachte 12] ja [bedrijf 8] apart maar die was de ene die binnen was want we zouden
10 maart 2013 toch alleen eentje sturen en die box was al binnen dus we hebben die namen verandert maar dat is opgevallen dus we gaan toch proberen om te doen straks anders moeten we doen met de andere box volgend weekend.
[medeverdachte 12] als je kan die info gelijk meenemen zou mooi zijn van C.
14 maart 2013
[medeverdachte 2] ja krijg je later door. Prijs is 30.
14 maart 2013
[medeverdachte 12] Ok. Dan laat me de tijd weten om hoelaat ik morgen jou jongen nog
zie in U.
14 maart 2013 Gr
.
.
In de BlackBerrry van [medeverdachte 12] is een berichtenwisseling met [medeverdachte 2] aangetroffen van 20 en 21 maart 2013. Uit die berichtenwisseling is af te leiden dat ze elkaar op 21 maart 2013 ontmoeten en dat [medeverdachte 12] dan aan [medeverdachte 2] de BL zal overhandigen. [288] Met BL wordt naar het oordeel van de rechtbank een Bill of Lading bedoeld, een document dat noodzakelijk is voor het inklaren van een container.
Op 22 maart 2013 is er een OVC gesprek tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] : [289]
[medeverdachte 1] : “Heb je die [aliasnaam 7] nog gezien?”
[verdachte] “Nee, die ga ik wel nog zien.”
[medeverdachte 1] “Wanneer?”
[verdachte] “Ik hoop morgen.”
[medeverdachte 1] “oh oh”
[verdachte] “Maar ik wacht op antwoord.”
[medeverdachte 1] “Ja ja. Laten we het daar maar gewoon op houden.”
[verdachte] “Ja ja ja ja”
[medeverdachte 1] “Ik hoop dat het een beetje opschiet nou met die [aliasnaam 7] .”
[verdachte] “Ja, ik heb effe kijken, vandaag, gister, ben ik daar geweest. Die zei dat alle
oke uit ziet.”
Op 25 maart 2013 werd geobserveerd dat [medeverdachte 2] , [persoon 2] en twee tot op dat moment onbekende personen aan een tafel zaten in het [naam] hotel gelegen aan de [adres 9] te Breda. [290]
Een van die onbekende personen werd later geïdentificeerd als [persoon 16] . [291]
Gedurende deze ontmoeting werd de vertrouwelijke communicatie opgenomen. [292]
[medeverdachte 2] geeft aan dat er drie firma’s in de running zijn: iets met [X] , [X] en [X] . Deze week of volgende week komt die leeg aan. Je kan hem door de scanner halen, want daar zit niets in. Soort van generale repetitie. De namen [aliasnaam 12] en [bedrijf 7] vallen. [medeverdachte 2] zegt: “Ik wil gewoon normale zaken doen. Wat wij doen is in feite een normale zaak. Het enige verschil is harddrugs.”
In een OVC gesprek van 26 maart 2013 opgenomen in de Opel Astra van [medeverdachte 12] vertelt [medeverdachte 12] over Turken die in de haven werkzaam zijn om het spul eruit te halen en dat zelfs politieagenten hieraan meedoen. Men vraagt 30 % vergoeding. [293]
Op 27 maart 2013 omstreeks 13.00 uur werd van de Belgische autoriteiten vernomen dat de controle van de container SUDU149606-5 had uitgewezen dat er inderdaad geen verdachte zaken werden aangetroffen in de container. Deze werd vrijgegeven. [294]
Tapgesprek tussen [persoon 1] en [persoon 2] van 28 maart 2013 om 16.45 uur: [295]
[persoon 1] “Er zijn facturen en zo op naam van [bedrijf 8] , maar het moet op naam van [X] worden opgemaakt Alleen de Bill of Lading is op naam [X] , maar de overige documenten.”
[persoon 2] “De overige documenten zijn op naam van [bedrijf 8] , klopt.”
[persoon 1] “Dus dat gaat niet. We worden dan hier geblokkeerd.”
[persoon 2] “Ja en hoe moet het nu. Hoe moet dat opgelost worden?”
[persoon 1] “Ja er moeten opnieuw facturen en dergelijke worden opgemaakt op naam van [X] .”
[persoon 2] “Vanuit daar?”
[persoon 1] “Ja door dezelfde persoon, dus de packlist en de factuur.”
[persoon 2] “Dus ze moeten vanuit daar opnieuw de documenten opsturen?”
[persoon 1] “Ja.”
[persoon 2] “Godverdomme.”
[persoon 1] “Hij zegt dus: ‘maak geen slapende honden wakker… zij zullen anders zeggen, ‘wat is dit voor iets’’?”
[persoon 2] “Tja, ik zal hem zo zien en zeggen dat de documenten compleet opnieuw op naam
van [X] moeten worden opgemaakt.”
Op 31 maart 2013 om 15.06 uur belt [medeverdachte 12] met [medeverdachte 10] : [296]
[medeverdachte 12] “Morgen moet je met [persoon 23] er achter aan om dat ding te sturen. [aliasnaam 1] zei tegen mij dat zij het dringend nodig hebben. We kunnen DAT niet uithalen zonder die papieren. Ik heb [persoon 23] al uitgelegd wat is wat.”
[medeverdachte 10] “En wat is het, de factuur?”
[medeverdachte 12] “Hij moet de factuur geven op naam van het nieuwe bedrijf en ook de packinglist. Ik zal je niet later dan morgen een faxnummer geven. De man ( [aliasnaam 1] ) zegt dat dat de reden is waarom dat daar stilstaat en dat kan tot gevolg hebben dat dat opvalt.”
Op 1 april 2013 is er een OVC gesprek in de Opel Astra van [medeverdachte 12] tussen hem en [medeverdachte 11] : [297]
[medeverdachte 12] “Op een nieuwe firma. Onze vrienden worden gek enne… ja, hij is op nieuwe firma was op die oude, de factuur en dit is de packinglist.”
[medeverdachte 11] : “Ja.”
[medeverdachte 12] “Die moesten zij ook hebben.”
[medeverdachte 11] “Ok, die moet ik nu gaan afgeven.”
[medeverdachte 12] “Ja”
[medeverdachte 11] “Is goed.”
Uit de opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken na het vrijgeven van de container op 27 maart 2013 bleek dat er problemen waren met het inklaren van voornoemde container. Hierboven is reeds aangehaald dat begin maart 2013 het bedrijf [bedrijf 8] werd vervangen door [bedrijf 3] . Uit de gesprekken bleek dat de naam van de bedrijven weliswaar was veranderd op de bill of lading, maar dat de overige documenten nog steeds op naam van [bedrijf 8] stonden. Als gevolg hiervan kon [persoon 1] de container niet uit de haven van Antwerpen halen. [persoon 1] bespreekt het probleem met [persoon 2] waarna [medeverdachte 12] zijn oom [medeverdachte 10] instructies gaf om in de Dominicaanse Republiek nieuwe documenten op naam van het nieuwe bedrijf ( [bedrijf 3] ) te regelen, waarna [medeverdachte 12] deze aan [medeverdachte 11] gaf. Nu [medeverdachte 2] zowel aanspreekpunt is van [persoon 2] als een nauw contact van [medeverdachte 11] , concludeert de rechtbank in onderling verband en samenhang gezien met de overige bewijsmiddelen dat [medeverdachte 2] de verbindende schakel is in deze contacten.
Op 2 april 2013 is er een OVC gesprek tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] : [298]
[medeverdachte 1] “Hoe is het met die [aliasnaam 7] ?”
[verdachte] “Volgens mij is hij aan de overkant.”
[medeverdachte 1] “Heb je hem niet meer gesproken?”
[verdachte] “Jawel, vorige week ja, maar hij is nog eens gaan praten met die man… daar was het een en ander loos daar…”
[medeverdachte 1] “Ik dacht dat dat allemaal rond was.”
[verdachte] “Ja dat dacht ik ook.”
[medeverdachte 1] “Wat zeggen die andere twee dan?”
[verdachte] “Ik heb daar nog niets van gehoord, maar ik denk dat die niet blij
zijn. Dat duurt al zo lang.”
[medeverdachte 1] “Denk je dat die niet meer willen of zo?”
[verdachte] “Jawel, jawel, jawel, maar er is teveel gebeurd nou, enne… die bemiddelaar aan die kant, die eigenlijk de grote man is, die had zoiets van jongens, we gaan niet beginnen met rotzooien of dit of dat …ik… hun hadden flink…. gestoken”
[medeverdachte 1] “Wie? Wij of hun?”
[verdachte] Nee wij.”
[medeverdachte 1] “Wij?”
[verdachte] “Ja wegens omstandigheden
Dat is dan weer goed. Dan is er toch weer iets dat geregeld moet worden. Dat zijn altijd vijfhonderd vierkante meter he?”
[medeverdachte 1] “Ja ja.”
[verdachte] “En dat iedere keer weer
Dat is vier keer vijfhonderd vierkante meter he?”
[medeverdachte 1] “Vier keer?”
[verdachte] “Ja, daarom zeg ik, het is al een keer misgelopen, snap je.”
[medeverdachte 1] “Nee, niet helemaal.”
[verdachte] “Ja we hebben drie keer vijfhonderd vierkante meter… hebben we besteld, en de vierde keer is nu ook al geweest… alweer 500 vierkante meter.”
[medeverdachte 1] “Was daar niks bij dan?”
[verdachte] “Ja nee, daarom zeg ik dat was wegens omstandigheden. Maar nou moet die van hier dat betalen.”
[medeverdachte 1] “Dat is toch zo duur niet?”
[verdachte] “Nee maar je moet ook mensen hebben die het hebben willen.”
[medeverdachte 1] “Ja ja, maar ook al zou dat blijven liggen, waar is het probleem?”
(…)
[medeverdachte 1] “Dus dat gaat nog duren?”
[verdachte] “Ja dat gaat nog duren. Ik ga ervan uit dat het deze week rond is.(…) ja.. dan is het toch weer een paar weken wachten.”
[medeverdachte 1] “Ja ja natuurlijk… het was wel goed wat toen met (ntv) gekomen is.”
(…)
[medeverdachte 1] “Ik hoor van de week nog wel van je.”
[verdachte] “Zo gauw ik iets weet van die [aliasnaam 7] hou ik je op de hoogte.”
Uit de peilbakengegevens van de Opel Astra [kenteken 4] in gebruik bij [medeverdachte 12] blijkt dat deze op 2 april 2013 tussen 23.00 uur en 23.50 uur heeft stilgestaan op de Vondellaan in Eindhoven. Dit is in de onmiddellijke nabijheid van het woonadres van [medeverdachte 2] aan de [adres 10] . [299] De rechtbank gaat er van uit dat er een ontmoeting tussen [medeverdachte 12] en [medeverdachte 2] heeft plaatsgevonden.
Uit de interceptie van telecomgegevens kan worden afgeleid dat [medeverdachte 12] op woensdag 3 april 2013 naar de Dominicaanse Republiek is afgereisd. [300] Uit de volgende berichtenwisseling blijkt dat [medeverdachte 12] op ‘groen licht’ van [medeverdachte 2] aan het wachten is. Omdat zijn telefoon waarmee hij met [medeverdachte 2] communiceert stuk is, gaat (een deel van) de communicatie via [verdachte] .
Het volgende sms-verkeer tussen [verdachte] en [medeverdachte 12] is getapt: [301]
4 april 2013 [verdachte] Vriend zo gauw je er bent neem dan meteen contact
met me op.
8 april 2013 [medeverdachte 12] Dag vriend ik ben nog steeds aa d overkant de telf
die ik met 20.10 uur die [aliasnaam 1] comuniseert is in stuk
dus je moet naar hem toe en als je samen met hem bent laat
20.1
uur [medeverdachte 12] Me weten
20.21
uur [medeverdachte 12] Yoo dit is mijn num hier laat me wat weten.
[telefoonnummer] .Gr
21.18
uur [verdachte] Ok vriend, ga er morgen vroeg meteen naar toe. Als
ik samen met hem ben, dan bel ik je meteen ok. Gr.
9 april 2013 [verdachte] Heb zijn vriend nummer gegeven vanmorgen, hij
was er niet,
14.26
uur heeft ie al gebeld? En kun je vanavond online? Gr.
14.27
uur [medeverdachte 12] Nee ik had de aparant niet bij me laat me eten groen
licht of niet.Gr
14.3
uur [verdachte] Ok, ik kijk of ik die vriend nog te pakken vandaag
ok. Laat je zo snel mogelijk weten. Gr.
Blijkens de plaatsbepalingsapparatuur, die was aangebracht in de bij [verdachte] in gebruik zijnde Skoda Superb, voorzien van het kenteken [kenteken 7] , stond dit voertuig op 9 april 2013 tussen 8.57 uur en 9.54 uur en op 10 april 2013 tussen 17.24 uur en 20.54 uur, stil bij de woning van [medeverdachte 13] [302] .
[verdachte] en [medeverdachte 12] hebben op 10 april 2013 rondom de ontmoeting die dag het volgende sms-contact:
15.48
uur [medeverdachte 12] Dag vriend en heb je groene licht gekregen?
16.31
uur [verdachte] : Ben nu op weg erheen, laat het je vandaag nog weten. Tot
later. Gr.
17.57
uur [medeverdachte 12] : Vriend mijn telf met die [aliasnaam 1] doet het weer. Je, we zien
elkaar volgende week ik heb ook alles over die sterk al
klaar.Gr
20.44
uur [verdachte] : Super, laat maar weten wanneer je terug bent ok. Gr
Later die avond (10 april 2013) krijgt [medeverdachte 1] (die in Bonaire is) in het volgende OVC gesprek een terugkoppeling van [verdachte] : [303]
[medeverdachte 1] “Had jij die [aliasnaam 7] nog gezien?”
[verdachte] “Eh, die heb ik wel vandaag gehoord.”
[medeverdachte 1] “Is die wel in de buurt?”
[verdachte] “Ja bij jou.”
[medeverdachte 1] “Nog altijd?”
[verdachte] “Ja.”
[medeverdachte 1] “En wanneer komt die dan?”
[verdachte] “Volgende week.”
[medeverdachte 1] “Met goeie berichten?”
[verdachte] “Als het goed is wel.”
[medeverdachte 1] “Ja ik ben benieuwd.”
“Dat duurt toch wel allemaal erg lang.”
[verdachte] “Ja, dat is allemaal samenloop van omstandigheden en noem maar op.”
[medeverdachte 1] “Ik heb misschien een kleine verrassing voor je. Maar dat hoor je wel te zijner tijd.”
[verdachte] “Verrassing?”
[medeverdachte 1] “Aangename verrassing.”
[verdachte] “Dat had ik eigenlijk al afgeschreven.”
[medeverdachte 1] “Maar goed, jij ziet in ieder geval deze week die [aliasnaam 7] nog zeg je?”
[verdachte] “Nee volgende week.”
[medeverdachte 1] “Hoe laat is het bij jullie?
[verdachte] “Twintig voor twaalf.”
[medeverdachte 1] “Had ik je wakker gemaakt?”
[verdachte] : “Nee ik was net binnen.”
Op 11 april 2013 vindt het volgende OVC gesprek plaats in de Skoda [kenteken 7] van [verdachte] : [304]
[verdachte] “Er is mij een hart van de steen gevallen, gisteren. Ik heb goed bericht gekregen. De boot is weer weg gevaren.”
NN man “Oke.”
[verdachte] “En nu komen twee boten.”
NN Man “Uit Colombia daar of wat?”
[verdachte] “Mmm mmm.”
[verdachte] “Een met en een met duizend.”
In een tap van 11 april 2013 vertelt [medeverdachte 12] dat hij voor over drie of vier dagen een ticket wil kopen. ‘De vrienden zijn al geweest. Wij zijn aan het afronden opdat ik weg kan gaan.’ [305]
In de BlackBerry van [medeverdachte 12] is een berichtenwisseling aangetroffen tussen hem en [medeverdachte 2] van 12 en 13 april 2013. [306]
[medeverdachte 12] Fax is niet aangekomen weet je zeker dat het goeieNummer is?
12 april 2013
[medeverdachte 2] Wacht
12 april 2013
[medeverdachte 2] Probeer weer nu
12 april 2013
[medeverdachte 12] Yoo, ik ben nu al onderweg naar bedrijf. Ping je zo.
13 april 2013
[medeverdachte 2] Ok, ik moet [aliasnaam 5] waarschuwen. Hoe laat denk je?
13 april 2013
[medeverdachte 12] Maak je niet drk als ik weet 15 min van. Tevooren laat ik het weten dan kan je
13 april 2013 [aliasnaam 5] op plek zette.
[medeverdachte 2] Doe liever een uur van te voren.
13 april 2013
Op 15 april 2013 informeert [verdachte] per sms wanneer [medeverdachte 12] terug komt ‘ivm afspraken maken’. [medeverdachte 12] geeft aan dat het deze week wordt. [307]
Uit sms verkeer tussen [verdachte] en [medeverdachte 13] in combinatie met de OVC, het peilbaken uit de Skoda [kenteken 7] van [verdachte] en een observatie blijkt dat zij op 18 april 2013 omstreeks 10.00 uur een ontmoeting hebben bij de woning van [medeverdachte 13] . [308]
Daarna, om 11.50 uur, vraagt [verdachte] per sms aan [medeverdachte 12] : ‘vriend, weet je al wanneer je er weer bent?’
Later die dag is er een OVC gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] : [309]
[verdachte] “Ik ben vanmorgen bij dinge geweest, bij [aliasnaam 8] .
Dat is niet goed he.”
[medeverdachte 1] “Niet?”
[verdachte] “Lees de kranten maar eens daar.”
[medeverdachte 1] “Van daar uit?”
[verdachte] “Ja.”
[medeverdachte 1] “Met hem niet?”
[verdachte] “Nee.’
[medeverdachte 1] “Of met die [aliasnaam 7] .”
[verdachte] “Ja met die [aliasnaam 7] .
Dus je moet aan die kant maar eens kijken of je dat kunt lezen ergen. Dat moet zondag geweest zijn.”
[medeverdachte 1] “Dus die is er niet meer?”
[verdachte] “Die is er wel, maar dat wat gebracht moest worden dat is er niet meer.”
[medeverdachte 1] “Kut.”
[verdachte] “Dus ik ben aan het wachten wanneer ik.. eh.. antwoord wanneer die weer hier is.
Want die andere twee zijn gek aan het worden.”
[medeverdachte 1] “En wie zijn schuld is dat. Daar?”
[verdachte] “Ja weet ik niet. Ik eh… als ik het goed begrepen had is eh… die mensen…”
[medeverdachte 1] “Die? … Daar?”
[verdachte] “Die.”
[medeverdachte 1] “Zijn die dat schuld?”
[verdachte] “Ja.”
[medeverdachte 1] “Is geen goed bericht.”
[verdachte] “Nee, helemaal niet.”
[medeverdachte 1] “En wat waren hun van plan te doen?”
[verdachte] “Ja, weet ik niet, we wachten nog even af tot totdat degene weer hier is.”
[medeverdachte 1] “Ja, nou ligt het er aan wie zijn schuld dat is he.”
[verdachte] “Ja ja he ze zijn het aan het onderzoeken.”
[medeverdachte 1] “En is het daar gebeurd?”
[verdachte] “Ja.”
[medeverdachte 1] “Ja, dan is het natuurlijk aan hun he?”
[verdachte] “Ja, ja logisch.”
[medeverdachte 1] “Dan is er niets aan te doen.”
[verdachte] “Maar niemand snapt het.”
[medeverdachte 1] “Ja, dan zal die wel willen dat ze hier… dan zal die wel komen he?”
[verdachte] “Dat is wel de bedoeling.
Die zal toch tekst en uitleg moeten geven.”
Uit het proces-verbaal identificatie volgt dat met ‘ [aliasnaam 8] ’ [medeverdachte 13] wordt bedoeld. [310] Alhoewel [verdachte] in het gesprek met [medeverdachte 1] de bijnaam ‘ [aliasnaam 8] ’ gebruikt, concludeert de rechtbank dat ook hij met die bijnaam duidt op [medeverdachte 13] , nu [verdachte] aangeeft dat hij die ochtend bij ‘ [aliasnaam 8] ’ is geweest en uit de bewijsmiddelen blijkt dat hij bij [medeverdachte 13] is geweest.
Uit voorgaande volgt dat er op zondag 14 april 2013 kennelijk iets niet goed is gegaan.
Hiervoor is reeds het gesprek tussen [medeverdachte 12] en iemand met een Dominicaans nummer van 4 maart 2013 aangehaald, waarin [medeverdachte 12] aangaf dat er niet twee containers tegelijk verstuurd moesten worden en dat ‘het’ uit de ‘eerste’ container gehaald moest worden omdat het bedrijf failliet was en in de tweede container gestopt moest worden. De rechtbank concludeert dat [medeverdachte 12] daar waar hij het over de ‘eerste’ container heeft, de container SUDU149606-5 bedoelt, die door de Belgische autoriteiten is gecontroleerd en op 27 maart 2013 is vrijgegeven.
De lading voor de ‘tweede’ container met nummer SUDU 673277-5 is op 7 maart 2013 door [persoon 4] besteld en op 4 april 2013 vanuit [bedrijf 7] naar de haven van Caucedo (Dominicaanse Republiek) verzonden. Uit het dossier blijkt dat de container op 22 april 2013 in de haven van Caucedo werd geladen aan boort van de [naam schip 2] . Dit schip kwam op 7 mei 2013 in de haven van Antwerpen aan. Deze werd op 8 mei 2013 door de Belgische autoriteiten gecontroleerd. Hierbij bleek dat de container gevuld was met kratten tegels. Er werd geen cocaïne aangetroffen. [311]
Op 15 april 2013 heeft de Nationale Directie Drugscontole van de Dominicaanse Republiek (DNCD) 419 kg cocaïne verdeeld in 355 pakketten met een nettogewicht van 366 kg in beslag genomen. (In La Republica, een krant op de Dominicaanse Republiek was enkel de bruto hoeveelheid van 419 kg vermeld). [312] De cocaïne was verborgen in een geheime ruimte in een vrachtwagen, die onderweg was naar de haven van Caucedo. De chauffeur van het vervoermiddel heeft getracht te vluchten, maar werd gepakt. [313] Hij liet de vrachtauto achter in de nabijheid van de PEAJE (tolweg). [314] Bij het doorzoeken van de vrachtwagen die door hem werd bestuurd, is een verborgen ruimte aangetroffen in de vorm van een geul aan de achterkant van de cabine van de vrachtwagen. Bij het openen van deze verborgen ruimte zijn 355 pakjes met wit poeder aangetroffen, voorzien van verschillende logo’s [315] . Het witte poeder is middels vier tests onderzocht: de Alkaloide precipitatietest, de Colorimetrietest met kobalt thiocyanaat, de Microkristallentest platinachloride en de Instrumentele analyse door infrarode spectroscopie [316] . Door het Nationaal Instituut voor Forensisch Onderzoek van de Dominicaanse Republiek (Forensisch Chemisch Laboratorium) is, conform het certificaat van het Forensisch Chemisch Onderzoek met het nummer SC1-2013-04-32-005996, op basis van de testresultaten vastgesteld dat de op 14 april 2013 inbeslaggenomen [317] lading bestond uit in totaal 366,07 kilogram cocaïne, verpakt in 355 pakjes [318] .
Op 28 april 2013 vindt het volgende OVC gesprek plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] (die op Bonaire is): [319]
[medeverdachte 1] “Had jij die [aliasnaam 7] nog gezien?”
[verdachte] “Nee die is er nog niet. Die is nog steeds daar.”
[medeverdachte 1] “Maar weet jij nou wel hoe en wat.”
[verdachte] “Nee ook nog niet.”
[medeverdachte 1] “Ook nog niet?”
[verdachte] “Ik moet nu een afspraak maken met zijn oom.
Deze week
En dan hoor je wel hoe en wat
Van wat de bedoeling is.”
[medeverdachte 1] “Ja godver.
Die van Eindhoven nog gezien?”
[verdachte] “Die heb ik nou een week niet gezien. Het is ook erg warm daar.”
Op 3 mei 2013 vindt het volgende gesprek plaats tussen [medeverdachte 1] en zijn vriendin [persoon 11] [320]
[medeverdachte 1] “Met [verdachte] heb ik voorgisteren nog contact gehad. Er is iets helemaal verkeerd gegaan, iets helemaal verkeerd.”
[persoon 11] “En nou niet meer?”
[medeverdachte 1] “Ja, we zijn nog met andere dingen bezig, maar een ding is helemaal verkeerd , dat heb je gezien zelfs.”
[persoon 11] “Wat is helemaal verkeerd? Maken verkeerd? [verdachte] maken verkeerd?”
[medeverdachte 1] “Nee, nee, is niet [verdachte] .
Dominicaan.”
[persoon 11] “Die vriend van jou, eh eh, Dominicaan van Nederland, die maken goed?”
[medeverdachte 1] “Per ongeluk he, niet extra he.”
[persoon 11] “ [X] , wanneer …ntv… maken?”
[medeverdachte 1] “Wie.”
[persoon 11] “De Dominicaan.”
[medeverdachte 1] “Ik weet het nog niet precies, dat krijg ik wel vandaag of morgen te horen.”
[persoon 11] “Aha, per ongeluk eh, aha.”
[medeverdachte 1] “Nee, is een goede jongen. Heel goed.”
[persoon 11] “Ok jij vertrouwen met deze jongen?”
[medeverdachte 1] “Ja 100 %.”
Op 22 mei 2013 werd er op het industrieterrein [naam] omstreeks 11.39 uur een ontmoeting geobserveerd tussen [verdachte] , [medeverdachte 12] en [medeverdachte 10] . [321]
Diezelfde dag voert [verdachte] in of direct naast de Audi A6 met het kenteken [kenteken 8] een gesprek met een onbekend gebleven man (NN) [322] . Tijdens dit gesprek wordt onder meer het volgende besproken:
[verdachte] NN “Hoe is het met de handel?”
[verdachte] “Ja dat van ons is gepakt he.”
NN “Toch niet die 800 in Rotterdam, wat in de krant stond he?”
[verdachte] “Nee 550.”
NN “Oh ja?”
[verdachte] “Ja, maar daar, niet hier, daar.”
NN “Ow wieje, ik las laatst in Rotterdam ergens inderdaad ook 800 stuk hey…”
[verdachte] “Nee nee..”
NN “Oh DAAR was het al mis gegaan.”
[verdachte] “Daar ja.”
NN “En die hadden ze hem toch in de tas daar of wat?”
[verdachte] “Ja ja, maar daar heeft iemand de mond open gedaan. Daar heeft iemand mee gepraat. En daar zijn ze nu achter wie. En die baas daar… die, de grote man die weet nu wie het is. Die gaan hem nu ehhh… Het was zelfs zo goed afgetipt. Die vent de chauffeur, die wat het naar de container moest brengen, ja, daar. Die werd al gebeld draai maar om ze staan op je te wachten. Dus die is omgedraaid en toen werden ze weer getipt van hij heeft zich omgedraaid en je kunt ze nu onderweg pakken. En toen hebben ze ze onderweg gepakt. Hij zegt dus dat moet iemand van dichtbij zijn.”
NN “Ja ja ja.”
[verdachte] “Nu hebben ze een vermoeden, nu weten ze dus waarschijnlijk wie het is. Ja, en die ligt nu ergens in een ehhh martelkamer of iets, weet ik wat ze met hem aan het doen zijn. Dus ehh die ziet het daglicht niet meer.”
NN “Maar ja goed dat was dus weer effetjes een eh een partijtje ellende dan he?”
[verdachte] “Pfff… ik ben zoveel geld kwijt ouwhoer, dat wil je niet weten.”
NN “Ja [verdachte] , veel geld weer er in zitten?”
[verdachte] “Ja ja, een half miljoen he.”
Op 29 mei 2013 voert [medeverdachte 2] met [persoon 17] een gesprek in of direct naast de BMW met het kenteken [kenteken 6] [323] , waarin onder meer het volgende wordt besproken:
[medeverdachte 2] “Volgende week komt die [aliasnaam 7] eh, [aliasnaam 3] man leverancier naar Amsterdam toe.”
[persoon 17] “Wie?”
[medeverdachte 2] “Ja waar we ooit spullen van hebben.. gehad.”
[persoon 17] “Ja. Die maakt die dingen toch?”
[medeverdachte 2] “Ja, nee, dat is de klein ventje. Maar zijn baas zeg maar.”
[persoon 17] “Ja. Komt die doen?”
[medeverdachte 2] “Ja gewoon eh, komt hier naar toe praten. Wil een keertje mij zien.. ik zeg is goed. Die hebben gewoon. Maar weet je wat hun zeggen. Die zeggen dit. Die willen er 550 voor willen doen he. Maar er stond in de krant 419. Hun zeggen, ik denk ja, dat is weer het zelfde gekloot als vorig jaar met jullie. Je zegt dit en doet dat.”
[persoon 17] “Mensen spullen bijgezet ofzo?”
[medeverdachte 2] “Nee, ze hebben gezegd ja de dinge hebben gewoon eh, honderd stuks gejat daar. Ik zeg hoezo? Kornuiten? Ik zeg daar geloof ik niks van. Geloof ik niet. Zeg ik. Geloof ik ook echt niet.”
[persoon 17] “Ja, dat kan heel goed.. dat kan heel goed zelfs. Dat doen ze. Als jij eens weet wat er in Suriname allemaal gebeurt. Tss, daar worden gewoon spullen inbeslaggenomen. Honderd stuks en die worden gewoon ’s avonds door mensen van de speciale team daar, die worden gewoon omgeruild tegen.. blokken. En die honderd komen gewoon weer terug bij de eigenaar. Ik weet niet hoe ze dat betalen. Duizend of vijftienhonderd dollar per stuk. Om ze terug te krijgen. Ik heb daar dingen meegemaakt. Tss, dat is allemaal omkoopbaar die landen.”
Op 3 juni 2013 voeren [persoon 18] en [medeverdachte 1] op Bonaire een gesprek [324] , waarin onder meer het volgende aan bod komt:
[medeverdachte 1] ‘Ik heb wel een goeie inkomst bij, in Antwerpen.”
[persoon 18] “Oke, Bon.”
[medeverdachte 1] “Maar die, die, die, wil ik goedkoper gaan krijgen. Maar die kost alleen al aan douane 25 procent.”
[persoon 18] “Ja.”
[medeverdachte 1] “Wij waren toen bezig voor bij wijze van spreken niet meer met procenten te gaan werken, maar bij wijze van spreken, jullie krijgen een halve ton, bij wijze van spreken, of een vijf ton of zoiets en dan moet je het daarvoor doen.”
[persoon 18] “Ja ja ja.”
[medeverdachte 1] “Maar er is er nou eentje gigantisch fout gegaan.”
[persoon 18] “Ja?”
[medeverdachte 1] “Ja. Niet, daar, je weet wel. In het land zelf…”
[persoon 18] “Oke.”
[medeverdachte 1] “En wij konden, het was niet onze schuld, het was ook niet hun… Gewoon stom idiote toeval… 1500 kilo en daar hadden we dummy’s gedaan en zo en een kleine zeg maar.. Alles was gewoon 100% goed gegaan. Die patrouille, die strip, die regelde het daar. Die kon zien als die code rood was of zo weet je wel..”
[persoon 18] “Hm, hm”
[medeverdachte 1] “No probleem, helemaal geen probleem. Dan wisten hun dat van te voren. Dan werd die aan de kant gezet. Dan werd het op de dinge eruit gehaald. He. En dan was het allemaal goed. En anders als er geen code rood op was, dan hoefde hij niet meer, door de dinge, weetje.”
[persoon 18] “Ja.”
[medeverdachte 1] “En dan ging ie gewoon zo langs de, door. Voor honderden.. Enne, toen wilden we eigenlijk de grote dingen doen en het gaat mis daar. Dus dat duurt wel ff voordat dat eeuh…”
Op 2 juli 2013 vindt er in of direct naast de Opel Astra met het kenteken [kenteken 4] een gesprek plaats tussen [medeverdachte 10] en een onbekend gebleven man (NN) [325] , waarin onder meer het volgende wordt besproken:
[medeverdachte 10] “Hard… hard… hard… ze zijn… we zijn twee keer in de patio gevallen… twee keer… ik weet het niet… ik kan dat niet bevatten.”
NN “Shit.”
[medeverdachte 10] “Ik zei.. er zijn daarginder mensen die… een paar mensen die hard zijn… het schijnt dat hij het nu zeker weet als het daar valt, betaalt hij het. Ik zei ‘dan is het goed’.”
[…]
[medeverdachte 10] “Ik had zoiets van kut… van binnenuit verklikt… van binnenuit verklikt. Een vriend van mij werd opgepakt in Barcelona… wegens hetzelfde… doordat er ginder werd verklikt.”
[…]
[medeverdachte 10] “Bij de tol… plaats”
NN “Hoeveel zijn er daar gevallen?”
[medeverdachte 10] “500.”
NN “En hoeveel mensen vielen er?”
[medeverdachte 10] “Alleen de chauffeur van de vrachtwagen.”
NN “Ja.”
Uit het voorstaande blijkt dat er na de ontdekking van de 3.000 kg hasj in de container bestemd voor [bedrijf 5] is besloten om een nieuw bedrijf te gebruiken als ontvangende partij en teneinde allerlei complicaties te voorkomen wordt er ook een geheel nieuwe bestelling travertin tegels gedaan. [medeverdachte 2] neemt de kosten hiervan voor zijn rekening.
Omdat na de bestelling bleek dat het nieuwe bedrijf [bedrijf 8] inmiddels failliet was, waardoor niet tot inscheping kon worden overgegaan, moest de bestelling op naam van een ander bedrijf worden gezet. Dat werd [bedrijf 3] van [persoon 5] . Verzuimd werd echter meteen alle voor inklaring benodigde papieren op naam van [bedrijf 3] te zetten, SUDU 149606-5 waardoor na aankomst van de container in Antwerpen ook weer het nodige geregeld moest worden. Omdat dit veranderen van bedrijf was opgevallen, werd - om elk risico te voorkomen -besloten om geen cocaïne te verstoppen in de container bestemd voor [bedrijf 8] / [bedrijf 3] , maar een nieuwe bestelling te doen. Dit werd de bestelling van 7 maart 2013 welke werd geladen in de container met nummer SUDU 673277-5.
Bij het bestellen en organiseren van deze transporten en de afhandeling daarvan in brede zin waren in elk geval betrokken [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] , [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 12] , [medeverdachte 10] , [persoon 2] , [persoon 1] en [persoon 5] .
Nadat op 15 april 2013 door de Dominicaanse autoriteiten een partij van 419 kg cocaïne in beslag wordt genomen, wordt dit nieuws vide de bespreking tussen [medeverdachte 13] en [verdachte] op 18 april 2013 en het daaropvolgende OVC gesprek van [verdachte] met [medeverdachte 1] bekend binnen de groepering. Dat deze partij bestemd was voor voormelde groepering blijkt uit de opmerkingen zoals ‘er is iets helemaal verkeerd gegaan’ ( [medeverdachte 1] 3 mei 2013) en ‘dat van ons is gepakt, 550’ ( [verdachte] 3 mei 2013), ‘ [X] van [aliasnaam 7] komt praten, 550 willen doen staat 419 in krant’ ( [medeverdachte 2] 29 mei 2013) ‘er is er eentje gigantisch fout gegaan in het land zelf’ ( [medeverdachte 1] 3 juni 2013), ‘van binnenuit verklikt’ ( [medeverdachte 10] 2 juli 2013).
De omstandigheid dat de Dominicaanse autoriteiten in een persbericht hebben gemeld dat deze partij bestemd zou zijn voor Puerto Rico doet aan voorstaande conclusie niet af.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, concludeert de rechtbank dat deze partij cocaïne bestemd was voor de groepering waar verdachte deel van uitmaakte en welke partij met als deklading de travertin tegels verscheept had moeten worden in de container met nummer SUDU 673277-5.
Dat de partijen travertin tegels enkel als deklading bedoeld waren, blijkt mede uit de opmerkingen van [verdachte] over de partijen van vijfhonderd vierkante meter en de problemen die juist ontstonden omdat de laatste twee vijfhonderd vierkante meter er nog stonden; ze waren nooit opgehaald (zie de OVC gesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] van 2 april en 10 juli 2013). Op basis van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien concludeert de rechtbank dat de inspanningen van de groepering rond het bestellen van containers vanuit de Dominicaanse Republiek gericht waren op de invoer van cocaïne.
Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts dat de opzet van de groepering was gericht op de invoer van een partij van minimaal 500 kg cocaïne. Dit valt te concluderen uit de OVC gesprekken van 29 en 30 januari 2013. Uit de OVC van 29 mei 2013 valt af te leiden dat de uiteindelijke afspraken op 550 kg waren uitgekomen.
De rechtbank is voorts van oordeel dat ondanks de omstandigheid dat deze partij cocaïne de container met deklading niet bereikt heeft en dus ook nog niet was verscheept richting Antwerpen, er sprake is van het voor de strafbare poging vereiste begin van uitvoering.
Verdachten hebben op de Dominicaanse Republiek contacten gelegd en onderhouden om de cocaïne geleverd te krijgen. Voor de bestelling van de deklading is een firma geregeld die onder de invloedsfeer van het samenwerkingsverband viel ( [bedrijf 3] ), de deklading was besteld en betaald en stond klaar in de haven zodat de cocaïne daar in verstopt kon worden. Het startpunt van het vertrek van de lading – en daarmee het startpunt van de invoer van de lading richting de haven van Antwerpen – is het moment dat de lading van de plek waar deze is opgeslagen richting de haven wordt vervoerd en niet pas het moment waarop het schip de haven van Caucedo verlaat. Het staat vast dat de lading op de snelweg is onderschept toen deze per vrachtwagen naar de haven van Caucedo werd vervoerd.
Deze handelingen zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht op de voltooiing van het misdrijf en derhalve was er reeds een begin van uitvoering.
Zaaksdossier 2: de invoer van 200 kg cocaïne en de criminele organisatie
( [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] , [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 12] , [medeverdachte 10] )
In de BlackBerry van [medeverdachte 12] is de volgende berichtenwisseling met [medeverdachte 2] tussen 17 mei en 21 mei 2013 aangetroffen. [326]
[medeverdachte 12] Ok laat me weten alleen of de bak op groen was aub.
[medeverdachte 12] Ok dan zien we ons maandag. Gr
[medeverdachte 2] Ok fijn weekend.
[medeverdachte 12] Dag vriend alles ok ?
[medeverdachte 2] Yoo man heb nog geen nieuws over boksz helaas. Zie je later vandaag. Tegen de avond aub.
Op 22 mei 2013 bespreken [medeverdachte 12] en [medeverdachte 10] het volgende in de Opel Astra: [327]
[medeverdachte 12] [aliasnaam 1] , of ik heb een bericht stuur.
(…)
[medeverdachte 10] Hij geeft licht (is akkoord).
[medeverdachte 12] (…) Ik kan niet met hem (= [aliasnaam 1] ) sollen. Ik ben hem verschuldigd. Ik moet toelaten dat hij zijn geld maakt. Zodat hij mij niet komt aanspreken over Ecuador.
[medeverdachte 12] De containers uit Santo Domingo zouden zo moeten zijn. Zie je daar?
(…)
[medeverdachte 12] Met godswil gaan we na de zomer beuren. Wij moeten niet wanhopen. Er is al een programma voor de zomer. Om zich te handhaven, weet je. Maar het spul/ding van iemand is voor na de zomer.
[medeverdachte 10] [aliasnaam 1] verkoopt alles.
[medeverdachte 12] Ik kan dezelfde verdienen als wat ik met [aliasnaam 1] heb verdiend. [aliasnaam 1] verkoopt veel.
[medeverdachte 10] Hij is een zekere zaak.
[medeverdachte 12] Hij is zekere zaak. De Dominicanen via mij gaan goed. Ik heb geen enkele lijn kwijtgeraakt. Daarom vertrouwen de Mexicanen hem, snap je? Maar die van nu is niet van hem.
[medeverdachte 10] Is het niet van hem?
[medeverdachte 12] Nee, dat is van een vriend die het hierbinnen heeft gehaald. De vriend heeft hem het ‘licht’(toestemming) gegeven. En hij gaat het met hem uithalen/uitgeven. Iedereen kent [aliasnaam 1] hier en in Ierland, jongen. Zij willen graag [aliasnaam 1] . [aliasnaam 1] is serieus. [aliasnaam 1] drijft al vele jaren handel.
(…)
(het gesprek gaat over [aliasnaam 1] )
[medeverdachte 12] Het team ziet hem als familie. Iedereen is al jaren bij [aliasnaam 1] betrokken, begrijp je? Het komt niet in hem op om iemand met lege handen te laten zitten. Hij weet ze goed te benutten. Deze mensen weten hoe zij hun team organiseren. Deze mensen zijn niet bang om te investeren. Luister, wij hebben deze mensen verpest, gek. Door geld van hun te nemen. Die mensen aan die kant hebben hun geld gehouden. Die mensen waren…. wat je maar wilde, gaven zij aan jou 200 of 300.00 euro. Zij hadden die honger en zij konden met die handel bezig zijn en zij gaven jou het geld. De theorie van vroeger was zo van “wilt u werken?’ doe het dan, zodat ik zie dat u wilt werken. En zij gaven jou het geld. Totdat zij het begonnen te verpesten.
(…)
(over de Nederlandse politie en BlackBerry ‘s)
Zij hebben niet veel zaak met Blackberry’s. Want de Blackberry’s hebben geen spraak. Niemand belt. En vroeger lieten zij jou zien van ‘kijk daar eens; een gesprek waar je daarover had…’ En hoe bewijs je nu dat ik aan het pingen ben geweest? Begrijp je?
[medeverdachte 1] “Ik zit maar te wachten, en in afwachting. Ik hoor niks.”
[medeverdachte 12] “Ik zie onze vriend dinsdag.”
[medeverdachte 1] “Maar dat andere, is dat allemaal goed?”
[medeverdachte 12] “Eh bij mij? Wij hebben een ehh…. Klap gekregen. Maar bij mij dan niet bij jullie, niet bij die [aliasnaam 1] . Dus daar horen we nog van.”
[medeverdachte 1] “Maar gaat dat nog goed komen?”
[medeverdachte 12] “Ja, ja, ja.”
Uit een sms-wisseling van 22 tot en met 24 mei 2013 volgt dat [verdachte] een afspraak met [medeverdachte 13] maakt om maandag 27 mei 2013 bij [medeverdachte 13] koffie te komen drinken. [329] Uit het peilbaken van de Audi [kenteken 8] in gebruik bij [verdachte] blijkt dat deze op 27 mei 2013 tussen ongeveer 9.00 uur en 10.30 uur op de [adres 2] te Heeze-Leende is geweest, zijnde de straat waarin de woning van [medeverdachte 13] ligt. [330] Hieruit concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 13] en [verdachte] elkaar die ochtend ontmoet hebben.
Op 29 mei 2013 werd er omstreeks 13.30 uur een ontmoeting geobserveerd tussen [verdachte] , [medeverdachte 12] en [medeverdachte 2] in Restaria [naam] te Valkenswaard. [331]
Daarna heeft [medeverdachte 12] de volgende ping-wisseling met een contact genaamd ‘Zzz’ [332] : [medeverdachte 12] de oude heeft hier tegen mij gezegd dat hij het waarschijnlijk
van hier
veranderd heeft
goe goed ik ben er bijna
ik was met die mensen
dat is groen aangekomen.
vorige keer heeft hij 50 uit eigen zak gegeven maar nu is dat niet zo
want het is de directeur van dat bedrijf’
want die zijn 50 aan het eisen’
want ze hebben afgesproken 50 voor elk blik
Zzz Ok
Oke laten we ons voor dat gaan organiseren
[medeverdachte 12] om te weten of hun vakanties gaan nemen als het zo is dan alleen voor 1 maand
we zijn gebeleven dat we nog een keer samenkomen
want je weet dat komen de maand vakanties zijn
Tijdens de doorzoeking van de woning van [persoon 5] , werd een document aangetroffen met de navolgende geschreven tekst: [333]
Maand oktober:
Pakistan 2 x = 50.000 x 2=100.000
Equador 1 x = 50.000 x 1 = 50.000
Mexico 1 x = 50.000 x 1 = 50.000
Van alle bestelling(en) of vrachten, krijgt je
1 week op voorhand op zijn minst.
+ de kosten van inklaring en zal bekostigt worden door de “ [aliasnaam 12] GROUPE”
SUCCES.
Uit het hiervoor reeds aangehaalde OVC gesprek tussen [medeverdachte 2] en [persoon 2] van 30 december 2012 volgt dat [medeverdachte 2] middels tussenkomst van [persoon 2] € 200.000,- betaalde aan [aliasnaam 12] , zijnde [persoon 1] . [334] Uit het gesprek volgt dat dit slechts een deel was van het te betalen bedrag. Hieruit in combinatie met de hierboven aangehaalde ping wisseling tussen [medeverdachte 12] en Zzz van 29 mei 2013 concludeert de rechtbank dat voor iedere container die op een bedrijf van [persoon 5] en [persoon 1] binnenkwam 50.000 euro betaald moest worden en dat [medeverdachte 2] een keer 50.000 euro uit eigen zak heeft betaald.
Op 30 mei 2013 pingt [medeverdachte 12] het volgende naar zijn contact Zzz:
‘Ik was bij de vrienden en die gaan me een andere bedrijf geven’
Op 3 juni 2013 is er het volgende berichtenverkeer tussen [medeverdachte 12] en [medeverdachte 10] : [335]
[medeverdachte 10] En wat zegt [aliasnaam 1] ( [aliasnaam 1] )
[medeverdachte 12] Hij gaat mij een nieuwe maatschappij geven
[medeverdachte 10] Jij hebt niets kunnen doen met [aliasnaam 1] ?
[medeverdachte 12] Ik ben ‘ [aliasnaam 14] ’ ( [aliasnaam 14] ) aan het proberen
[medeverdachte 10] Hij heeft niets?
[medeverdachte 12] Ik zie hem en [aliasnaam 2] morgen
[medeverdachte 10] verdomme
Ja ik ben daar mee bezig in geval ik wat wil ‘picar’ (verdienen)
Uit de peilbakengegevens van de Audi [kenteken 8] in gebruik bij [verdachte] blijkt dat deze auto op 4 juni 2013 tussen 9.22 en 10.40 uur in de [adres 2] te Heeze-Leende geweest. Aan deze weg is de woning van [medeverdachte 13] gelegen. [336]
Op 4 juni 2013 is omstreeks 14.36 en 15.09 uur een ontmoeting geobserveerd tussen [medeverdachte 13] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 12] op het terras van cafetaria ’ [naam] te Uden. [337]
Op 6 juni 2013 is er omstreeks 01.00 uur het volgende ping-verkeer tussen [medeverdachte 12] en ‘ [persoon 19] ’: [338]
[medeverdachte 12] ja, ik en de vrienden zijn eergisteren hier bij elkaar gekomen en ik heb hen gezegd dat wij met godswil jullie spoedig zien.
[persoon 19] Oke ik ben mij aan het organiseren om weer naar u toe te gaan.
[medeverdachte 12] Men (wij) voelt zich slecht naar u toe.
[persoon 19] Ja als god wil spoedig/snel
Rustig wij zijn al goed, nu als god dat wil
[medeverdachte 12] met god
Bereid u zich goed voor want zij ginder maken bij ons altijd een slechte indruk, wij kunnen ons hetzelfde niet meer veroorloven
Ik moet een aantal details aan [persoon 24] geven en nieuwe gegevens van hier. Ik zit te wachten tot dat zij het mij geven om ze dan aan u te geven
Help mij hier aan de slag te gaan met wat dan ook of in het moederland, waarschuw mij voor de rente
Wees voorzichtig, ik ben hier bezig om alles op de lijn te houden voor wanneer wij klaar zijn
[persoon 19] oke rustig wij gaan aan de slag
[medeverdachte 12] Dus wij zien elkaar spoedig hier ergens. Succes ginder en wij spreken elkaar.
Rond diezelfde tijd (6 juni 2013 is er omstreeks 01.00 uur) pingen [medeverdachte 12] en [medeverdachte 10] : [339]
[medeverdachte 12] Ik ben hier met [aliasnaam 3] ( [X] ) aan het praten/onderhandelen
Hij heeft mij gebeld
[medeverdachte 10] Hij heeft altijd in die van [aliasnaam 1] willen zetten, maar [persoon 23] maakt hem duizelig.
[medeverdachte 12] Oke ik ben mij aan het organiseren om weer naar u toe te gaan.
(…)
[medeverdachte 12] Voor dat van [aliasnaam 1] en [aliasnaam 3]
Hij heeft mij gegevens gegeven die ik telefonisch aan [persoon 23] moet geven
Ik heb het je al gezegd
Helemaal veranderd, helemaal anders
Dat is voor over een week
Laten we zien wat er gebeurt
Maar ik ga me zetten (ik ga het doen)
[medeverdachte 10] maar dezelfde ‘comp’ van [persoon 23] (compania=maatschappij)
[medeverdachte 12] 100%
[medeverdachte 10] Natuurlijk
[medeverdachte 12] De [aliasnaam 1] (van [aliasnaam 1] )
[medeverdachte 10] Dat is het meest solide wat er is
[medeverdachte 12] Van maatschappij van de blik
[medeverdachte 10] oke
Maar men moet naar de ‘patio’ toe of ik ga. Je weet [persoon 23] is erg onbeschaafd.
Er kunnen geen fouten zijn.
[medeverdachte 12] En zij moeten aankomen vanaf de ‘pina’ 700 bij de ‘pina’ 736
Dat daar zijn de bazen van dat van de onze
Ik heb tegen [aliasnaam 3] gezegd mij te waarschuwen als hij voor mij aan de slag kan gaan.
Oke rustig wij gaan aan de slag
Later die dag (6 juni 32013 omstreeks 23.00 uur) is er de volgende ping-wisseling tussen [medeverdachte 12] en ‘Zzz’: [340]
[medeverdachte 12] Ik moet jou wat nieuwe gegevens/informatie geven die ze van de mensen hier eisen
Ze hebben vrienden binnen chef/baas gemaakt waar de MSC aankomen
En ‘a’ het aan boord zetten van een ‘guagua’ (vervoermiddel) die het afzet en de ‘pina’ van MSC dat van de 700 a 736 is
Dus wat we moeten doen is die blikken-lijn (maatschappij) huren
Zzz ok
[medeverdachte 12] Het is het bedrijf daar die dat verzoekt als zij de blik huurt dat ze haar blik aan boord van een ‘guagua’ zetten die direct naar een van die pinas gaat
Want daar zijn we de baas
Als we goed vertrekken zij zijn daar de baas ze zetten het nog ‘deo’ en zij zorgen ervoor dat het schoon aankomt
Alleen dat/of het iets is al bellende
Zzz ok
[medeverdachte 12] Zij gaven 99 %
Het kan vanaf 20 juli vertrekken
Zzz Ok
[medeverdachte 12] Ze hebben een maand vakantie
En ze beginnen op 1 augustus
Zzz ok
Wel laat me dat gaan uitzoeken.
[medeverdachte 12] ja ja
Zeg het daar aan hem
Dat zij op die manier hier zonder hoofdpijn zijn/haar spul er uit haalt
Zzz ok
[medeverdachte 12] Dat die mensen er bijna 3 weken over doen om de laatste uit te halen en ze willen de service van die blik niet meer en ze willen dat men daar hun blik aan boord zet van de ‘guagua’ dat ze het voor hem moeten laten (plaatsen) bij/in 700 a 736 het is waar de MSC aankomen
Tijdens de doorzoeking in de woning van [medeverdachte 13] aan de [adres 2] te Leende is in een antieke kast een verborgen ruimte aangetroffen. In deze ruimte werden onder meer de hierna genoemde bescheiden aan getroffen: [341]
Een notitieblaadje van ‘Golden Tulip hotels-suites-Resorts met daarop de tekst:
Invoice (factuur) 3 voud
Packinglist (pakbon) 3 voud
Certicate of origine) 1
Bill of loading 1 (1org. 4 door druk)
A-formulier (alleen voor Z-Amerika)
2 pgp’s
Geen email en bankoverdracht
7-36 vrouw
Music
Op dit Golden Tulip notitieblaadje zijn vingerafdrukken van [medeverdachte 13] aangetroffen. [342]
Een A4 papier met daarop getypte Spaanse tekst die als volgt is vertaald:
‘Goedendag, sorry voor het oponthoud/vertraging, kijk, de brief/kaart vertrekt, komt aan in Antwerpen België, bij de kaaien van 700 tot 736 door smc, ok.’
In de woning van [persoon 2] is op 20 juni 2013 door de Belgische autoriteiten een Duitstalige poster van ‘ [X] ’ aangetroffen met op de achterzijde handgeschreven aantekeningen: [343]
700-736
1700-1710 (?)
Leverancier moet lijst vragen aan MSC waar bak aankomt
Bak moet aankomen op 700-736 (MSC kade)
Number of port must be…
In de BlackBerry van [verdachte] is de volgende ping-wisseling van 11 juni 2013 aangetroffen tussen hem en [medeverdachte 12] : [344]
[medeverdachte 12] Heb je al [aliasnaam 1] en [aliasnaam 8] toegevoeg?
Ik zal hem jou adress dan geven. Gr.
[verdachte] dank je.gr
Op 14 juni 2013 is er het volgende OVC gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] : [345]
[medeverdachte 1] “Hoe gaat het bij jullie?”
[verdachte] “Ja, ook redelijk, ik kan niet zegen slecht, maar redelijk.”
[medeverdachte 1] “Maar nog altijd niets te verdienen.”
[verdachte] “Ja, we zijn nog in een, ja hoe noem je dat?”
[medeverdachte 1] “Startfase.”
[verdachte] “Ja, startfase. (…) maar we zien wel, dus het is allemaal een test.”
[medeverdachte 1] “Ja dan zien we maar. Voor de rest niks bijzonders?”
[verdachte] “Je wordt niet vergeten.”
[medeverdachte 1] “Nee, dat weet ik wel… Voor de rest niks bijzonders?”
[verdachte] “(ntv) positief gemeld, maar dat hoor je te zijner tijd wel.”
[medeverdachte 1] “Van welke kant?”
[verdachte] “Ja, waar we normaal mee spreken, dus die met die eh, [aliasnaam 1] , [aliasnaam 8] en die [aliasnaam 7] .”
De BlackBerry die bij [medeverdachte 2] is aangetroffen werd eind juni 2013 actief. [346] In de BlackBerry van [medeverdachte 12] werd de volgende berichtenwisseling van 24 en 25 juni 2013 aangetroffen tussen hem en [medeverdachte 2] : [347]
[medeverdachte 2] Yoo man. Dit is mijn nieuwe pgp. Ons bakken verhaal
[medeverdachte 12] Wie is dit!!!
[medeverdachte 2] De koning van de lege bakken. Wij zitten altijd in U.
[medeverdachte 12] Hahahhaa ok, we zullen we volle krijgen incha ala. Wanner zien we. Elkaar!
In de BlackBerry van [verdachte] is de volgende berichtenwisseling met [medeverdachte 2] van 24 juni 2013 aangetroffen tussen hem en [medeverdachte 2] : [348]
[medeverdachte 2] Yoo man. Dit is mijn nieuwe pgp. Vriend horlogeman op boerderij. Snap je?
[verdachte] Jazeker, zal m meteen opslaan. Nog wat van [aliasnaam 7] gehoord? Gr
[medeverdachte 2] Ja toevallig gister. Afspr van de week.
[verdachte] Kan dus nu ander adres wissen?
[medeverdachte 2] Ja
In de agendafunctie van de BlackBerry van [medeverdachte 2] is voorts de volgende melding aangetroffen: [349]
Begintijd: 28-06-2013 13.00 uur (UTC+0)
Eindtijd:28-06-2013 13.00 uur (UTC+0)
Onderwerp: [aliasnaam 7] parkh
Uit de peilbakengegevens van de Opel Astra [kenteken 4] in gebruik bij [medeverdachte 12] blijkt dat de auto op 28 juni 2013 van 15.22 tot 16.40 uur op de Alberdingk Thijmlaan te Eindhoven is geweest. Aan deze straat ligt Hotel [naam] Eindhoven.
Uit voorstaande concludeert de rechtbank dat er die dag een bespreking heeft plaatsgevonden tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 12] .
In de BlackBerry van [medeverdachte 2] zijn de volgende e-mails van [medeverdachte 12] aangetroffen: [350]
29-6-2013 Ik heb al de koppie van de laasten 2bakken, geeft door aan mocro zo kan hij het komen en halen en laat hem gelijk 2ladys meenemen kan meteen gaan laten zien aan mijn mensen. Gr.
1-7-2013 Ik heb docu al aan mocro gegeven en hij me die ladys. Heb je nieuws van oudTuks. Gr.
Op 1 juli 2013 heeft [medeverdachte 12] rond 21.25 uur het volgende OVC gesprek met [medeverdachte 10] in de Opel Astra [kenteken 4] : [351]
[medeverdachte 12] “We zitten al in juli en er is nog niets concreets met dat van [persoon 23]
Want men heeft het nagetrokken. De lata’s zijn hier. Ik heb al de papieren aan de jongen gegeven. Ik ga hem, [persoon 23] , straks zeggen… om hem te zeggen.. om hem te zeggen.. dat .. Niet [persoon 23] maar [aliasnaam 1] .. Dat hij de lata er uit moet halen… dat als hij de lata er niet uithaalt een andere kan worden gestuurd vanaf ginder.”
[medeverdachte 10] “Ga je hem dat zeggen?”
[medeverdachte 12] “Natuurlijk… dat is raar… je stuurt meer latas terwijl wij jou vanaf hier bellen, daar staan twee latas van jou stil of een.. of wat dan ook. Men moet in Santo Domingo van bedrijf veranderen.”
In de BlackBerry van [medeverdachte 12] is de volgende emailwisseling met [medeverdachte 2] van 9 juli 2013 aangetroffen: [352]
[medeverdachte 12] Dag vriend wanner kunnen we afspreken, over die bak.kan je vrijdag vroeg?
[medeverdachte 2] Ja kan. Zeg maar.
Op 10 juli 2013 is er een OVC gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] : [353]
[medeverdachte 1] “Voor de rest, he ja, had je nog wat van die [aliasnaam 7] gehoord?”
[verdachte] “Die heb ik maandag nog even gezien
En ja, de bal ligt nog altijd bij die eh…, daar met die [aliasnaam 8] en die andere.
Die hebben hun werk niet goed gedaan, en eh… daardoor staat het eigenlijk een beetje stop nou.”
[medeverdachte 1] “Hebben die hun werk niet goed gedaan?”
[verdachte] “Nee. Die hadden gezegd dat ze iets gedaan hadden en dat hebben ze blijkbaar niet gedaan en eh.. ja daarvoor is het weer vertraagd.”
[medeverdachte 1] “Ja wat is dat dan voor…”
[verdachte] “Dat zijn heel domme fouten wat ze gemaakt hebben.”
(…)
[verdachte] “Kijk het is nou al de vierde keer die vijfhonderd vierkante meter hè.”
[medeverdachte 1] “Ja.”
[verdachte] “En die laatste twee vijfhonderd vierkante meter die staan er nog
Die hebben ze nooit opgehaald, snap je.
Dat is het probleem.”
In de agendafunctie van de BlackBerry van [medeverdachte 2] is voorts de volgende melding aangetroffen: [354]
Begintijd: 12-7-2013 08.00 uur (UTC+0)
Eindtijd:12-7-2013 09.00 uur (UTC+0)
Onderwerp: [aliasnaam 7] U
Uit de peilbakengegevens van de Opel Astra [kenteken 4] in gebruik bij [medeverdachte 12] en de BMW [kenteken 6] in gebruik bij [medeverdachte 2] blijkt dat beide auto’s op 12 juli 2013 van ongeveer 10.00 tot 11.30 uur op de Leeuweriksweg te Uden waren [355] . Hieruit concludeert de rechtbank dat er die ochtend een bespreking heeft plaatsgevonden tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 12] .
Op 13 juli 2013 is er de volgende ping-wisseling tussen [medeverdachte 12] en [medeverdachte 10] : [356]
[medeverdachte 12] [persoon 23] is mij aan het bellen
Dat [persoon 44] daar was
Om de lata’s op te vragen
Ik heb hem gezegd dat het niet anders kan dat hij gewoon op zoek moet gaan naar een ander bedrijf.
[medeverdachte 10] Ah ja, dat heeft hij me daarnet gezegd.
De volgende emailwisseling tussen [medeverdachte 12] en [verdachte] van 15 juli 2013 is aangetroffen in de BlackBerry van [verdachte] : [357]
[medeverdachte 12] Ja ik heb hem gezien hij kan de bak hier niet eruit halen dus moeten mijn mensen daar terugvragen. Gr
[verdachte] Kann dat? Zonder dat dat problemen opleverd.hebben we dan niet een ander adres nodig bij de volgende?
[medeverdachte 12] Wij gaan kijken of daar gewoon d normale kunnen gebruiken of moet een nieuwe zoeken [aliasnaam 1] heeft wel een nieuwe voor hier.
In de BlackBerry van [medeverdachte 12] is de volgende emailwisseling met [medeverdachte 2] van 16 juli 2013 aangetroffen: [358]
[medeverdachte 2] Ik stuur je gegevens per pgp
[medeverdachte 12] Ok wat moet ik tegen [aliasnaam 3] zeggen als je terug bent hebben we de lijst dan?
[medeverdachte 2] maar is nu moeilijk. Belangrijkere mensen zijn nog op vakantie.
De volgende emailwisseling tussen [medeverdachte 12] en [verdachte] van 23 juli 2013 is aangetroffen in de BlackBerry van [verdachte] : ·
[verdachte] Dag vriend, wanneer kann ik je zien? Liefst zo snel mogelijk.gr.
[medeverdachte 12] Dag vriemd sorry was ff niet bij telf, ik ben nu tot volgende week in spanje laat je meeten wete als ik terug bent om afspraak te maken. Gr.
[verdachte] Ok, wanneer ong ben je terug?begin of eind van de week.gr
[medeverdachte 12] Eind denk ik, maar oom is nu daar wil je hem zien of gewoon alS ik terug bent.
In de Blackberry van [medeverdachte 12] is de volgende emailwisseling met ‘ [persoon 20] ’ van 5 augustus 2013 aangetroffen: [359]
[medeverdachte 12] ik ben aan het berichte zodat je weet dat el [persoon 24] een nieuwe ‘comp’ heeft gevonden en dat we bijna klaar zijn.
[persoon 20] ok voor wanneer zal het ongeveer zijn
[medeverdachte 12] hij gaat vragen naar de begroting van deze zodat we gelijk mee aan de slag kunnen.
[persoon 20] ok doe maar ik wacht/hoop alleen voor jou
[medeverdachte 12] morgen zal hij de begroting vragen dat zal het zo zijn dat jij met hem gaat ontmoeten en het gaat afspreken
het min met hun is 150 en het is weer hetzelfde als hij het in de hand hebben dan zakken we voor je zoals ik hier met hun heb afgesproken
en van daar uit zet je wat je denkt en kan
maar je moet weten dat wij degene zijn die daar mislukt zijn
[persoon 20] ok dat is wat we zullen doen. Ik ga proberen dat we het met 200 doen zodat je daarna weet we geven 800 en ‘del pueblo’ zal niet praten over hoeveelheid.
[medeverdachte 12] zij zijn de baas zoals ik je gezegd heb van waar de ‘guagua’ aankomt zij hebben het totale beheer.
Op 7 augustus 2013 stuurt [medeverdachte 12] de volgende e-mail naar [medeverdachte 2] : [360]
‘Drukke man jejejej, laat me weten als je de rest van de info hebt ze wachten op dat om te kunnen gaan naar dat bedrijft. Gr’
Op 11 augustus 2013 voeren [verdachte] en [medeverdachte 1] het volgende OVC gesprek: [361]
[medeverdachte 1] “Ja, dat is allemaal weer rechtgezet met die [aliasnaam 7] .”
[verdachte] “Ja ja.”
[medeverdachte 1] “Hh, goed zo, goed zo.”
[verdachte] “Dus die gegevens zijn …ntv… onderweg, dus eh..”
[medeverdachte 1] “Dan…”
[verdachte] “Dus dat eh… dat eh…ntv… op vakantie hè?”
[medeverdachte 1] “Ja ja, dat is het probleem nou hè?”
[verdachte] “Ja.”
Op 20 augustus 2013 stuurt [medeverdachte 12] de volgende berichten naar ‘ [persoon 23] ’: [362]
En dat ik je altijd schrijf/bel om last te vallen (+D
Maar het is namelijk dat je mijn man van de logistiek bent
Want ik was op internet
Aan het zoeken kijken of ik lijst met schepen kon vinden
Die van ginder hierheen komen
Een lijst bijvoorbeeld de MSC die van daarginder hier komen
MSC
Ik wil weten van/over dat bedrijf
De lijst van de komende 2 weken die van ginder naar hier vertrekken
Het Is namelijk zo at ze mij om een lijst vragen
En ze doen er lang oer om hem aan mij te geven
Die van daaruit rechtstreeks naar België gaan
Ze moeten MSC zij of met vrouwennamen
Normaal gesproken doen ze er 15 dagen over
Ga op [sitenaam]
En ga/zet die van daar en de ene van hier
Zodat je die lijst kunt zien die ik wilde
Volgens mij heb ik hem gevonden zodat je voor mij kunt bevestigen of ze rechtstreeks zijn
Laat me weten of je het hebt
Yeah primo that’s it.
Diezelfde dag (20 augustus 2013) stuurt [medeverdachte 12] tussen 15.46 en 20.15 uur de volgende berichten naar ‘Zzz’: [363]
Ik ben vandaag vroeg aangekomen en ik heb een ontmoeting gehad
Geef me een nummer om weg te gaan (dan ga ik weg) en ik bel jou
Dan kan ik je uitleggen
Kut, ik heb het niet maar laat me vragen of ze eentje voor mij kunnen halen
Het is om jou beter uit te kunnen leggen
Wat die meneer tegen me zei
Ja stuur me de fax gegevens om dat voor je te sturen voordat ze sluiten
Vraag of ze hem aan hebben staan
Want ze sturen hier maar daar wordt hij niet ontvangen
Ze gaan hier sluiten
Ik zal het morgen voor je moeten sturen
Goed ik ben vertrokken om opnieuw met die meneer te vergaderen
Want ik moet hem iets geven
Ik laat je weten zodra ik er ben
In de agendafunctie van de BlackBerry van [medeverdachte 2] is voorts de volgende melding aangetroffen: [364]
Begintijd: 20-8-2013 19.00 uur (UTC+0)
Eindtijd:20-8-2013 20.00 uur (UTC+0)
Onderwerp: [aliasnaam 7] parh.
Uit de peilbakengegevens van de Opel Astra [kenteken 4] in gebruik bij [medeverdachte 12] en de BMW [kenteken 6] in gebruik bij [medeverdachte 2] blijkt dat beide auto’s op 20 augustus 2013 van ongeveer 21.00 tot 21.30 uur op de Alberdingk Thijmlaan te Eindhoven zijn geweest. Aan deze straat ligt Hotel [naam] Eindhoven.
Uit voorstaande concludeert de rechtbank dat er die avond een bespreking heeft plaatsgevonden tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 12] en dat [medeverdachte 12] iets aan [medeverdachte 2] heeft overhandigd.
In de woning van [medeverdachte 2] is een print van [sitenaam] d.d. 20 augustus 2013 aangetroffen. Deze print betrof een overzicht van vaarschema’s van containerschepen van Caucedo (Dominicaanse Republiek) naar Antwerpen. [365] Gelet op de berichten aan ‘ [persoon 23] ’ en ‘Zzz’ van 20 augustus 2013 en de ontmoeting met [medeverdachte 2] van diezelfde dag concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 12] dit overzicht van vaarschema’s aan [medeverdachte 2] heeft overhandigd.
Na de ontmoeting met [medeverdachte 2] op 20 augustus 2013 voert [medeverdachte 12] een telefoongesprek met een onbekende man in de Dominicaanse Republiek: [366]
Zakelijk weergegeven spreekt [medeverdachte 12] over een lijst die hij gaat sturen. Hij had het daarnet al willen sturen maar toen leek het erop alsof ze hem niet aan hadden staan. Faxen is beter dan scannen en mailen. Per fax krijgt hij immers het papier zelf terug en houden ze op kantoor niets. Er moet in ieder geval gewacht worden tot maandag, omdat de baas van daar dan pas terug is van vakantie. Op die lijst zijn een aantal die de naam van een vrouw dragen. Het gaat om de namen van de ‘guagua’.
Die baas heeft gezegd dat alles wat rechtstreeks daar vandaan komt en een vrouwennaam draagt, komt allemaal in zijn zone binnen. Maandag zal [medeverdachte 12] de onbekende man een bevestiging sturen.
Op 22 augustus 2013 is er de volgende ping-wisseling tussen [medeverdachte 12] en ‘Zzz’: [367]
[medeverdachte 12] de meneer heeft mij gevraagd met ongeveer hoeveel u dat gaat doen
Zzz ik weet nog niet
[medeverdachte 12] ik heb tegen [aliasnaam 3] gezegd minimum 2 en hij zei tegen mij ‘goed’
maar hij zegt hier tegen mij dat hij met die van binnen voor 250 heeft afgesproken
Zzz deze mensen zijn dat nummer aan het bellen maar niemand neemt op
[medeverdachte 12] en hoe laat
want hier sluit men om 5 pm en het is iets meer dan 6 uur
Zzz ‘s avonds
[medeverdachte 12] nee ik heb de bb van de meneer niet bij me
zodra ik thuis ben zeg ik u
Zzz denkt u dat deze mensen contact kunnen maken via de email met de mensen van hier
om hem een email te sturen zodat zij het zien
[medeverdachte 12] natuurlijk
maar geef mij de naam van de vertegenwoordiger
Zzz [persoon 4]
[mail-adres 2]
die van de vrouw die met [persoon 24] onderhandelt/praat
[medeverdachte 12] u kunt mij het nummer geven
van de vrouw of van haar kantoor ginder
Zzz [telefoonnummer] ext 221 [getuige 1]
[medeverdachte 12] in het geval dat de email niet aankomt of zo iets dergelijks. Den belt men regelrecht.
maakt u zich geen zorgen over dat. Hier is alles geregeld. En dat regel ik morgen voor u.
Zzz de oude lijn heeft de goedkeuring al gegeven. Het gaat erop dat zij zien dat er mensen zijn. heeft u me begrepen?
Het genoemde telefoonnummer is het nummer van [bedrijf 9] , gevestigd op de Dominicaanse Republiek. Het bedrijf handelt onder andere in GAT-PLUS en GAT CARB, zijnde een vorm van calcium-carbonaat (een soort kalk). [368]
In de agendafunctie van de BlackBerry van [medeverdachte 2] is voorts de volgende melding aangetroffen: [369]
Begintijd: 23-8-2013 11.00 uur (UTC+0)
Eindtijd: 23-8-2013 12.00 uur (UTC+0)
Onderwerp: [aliasnaam 7] hotel
Uit de peilbakengegevens van de Opel Astra [kenteken 4] in gebruik bij [medeverdachte 12] en de BMW [kenteken 6] in gebruik bij [medeverdachte 2] blijkt dat beide auto’s op 23 augustus 2013 van ongeveer 13.00 tot 14.20 uur op de Alberdingk Thijmlaan te Eindhoven zijn geweest. Aan deze straat ligt Hotel [naam] Eindhoven.
Uit voorstaande concludeert de rechtbank dat er wederom een ontmoeting is geweest tussen [medeverdachte 12] en [medeverdachte 2] . Gedurende deze ontmoeting is er het volgende ping-verkeer tussen [medeverdachte 12] en Zzz: [370]
[medeverdachte 12] Verifieer of de email zo is, want ze gaan het vandaag sturen
[mail-adres 2]
Zzz Jaa!
[medeverdachte 12] Vandaag sturen u/hem dat.
In de BlackBerry van [medeverdachte 12] is de volgende ping-wisseling met ‘Zzz’ van 24 augustus 2013 tussen 15.09 en 17.33 uur aangetroffen: [371]
Zzz zij bellen zo
[medeverdachte 12] zegt tegen mij dat [persoon 24] zegt dat als zij vragen wat zij willen om te zeggen Gat Carb of gat plus
Dat, dat is hetzelfde want ik heb het hem reeds kalk gezegd
Dat zij hen/u zullen zeggen dat de producten en de hele leiding daar , de heer [persoon 4] is degene die dat zal aanvragen en dat hij de vertegenwoordiger is van ginder in de Caribe
Wij zijn ons aan het voorbereiden, om te kijken of het vertrekt aan het eind van de komende
Het zijn twee soorten kalk
Zij belden al vanaf 4 uur
Maar het antwoordapparaat neemt op. Dat er niemand is, om maandag te bellen
Bel maandag
Op 24 augustus 2013 is er de volgende e-mailwisseling tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 12] : [372]
[medeverdachte 2] Het wat info nodig.
1) hoe weet jij dat mail niet is aangekomen?
2) H
[medeverdachte 12] Ja had contact opgenomen
Had gevraagt of zijn bedrijft hier al iemal of gebelt had om te bevestigen dat hij vertegewordig is.
Goederen zijn bij deze Bedrift Kalk, maar kan algemeen bouwmateriaal zijn natuurlijk.
[medeverdachte 2] Ok . We gaan om 15u onze tijd bellen. Zijn ze dan open?
[medeverdachte 12] Ja het is open tot 17u nl tijd.
[medeverdachte 2] Ok
Op 26 augustus 2013 pingt [medeverdachte 12] aan Zzz: [373]
Zij zullen om 9.00 uur bellen
De meneer zei dat zodra hij klaar is hij mij belt
Op 26 augustus 2013 wordt er tussen 16.00 uur en 16.45 uur een ontmoeting geobserveerd tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] en een onbekende man (die wegrijdt in een auto met Belgisch kenteken) in het Golden Tulip Hotel aan de [adres 3] te Leende. Gezien wordt dat tijdens deze ontmoeting [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] dicht naast elkaar zitten en de hoofden naar elkaar toebuigen. Ook toont [medeverdachte 2] meerdere keren zijn telefoon aan [medeverdachte 13] . Tijdens deze ontmoeting werd de communicatie opgenomen. [374]
Tijdens dit gesprek wordt gesproken over containers, havens, bedrijven, strepen en kosten (de man van de kraan vraagt 30 procent). Op een geven moment wordt het volgende gezegd:
[medeverdachte 2] “… is bijna aan het eindje.’
[medeverdachte 13] “Geloof me nou dat je bepaalde energie’s niet in die man moet steken hier.”
[medeverdachte 2] “Ach, word er gek van. Kijk, kijk, kijk.”
[medeverdachte 13] “Ge wordt er gek van op het laatst. Kijk ge bent zijn dingen aan het doen.
Dat moet je niet doen hoor.”
[medeverdachte 2] “Zijn spullen kwijt, dat wijf spreekt geen Engels en hij geen Spaans.”
Vanaf 16.45 uur (op 26 augustus 2013) pingt [medeverdachte 12] met ‘zzz’: [375]
Ze hebben al gebeld
dat ze in slechts Spaans hebben
moeten praten
want die vrouw spreekt geen Engels
Ze hebben afgesproken dat [persoon 4] vandaag
contact met haar zou opnemen
In de Dominicaanse Republiek is getuige [getuige 1] gehoord. [376] Zakelijk weergegeven verklaarde zij dat zij hoofd is van de afdeling export van het bedrijf [bedrijf 9] . Een Dominicaan die zich [persoon 4] noemde, informeerde voor een prijsopgave om materiaal met een 40 voet container naar België te sturen. Hij specificeerde niet welk materiaal hij wilde hebben. Dat was ongebruikelijk. Met betrekking tot deze zaak heeft zij wel een mail ontvangen van ene [persoon 21] . Deze mail werd door [getuige 1] overhandigd aan de Dominicaanse autoriteiten. Uit deze mail bleek dat [persoon 4] vertegenwoordiger was van het bedrijf [bedrijf 10] en dat deze persoon gemachtigd was tot het maken van beslissingen en het plaatsen van orders namens dit bedrijf. Deze mail was ondertekend door [persoon 21]
[bedrijf 10]
[adres 11]
3650 Dilsen-Lanklaar
Belgium
Tel [telefoonnummer]
Email: [mail-adres 3]
Tel [telefoonnummer]
VAT number [VAT-nummer]
In de BlackBerry van [medeverdachte 2] zijn notities aangetroffen: [377]
Titel: [bedrijf 10] [aliasnaam 7]
Inhoud: [bedrijf 10] nv
[adres 11]
3650 dilsen-lanklaar
Email:
[mail-adres 3](passw: [wachtwoord] )
[mail-adres 3](passw: [wachtwoord] )
BTW [VAT-nummer]
Tel [telefoonnummer]
Contact pers. [persoon 21]
Mail sturen naar:
[mail-adres 2]
t.a.v. [getuige 1]
tel [telefoonnummer]
Om te zeggen dat [persoon 4] ons bedrijf vertegenwoordigd in domini . [persoon 4] nr.: [telefoonnummer] .
Soortgelijke notities zijn aangetroffen in de BlackBerry van [medeverdachte 12] : [378]
Label: Comp
Inhoud:
[bedrijf 10]
[adres 11]
3650 Dilsen-lanklaar.Belgica
Email:
[mail-adres 3]BTW [VAT-nummer]
[mail-adres 3]BTW [VAT-nummer]
Dhr. [persoon 22]
Telf [telefoonnummer]
Met dit Belgische prepaid nummer is op 24 augustus 2013 drie maal en op 26 augustus 2013 twaalf maal telefonisch contact tot stand gekomen met het nummer van Industrias. Dit telefoonnummer, noch het IMEI-nummer van het toestel waarmee dit nummer gebruikt was, was bekend bij de Belgische autoriteiten. [379]
In de woning van [medeverdachte 2] worden eveneens documenten aangetroffen met betrekking tot het bedrijf [bedrijf 10] : [380]
- Een document van de rechtbank van koophandel te Tongeren met betrekking tot de herbenoeming van de bestuurders van de NV [bedrijf 10] te Dilsen-Stokkem.
- Een visitekaartje van [bedrijf 10] : de contactgegevens zijn doorgestreept en komen niet overeen met de contactgegevens zoals vermeld in de BB’s van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 12] .
- Een gmailadres van [bedrijf 10] met wachtwoord.
Uit onderzoek in België is gebleken dat de naam [persoon 21] in het geheel niet bekend was binnen het bedrijf. Het gebruikte telefoonnummer was onbekend bij het bedrijf en dat nummer kwam ook verder niet voor in de geautomatiseerde bestanden van de Belgische autoriteiten. [381]
In de BlackBerry van [verdachte] zijn de volgende berichten van 31 augustus 2013 aangetroffen: [382]
[verdachte] ok vriend, nog wat van [aliasnaam 1] gehoord?
[medeverdachte 12] Als goed is hij zie vandaag pet over die lijst want ze wachten op me al 2 weken.
In de agendafunctie van de BlackBerry van [medeverdachte 2] is voorts de volgende melding aangetroffen: [383]
Begintijd: 31-8-2013 11.30 uur (UTC+0)
Eindtijd: 31-8-2013 12.30 uur (UTC+0)
Onderwerp: [X]
Uit onderzoek van de agendafunctie van deze BlackBerry bleek dat het onderwerp ‘ [X] ’ een keer eerder voorkwam. Op 9 augustus 2013 stond er tussen 13.00 en 14.00 uur een afspraak gepland met als onderwerp: ‘ [aliasnaam 15] ’. [384]
In de BlackBerry van [verdachte] zijn de volgende berichten van 2 september 2013 aangetroffen: [385]
[verdachte] Vriend heb je al contact gehad met [aliasnaam 1] ? Gr
[medeverdachte 12] ja maar hij heeft nog nieks dus en in d over kand aan het flippen.
[verdachte] Wat ik begrijp van [aliasnaam 8] is dat de petjes in staking zijn.dus hoop dat dat snel voorbij is. Mischien zie ik je deZe week nog ok. Gr
Uit het pv bevindingen identificatie ‘ petje ’ als Antwerpse douanemedewerker, volgt dat met petje een corrupte douane medewerker wordt bedoeld. Voorts blijkt hieruit dat de douane in Antwerpen medio september 2013 staakte. [386]
In de BlackBerry van [verdachte] is de volgende email-wisseling met [medeverdachte 2] van 6 september 2013 aangetroffen: [387]
[verdachte] Dag vriend, zijn de problemen al opgelost? Petjes weer aan t werk of niet? Grtjs
[medeverdachte 2] Ja alles opgelost en kleintje staat zo goed als klaar. Nog ong 7 dgn en dan weg.
[verdachte] Ok, super,zien ons snel. Grtjs
In de BlackBerry van [verdachte] is de volgende email-wisseling met [medeverdachte 12] van 6 september 2013 aangetroffen: [388]
[verdachte] Dag vriend nog wat van [aliasnaam 1] gehoord? Gr
[medeverdachte 12] Hij zou vandaag of morgen streep zien.
[verdachte] Ik had [aliasnaam 1] ook gevraagd wat er nu is, en kreeg als antwoord, alles is nu opgelost en over 7 dagen werd vertrokken. gr
[medeverdachte 12] Wanner want nieks is opgelost, ik heb nog geen lijst of een spesifiek naam van hem gekrijgen, mijn mensen zelf zijn daar aan het kijken als ze kunnen schieten o een boot met vrouwe naam. Maar eigenlijk moet [aliasnaam 1] een naam geven of een lijst. Maar tot nu toe heb ik t nieks van hem gekrijgen.
[verdachte] Wanneer heb je hem de laatste keer gesproken?
[medeverdachte 12] Woensdag
En als het goed is zou hij vandaag of morgen pet zien om de lijst of een Naam te vragen van boot waar we kunnen schieten.
Als hij mij dat stuurd neem ik toch aan dat ie met strepen gespreken heeft.dan zou ik eens contact met m opnemen.
[verdachte] Wanneer had hij dat gezegd dan
[medeverdachte 12] Vandaag, ong 2 uur geleden
Ok ik zal hem vragen of hij al iets weet van streep. Laat je zo weten.
Nieuws is weer dat streep hier moet wachten tot 18sep want er is onderzoek niet aan hun maar ze willen afwachten tot dan. Klotte shit weer er is altijd op de laaste moment een verhaal.
[verdachte] Hebben we een keus?is inderdaad kut, en weer op et laatste moment.ik ga morgen weer met [aliasnaam 6] praten dat hij haast maakt.
In de agendafunctie van de BlackBerry van [medeverdachte 2] is voorts de volgende melding aangetroffen: [389]
Begintijd: 6-9-2013 08.00 uur (UTC+0)
Eindtijd: 6-9-2013 09.00 uur (UTC+0)
Onderwerp: vandaag [aliasnaam 15] of morgen
Hieruit leidt de rechtbank af dat ‘pet’of ‘streep’ dezelfde persoon, althans iemand met een soortgelijke functie, was als ‘ [aliasnaam 15] ’. Uit het proces-verbaal bevindingen identificatie [aliasnaam 15] als [persoon 16] blijkt dat de persoon die door [medeverdachte 2] als ‘ [aliasnaam 15] ’ werd aangeduid [persoon 16] was. Dit volgt uit een koppeling van afspraken in de BlackBerry met ‘ [aliasnaam 15] ’ aan observaties en camerabeelden van die afspraken waarop [persoon 16] herkend is. [390]
In de BlackBerry van [medeverdachte 2] is ook een notitie aangetroffen met bedragen met daarachter een naam vermeld en een datum. Uit deze notitie blijkt dat hij deze ‘ [aliasnaam 15] ’ in de periode van 4-7 tot 7-9 in totaal 407.000 had betaald. De datum van betaling kwam overeen met de data van afspraken in de BlackBerry. Tevens werden enkele afspraken bevestigd middels opgevraagde camerabeelden en een observatie. [391]
BB lijstje met bedragen BB afspraken observatie of camerabeelden
100.000 [aliasnaam 15] 4-7 [aliasnaam 15] Breda 13.00 uur Observatie Princeville Breda
&
herkenning [persoon 16]
90.000 [aliasnaam 15] 10-7
26.000 [aliasnaam 15] 30-7 [aliasnaam 15] Breda
39.000 [aliasnaam 15] 1-8 [aliasnaam 15] [naam] Lokeren
9-8 (geen bedrag wel afspraak) [aliasnaam 15] [X]
52.000 [aliasnaam 15] 15-8: (geen afspraak in BB) camerabeelden [naam] :
te zien is
dat [medeverdachte 2] en [persoon 16] elkaar ongeveer een half uur spreken
50.000 [aliasnaam 15] 30-8 ca, dy [aliasnaam 15]
40.000 [aliasnaam 15] 3-9: Mac [aliasnaam 15] beelden [naam] en herkenning
In de BlackBerry van [medeverdachte 12] is de volgende email aan [verdachte] aangetroffen van 17 september 2013: [392]
Mijn [X] aan de overkant komt misschien morgen naar nl om met ons allemaal koffie te gaan drinken. Laat je dan meteen weten, zo kan je ook [aliasnaam 8] meenemen. Ik zorg dat [aliasnaam 1] komt.
Diezelfde dag wordt er een ontmoeting geobserveerd tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 12] en een man die gelijkenis vertoonde met [medeverdachte 10] in ‘ [naam] te Uden. [393]
Na deze ontmoeting vindt er een OVC gesprek plaats in de auto van [medeverdachte 12] tussen hem en [medeverdachte 10] . Hieruit leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 10] de persoon was, die aanwezig was bij de ontmoeting met [medeverdachte 2] in ’ [naam] . Het gesprek gaat over [aliasnaam 3] , [persoon 23] en [persoon 24] . [394] Kennelijk heeft [medeverdachte 10] iets goed te maken, omdat er iets is mislukt dat in de miljoenen pesos loopt. Volgens [medeverdachte 12] zou [aliasnaam 3] gezien hebben dat [medeverdachte 10] met zwakte tegen [persoon 23] praatte en hem daarom niet serieus nemen. Kennelijk liet [medeverdachte 12] zich de schuld in de schoenen schuiven dat hij geld achtergehouden zou hebben. [medeverdachte 10] ontkent dat hij geld heeft achtergehouden: hij had alles aan [persoon 23] gestuurd, maar ene [persoon 25] zou de notities daarvan hebben weggegooid. Volgens [medeverdachte 12] is [aliasnaam 3] in elk geval erg boos. Ook gaat het gesprek over de blikken waarvan afgesproken was dat die daar zouden blijven staan omdat het bedrijf al super heet was en het te veel geld was. Kennelijk wilde [persoon 23] daar 30.000 voor in rekening brengen terwijl de kosten maar 13.000 waren. Voorts had [aliasnaam 3] volgens [medeverdachte 12] aangegeven dat hij sowieso niet meer met dat oude bedrijf wilde werken, ook al zou de blik (lata) worden uitgehaald. Het risico was gewoon te groot omdat dat bedrijf al de aandacht op zich gevestigd had door de blikken zolang te laten staan. [medeverdachte 10] geeft aan dat hij hem dat ook gezegd heeft. [medeverdachte 12] vertelt verder dat hij daarom [aliasnaam 1] gevraagd had voor een nieuw bedrijf om aan de slag te gaan omdat [aliasnaam 3] hier klaar was, waarop [aliasnaam 1] had gezegd dat hij er mee bezig was. Daar was [aliasnaam 3] ook boos om, die vond dat geen antwoord. [medeverdachte 10] geeft aan dat hij hem al twee weken geleden verteld heeft dat hij dat bedrijf had. Daarna gaat het over de komst van [aliasnaam 3] naar Nederland.
[medeverdachte 10] “Je kan hem [aliasnaam 1] laten ontmoeten.”
[medeverdachte 12] “Natuurlijk wil ik hem [aliasnaam 1] laten ontmoeten, maar ik wil dat [aliasnaam 1] hem brengt bij die met het brilletje, toch? [aliasnaam 1] zei: nee alleen ik, zodat we niet te veel mensen hebben. Maar ik wil dat [aliasnaam 3] deze oudere mensen ziet.”
[medeverdachte 10] “Natuurlijk.”
[medeverdachte 12] “Dat ze op leeftijd zijn, begrijp je? Dat het formele mensen zijn en geen jonge gasten.”
(…)
[medeverdachte 12] “Ik wil dat [aliasnaam 3] ziet dat we met mensen werken die niet met dat van hem gaan spelen.”
[medeverdachte 10] “Is [aliasnaam 2] hier?”
(…)
[medeverdachte 12] “Ik zei tegen [aliasnaam 2] dat [aliasnaam 3] gaat komen, dat hij het tegen die met de [aliasnaam 8] moeten zeggen en dat ze daar moeten zijn. Ik zorg er wel voor dat [aliasnaam 1] komt.”
In de BlackBerry van [verdachte] is een email-wisseling met [medeverdachte 13] van 21 september 2013 aangetroffen: [395]
[verdachte] Sorry vriend,maar had een paar verjaardagen in dit weekend.wanneer ben je weer in nl? Grote baas van [aliasnaam 7] is hier en wilde ons alle zien maandag. Ben je dan al terug?’
[medeverdachte 13] Nee nog net niet, kzie je dinsdag. [aliasnaam 1] zal er zijn , hebben al wat teveel verlies en het zit tegen bij S. maar beter dit dan met pijn ondeweg. !!!!!!!!!! Wat thuis slaapt, slaapt zonder verlies.
In de BlackBerry van [medeverdachte 12] zijn email-wisselingen aangetroffen tussen hem en [medeverdachte 2] en [verdachte] van 22 en 23 september 2013. [396] Het gaat over de afspraak met de [aliasnaam 3] ( [aliasnaam 3] ). Uiteindelijk wordt afgesproken voor 24 september 2013 om 13.00 uur in het [naam] hotel Amsterdam. [medeverdachte 12] mailt [medeverdachte 2] dat hij moet zeggen dat die man van die 2 bakken spoorloos is, en niet dat die vast zit.
Uit de peilbakengegevens blijkt dat op 24 september 2013 zowel de Audi [kenteken 8] van [verdachte] als de Opel Astra [kenteken 4] van [medeverdachte 12] in Amsterdam zijn geweest.
Op 25 september 2013 emailt [medeverdachte 12] aan [medeverdachte 2] en aan [verdachte] dat de [aliasnaam 3] tevreden was met de afspraak en hij wacht op goed nieuws van [aliasnaam 1] in het weekend. [397]
In de BlackBerry van [verdachte] is een email-wisseling aangetroffen tussen hem en [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] en [medeverdachte 12] van 29 en 30 september 2013. [398]
[verdachte] - [medeverdachte 13] :
[verdachte] ok vriend, dank je voor moeite.heb je [aliasnaam 1] niet meer gesproken?zou toch vandaag praten met strepen.grtjs
[medeverdachte 13] Ja zou vandaag zijn heb ik al een bericht gestuurt maar krijg niks terug. Probeer je dan hem te vragen of hij iets al weet en laat me weten. Gr
[verdachte] - [medeverdachte 2] :
[verdachte] Dag vriend,hoe is het gesprek verlopen vandaag? Maak ons vrolijk. Gr
[medeverdachte 2] Hey man, we moeten nog wachten helaas. Ze geven nog geen groen
[medeverdachte 2] Dat is nou juist wat ze niet weten. Zie ze einde van de week weer vrijdag. Hopelijk dan beter,
[verdachte] Ok vriend, ik hoor dan van je, grtjs
[verdachte] - [medeverdachte 12] :
[verdachte] Vriend, had [aliasnaam 1] gisteren gevraagd hoe gesprek verlopen is, krijg net antwoord dat nog geen groen licht is, vrijdag spreekt ie hun weer.gr
[medeverdachte 12] Ok. Gr
Uit de gang van zaken vanaf ongeveer 17 mei 2013 concludeert de rechtbank dat de groepering weer doende was met het organiseren van een nieuw transport cocaïne vanuit de Dominicaanse Republiek. Dit transport zou een hoeveelheid van in elk geval 200 kg cocaïne bevatten (e-mailwisseling van [medeverdachte 12] met [persoon 20] van 5 augustus 2013). [medeverdachte 12] en [medeverdachte 10] onderhielden de contacten met de leveranciers op de Dominicaanse Republiek (onder wie [aliasnaam 3] , [persoon 23] en [persoon 24] ) en organiseerden (al dan niet via hun contacten onder wie ‘ [persoon 4] ’) voor de bestelling een passende deklading. Aan de Europese kant onderhield [medeverdachte 2] met name de contacten met een corrupte (douane) medewerker ( petje , streep, [aliasnaam 15] : [persoon 16] ). Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat [medeverdachte 13] en [verdachte] dermate goed geïnformeerd werden over de stand van zaken, dat daaruit geconcludeerd kan worden dat zij bij dit voorgenomen transport betrokken waren.
Conclusies van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat [verdachte] samen met anderen actief betrokken is geweest bij de invoer van (minimaal) 50 kg cocaïne, de poging tot invoer van 550 kg cocaïne, de voorbereidingshandelingen met betrekking tot de invoer van 200 kg cocaïne en de deelname aan de criminele organisatie.
[verdachte] is al dan niet samen met [medeverdachte 1] vanaf begin 2012 betrokken bij de handel en wandel rond de (poging tot) invoer van cocaïne vanuit de Dominicaanse Republiek. Hij heeft contact met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . [medeverdachte 12] is een contact van [verdachte] en [medeverdachte 1] die mede ook op de Dominicaanse Republiek contacten legt en dingen met betrekking tot de invoer van cocaïne regelt. Voorts bemoeit [verdachte] zich samen met [medeverdachte 1] intensief met de poging tot verkoop van 50 kg cocaïne via [persoon 12] , een deal die enkel niet door lijkt te gaan omdat men het niet eens werd over de prijs. Het als feit 1 tenlastegelegde medeplegen van de invoer van 50 kg cocaïne acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen.
Door de verdediging is met betrekking tot feit 2, de poging invoer van een partij van 550 kg cocaïne, betoogd dat vrijspraak moet volgen omdat er sprake is van een absoluut ondeugdelijke poging, nu er geen 550 kg cocaïne in de vrachtwagen op weg naar de container heeft gezeten en er dus ook geen 550 kg cocaïne ingevoerd had kunnen worden.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het opzet was gericht op de invoer van een partij cocaïne die in beginsel minimaal 500 kg moest bedragen. De rechtbank verwijst tevens naar het gesprek tussen [medeverdachte 2] en [persoon 2] van 4 maart 2013 waar in dit verband wordt gezegd ‘plus is altijd beter’. Ook blijkt uit de bewijsmiddelen dat [medeverdachte 12] in zijn contacten met de leverancier aanstuurde op een zo hoog mogelijke hoeveelheid. Uiteindelijk was volgens [medeverdachte 2] (OVC 29 mei 2013) afgesproken dat het 550 kg zou worden. Dat er uiteindelijk slechts ongeveer 360 kg cocaïne op transport gezet zijn, in plaats van de beoogde 550 kg, maakt dat er sprake is van een relatief ondeugdelijke poging, zijnde een strafbare poging, en niet zoals door de verdediging is aangevoerd, een niet strafbare absoluut ondeugdelijke poging
Met betrekking tot het als feit 3 bewezenverklaarde medeplegen van voorbereidingshandelingen met betrekking tot de invoer van 200 kg cocaïne heeft de verdediging betoogd dat medeverdachte [medeverdachte 2] in die zaak vrijwillig is teruggetreden nu deze eind september 2013 nog geen groen licht gaf voor de verzending. [verdachte] lift volgens de verdediging als medeverdachte mee met deze vrijwillige terugtred.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier geenszins het beeld naar voren komt alsof [medeverdachte 2] op zijn schreden terugkeerde en in het geheel afzag van invoer van cocaïne vanuit de Dominicaanse Republiek. Het transport werd enkel uitgesteld in afwachting van gunstigere/minder risicovolle omstandigheden, hetgeen geen vrijwillige terugtred met zich mee brengt.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [verdachte] vanaf januari 2012 een centrale rol heeft binnen het criminele samenwerkingsverband. Hij onderhoudt contacten met [medeverdachte 1] enerzijds en met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] anderzijds. Ook is hij een vast contact van [medeverdachte 12] . Hij is aanwezig bij vele besprekingen en uit de OVC-gesprekken en berichtenwisselingen blijkt dat [verdachte] volledig op de hoogte is van datgene wat er speelt binnen de groepering daar waar het de invoer van cocaïne uit de Dominicaanse Republiek betreft. Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat [verdachte] een serieus contact is binnen de groepering en niet enkel de functie heeft van doorgeefluik zoals door de verdediging is betoogd. De rechtbank acht dan ook de als feit 9 tenlastegelegde deelname aan een criminele organisatie wettig en overtuigend bewezen.
Met de verdediging en anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet uit de bewijsmiddelen blijkt dat [verdachte] leider of bestuurder van de criminele organisatie was. Van dit bestanddeel van de tenlastelegging zal [verdachte] dan ook worden vrijgesproken.
Feit 4 - criminele organisatie m.b.t. synthetische drugs
Inleiding
Hiervoor heeft de rechtbank bewezen verklaard dat [verdachte] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezig hield met de invoer van cocaïne. In zaaksdossier 1 beschrijft de politie deelonderzoeken naar de handel in (grondstoffen voor) synthetische drugs. De politie vermeldt dat CIE-informatie de aandacht vestigde op de betrokkenheid van een aantal verdachten onder wie [medeverdachte 8] , [verdachte] en [medeverdachte 13] bij synthetische drugs.
Stemherkenningen
De betrokkenheid van [medeverdachte 8] [399] , [verdachte] [400] en [medeverdachte 13] [401] bij de tenlastegelegde criminele organisatie heeft de politie mede afgeleid uit de opgenomen gesprekken waarin verbalisanten de stemmen van verdachten herkennen. De stemmen in de telefoongesprekken en/of de OVC-gesprekken kwamen overeen met de stemmen van de verdachten tijdens hun verhoor. De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de stemherkenningen in het dossier en neemt de bevindingen van de politie over.
Bijnaam [medeverdachte 8] : [aliasnaam 6]
De verdachten in het onderzoek Wolf Beretta maken onderling gebruik van bijnamen. [medeverdachte 8] wordt daarbij aangeduid als ‘ [aliasnaam 6] ’. De politie onderbouwt aan de hand van een aantal aanwijzingen waarom deze bijnaam aan [medeverdachte 8] toebehoort:
- Op 21 januari 2013 stopt de auto van [verdachte] blijkens het peilbaken aan de [adres 5] in Landgraaf, het adres van [medeverdachte 8] . [verdachte] vraagt aan een onbekende man die buiten de auto staat of ‘ [aliasnaam 6] ’ er is.
- Op 30 januari 2013 schrijft [verdachte] in een sms aan [medeverdachte 13] : “Ik kom morgen vroeg met [aliasnaam 6] op de koffie ok.” Op 31 januari 2013 om 8.17 uur stopt de auto van [verdachte] aan de [adres 5] in Landgraaf. Tijdens een observatie om 9.08 uur ziet de politie [verdachte] met [medeverdachte 8] als passagier rijden in de richting van Eindhoven. Tussen 9.26 en 10.26 uur staat de auto stil aan de [adres 2] in Heeze-Leende, waar [medeverdachte 13] woont.
- Op 15 mei 2013 stuurt [verdachte] een sms naar [persoon 10] , zijn (ex)-partner: “Ben bij [aliasnaam 6] ”. Het peilbaken aan zijn auto geeft aan dat die zich in de nabijheid van de woning van [medeverdachte 8] in Landgraaf bevindt.
Daarnaast werd tijdens de doorzoeking van de woning van [verdachte] in oktober 2013 een BlackBerry aangetroffen. Nader onderzoek wees uit dat deze een contactlijst en met PGP (‘pretty good privacy’) gecodeerde e-mailberichten bevatte. Ook aan de hand van de inhoud van een aantal berichten komt de politie tot de conclusie dat ‘ [aliasnaam 6] ’ de bijnaam van [medeverdachte 8] is [403] :
- In een e-mail van 17 juni 2013 geeft [verdachte] aan dat hij samen met ‘hem’ morgenvroeg naar [medeverdachte 13] komt. Op 18 juni 2013 in de ochtend blijkt uit het peilbaken dat de auto van [verdachte] stopt bij de woning van [medeverdachte 8] . Uit het opgenomen gesprek in de auto blijkt dat [medeverdachte 8] bij [verdachte] in de auto zit. Om 9.32 uur komt de auto aan bij de woning van [medeverdachte 13] aan de [adres 2] in Leende.
- Op 24 juli 2013 maakt [verdachte] per mail een afspraak voor [aliasnaam 6] met [medeverdachte 13] . Vrijdag 11.00 uur komt uit. [medeverdachte 13] maakt er 10.30 uur van. Op vrijdag 26 juli 2013 blijkt uit peilbakengegevens dat de auto van [verdachte] zich bij het [naam] bevindt waar de politie observeert dat [medeverdachte 8] contact heeft met [verdachte] en [medeverdachte 13] .
Op 23 oktober 2012 is er een getapt telefoongesprek tussen [verdachte] en een man, vermoedelijk [persoon 26] . [verdachte] zegt dat hij contact probeert te krijgen met die [aliasnaam 6] . “Contact met wie?”, vraagt [persoon 26] . “ [medeverdachte 8] ”, zegt [verdachte] . [404] [medeverdachte 8] is de voornaam van [medeverdachte 8] .
Bijnaam [medeverdachte 13] : [aliasnaam 8]
In een proces-verbaal van bevindingen legt de politie uit waarom de bijnaam ‘ [aliasnaam 8] ’ toebehoort aan [medeverdachte 13] . In een tapgesprek op 27 juli 2013 wordt [medeverdachte 13] gebeld door ene [persoon 27] . [persoon 27] komt [medeverdachte 13] ophalen in een café in Sittard. [medeverdachte 13] zegt zelf dat [persoon 27] in het café naar ‘de man met [aliasnaam 8] ’ moet vragen. Daarnaast is er op 30 mei 2013 nog een OVC-gesprek in een auto tussen [medeverdachte 2] en een onbekend gebleven man. De onbekende man zegt: “We zaten toen in deze dorp, weet je wel, met [aliasnaam 8] , met die vriend van je.” “Ja”, zegt [medeverdachte 2] , dat was hier…” (…) “Zie je terras zaten we buiten toen.” En even later “Hier komen we zo dadelijk langs het stadhuis dat afgebrand is.” Uit bakengegevens blijkt dat de auto in Waalre rijdt in de buurt van het [naam] . Schuin daartegenover ligt het afgebrande gemeentehuis. Het [naam] bleek in het onderzoek Beretta één van de ontmoetingsplaatsen van [medeverdachte 2] . [405] Ook in zaaksdossier 1F is een aanwijzing te vinden. Op 17 juni 2013 vraagt [verdachte] per sms aan [medeverdachte 8] of hij nu tijd heeft want ‘ [aliasnaam 8] ’ moet hem voor heel iets anders hebben. Er wordt afgesproken voor de volgende morgen, [verdachte] zal [medeverdachte 8] ophalen. Op 18 juni 2013 blijkt uit de OVC en bakengegevens dat [verdachte] met [medeverdachte 8] naar de woning van [medeverdachte 13] rijdt. [406]
Gelet op het bovenstaande gaat de rechtbank er vanuit dat met ‘ [aliasnaam 6] ’ verdachte [medeverdachte 8] wordt bedoeld en met ‘ [aliasnaam 8] ’ verdachte [medeverdachte 13] .
Redengevende feiten en omstandigheden
Zaaksdossier 1F
De aanvangsperiode van de onderzoeksbevindingen in zaaksdossier 1F is mei 2012.
Op 19 mei 2012 worden gesprekken opgenomen in de auto van [verdachte] tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] zegt dat hij op BMK had gerekend. Hij spreekt over BMK die per 200 gaat en heeft het over het bestellen van 200. [407]
Op 6 juni 2012 vindt een aantal OVC gesprekken plaats. [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 1] : “Misschien horen we nou ook of [persoon 28] succesvol is geweest. [medeverdachte 1] antwoordt: “Ja, maar die zou toch die draai maken, die moet toch die spullen hebben. Dus die zou toch wachten met dat demonstreren. Hij zou dat toch demonstreren met die spullen?” [408]
De politie vermeldt ambtshalve dat hiermee vermoedelijk het ‘afdraaien’ van amfetamineolie wordt bedoeld. [409]
Eveneens op 6 juni 2012 is er een OVC-gesprek tussen [verdachte] , [medeverdachte 1] en [persoon 29] . [persoon 29] vertelt dat er zaterdagavond 10.000 stuks weg gaan en woensdag daarop ook 10.000: “Maar dat waren heel veel losse [verdachte] , echt.” [verdachte] vraagt: “Hoe losse?”. [persoon 29] zegt: “Je weet wel wat… verpoederd zijn. Ik neem je het zakje mee. Is echt geen flauwekul. Die waren… een paar zakjes waren niet goed vacuüm getrokken.” [410]
Er wordt over formamide, zoutzuur, mierenzuur en BMK gesproken. De verbalisanten vermelden in het proces-verbaal dat dit stoffen zijn die worden gebruikt bij de productie van synthetische drugs [411] . Een passage uit het gesprek:
[persoon 29] : “(…) als je iets anders nodig hebt van grondstoffen hè. Kan ik heel goedkoop krijgen. Echt heel goedkoop. Ik kan nu formamide krijgen voor 20 euro. Dan breng ik je met die man zelf in contact. Het is geen bullshit wat ik vertel. Zoutzuur, mierenzuur. Alles, ook de B. Zijn Polen die rijden. Is geen flauwekul.”
[medeverdachte 1] : “Waar komen die vandaan?”
[persoon 29] : “Ik breng je zelf met die mens”
[verdachte] : “He, maar die B is niet van die korrels hè?”
[persoon 29] : “Nee, is niet van die korrels.”
[medeverdachte 1] : “Gewoon echte BMK?”
[persoon 29] : “Echte B, echte BMK.”
[medeverdachte 1] : “Waar wonen die als ze hier zijn die Polen. In Maastricht?”
[persoon 29] : “Dat weet ik niet [medeverdachte 1] , kijk hij maakt meestal een afspraak, want gisteren, misschien
uh iets over gehoord over zoutzuur, 12.000 liter zoutzuur die overgebracht. Drie vijfentwintig verkocht. Wel farmaceutische zoutzuur hè. De sterkste zoutzuur krijg je niet meer.”
[verdachte] : “En 500 hier geleverd. (…) kun je daar een proef van regelen?”
[persoon 29] : “Heb ik gevraagd. Ik zeg luister we kunnen nu wel praten zo lang als we willen. Ik
wil eerst een liter hebben, ik zeg die wordt afgedraaid en dan wordt de beslissing genomen. (…) hij zegt hoe zit het met het geld, ik zeg luister ik weet die mensen daar zit geld ik zeg maar er is geen troep als het uit de korrel komt. Nee zegt hij, zuivere B.”
[verdachte] : “Ja geef dan gas.”
[medeverdachte 1] : “Neem in ieder geval geen risico, als er risico aan zit dan…”
[verdachte] : “Laat het.”
[medeverdachte 1] : “Niet doen, denk eraan niet doen.”
[medeverdachte 1] : “Dit achter de rug.”
[verdachte] : “Dan ben je klaar.”
[persoon 29] : “Ja?”
[medeverdachte 1] : “Dan wil je geen B meer zien.”
[verdachte] : “Nee dan ga je fijn ergens liggen en dan je nooit meer iets.”
[medeverdachte 1] : “Dan vertrek je uit Maastricht.”
[verdachte] : “Dan koop je je maar een eiland.”
Op 6 juli 2012 stuurt [verdachte] een sms naar [medeverdachte 13] met de mededeling: ‘Ok dinsdag 12.00 tegenover [naam] ’. Een paar minuten later schrijft hij: ‘Ik net een nieuwe foto gekregen’. [medeverdachte 13] laat weten: ‘Ok, zie’t dinsdag wel’. De politie vermeldt dat met een foto veelal een monster van verdovende middelen wordt bedoeld. [412]
Op dinsdag 10 juli tussen ongeveer 12.00 en 14.00 uur neemt het observatieteam in Valkenswaard een ontmoeting waar tussen onder anderen [verdachte] en [medeverdachte 13] . [413]
Dezelfde dag om 20.57 uur spreekt [verdachte] de voicemail van [persoon 29] in. Hij vraagt hem zo snel mogelijk terug te bellen ‘omdat het zover is’. Op 11 juli 2012 wordt vanuit de telefoon van [verdachte] een sms-bericht verstuurd naar de telefoon van [medeverdachte 13] : ‘Ik ben op de voorbeelden aan het wachten’. De politie merkt daarbij op dat met ‘een voorbeeld’ in het verdovende middelen circuit een monster wordt bedoeld. Op 14 juli 2012 is er sms-verkeer tussen [verdachte] en [medeverdachte 13] waarin [verdachte] aangeeft maandag (16 juli 2012) een voorbeeld te hebben. ‘Ben ook afhankelijk van hun’, schrijft [verdachte] . Op 19 juli 2012 is er een tapgesprek tussen [persoon 29] en [verdachte] . “Dat voorbeeld” zegt [verdachte] , “dat was waardeloos”. [persoon 29] zegt: “Ja, ik ken toevallig mensen die daar wel mee werken”. [verdachte] : “Nou als ik de test zie, is het zeer beangstigend. We hebben het laten testen en hij was allesbehalve blij”. [persoon 29] vindt het raar. “Ja”, zegt [verdachte] , ‘een hele simpele test, komt op een drama uit gewoon.” [persoon 29] zegt dat hij een keer wat meepakt, wat zij ervan maken. [414]
In het relaasproces-verbaal beschrijft de politie dat [verdachte] een brief van de politie heeft gekregen. Op 4 september 2012 sms’t [persoon 10] aan [verdachte] : ‘He lekkere brief van politie Kerkrade openen:)’. Op 10 september 2012 vraagt [medeverdachte 13] per sms aan [verdachte] waar hij is, waarop [verdachte] antwoordt dat hij voorlopig niet meer in beeld is: ‘Ik laat [aliasnaam 6] nu zo snel mogelijk contact met je opnemen. Gooi dit nr weg aub.’ Aan [persoon 30] sms’t hij: ‘Vriend mij niet meer bellen. Ik stuur die [aliasnaam 6] wel. Ben heet en: ‘Ze wilden me vanmorgen opladen’ [415]
In een tapgesprek op 11 oktober 2012 tussen [verdachte] en [persoon 29] vraagt [verdachte] : “Hoe zit dat eigenlijk met dat spul van mij?” [persoon 29] antwoordt dat het iets is veranderd, maar wel goed. “Het was veranderd, die B is veel mooier”. [416]
Op 29 oktober 2012 sms’t [verdachte] aan [medeverdachte 13] om 17.19 uur dat hij [aliasnaam 6] vanavond nog ziet. Daarna zal hij aangeven ‘wanneer we ons zien’. Om 19.31 stuurt [verdachte] een sms naar [medeverdachte 13] : ‘Kun je morgen rond half twee. Ben ik met [aliasnaam 6] .’ [417] Op 30 oktober 2012 tussen 14.48 en 15.21 observeert de politie een ontmoeting tussen [verdachte] , [medeverdachte 8] en [medeverdachte 13] in een lunchcafé in Stein. [418]
Op 16 november 2012 is er een OVC-gesprek tussen [medeverdachte 8] en [medeverdachte 13] .
[medeverdachte 13] heeft het over ‘mier’ achterhouden want die zit toch in zijn berekening. Het getal 212 wordt genoemd en 3 liter minder. [medeverdachte 8] heeft het over ‘betalen en die andere meteen maken als dat effe kan’. Hij spreekt ook over ‘kannen’ die zo deze kant op komen.
[medeverdachte 13] vraagt of het niet vroeger kan en [medeverdachte 8] antwoordt dat het om 4 uur kan. Bij de kerk bij een viskraam. Er moet 50 ruggen worden betaald. Het komt hem niet zo goed uit maar het moet maar, zegt [medeverdachte 8] daarover. [medeverdachte 13] zegt: “We moeten iets gaan verzinnen want dan hebben we in ieder geval hele goeie en zijn we van iedereen concurrent.” [medeverdachte 8] zegt: “Beter achteraf 75 ruggen vragen.” [medeverdachte 13] heeft een litertje of 5 nodig waar hij mee uitroert. [medeverdachte 8] moet dan maar zeggen wat hij voor die olie moet geven.
De verbalisanten vermelden ambtshalve dat met ‘mier’ mierenzuur wordt bedoeld en dat mierenzuur gebruikt wordt bij de productie van synthetische drugs. Met ‘olie’ wordt waarschijnlijk amfetamineolie bedoeld. [419]
Op 8 december 2012 is er een OVC-gesprek tussen [verdachte] en [persoon 30] waarin onder meer het volgende is te horen:
[persoon 30] : “Enne, die ene nog gezien. Zie je die niet meer voor maandag?”
[verdachte] : “Weet ik niet. Weet ik niet. Misschien met een beetje geluk.”
[persoon 30] : “Oh en anders, ik ben gewoon maandag om zeven uur daar.”
[verdachte] : “Ja en laat je niet afschepen.”
[persoon 30] : “Nee ik laat me niet afschepen maar het geen zin om meteen beginnen te meppen daar ouwehoer.”
[verdachte] : “Nee maar die jongen zegt ook dat klopt niet zegt die. Die het bakken met geld, zegt die. Want we leveren daar geregeld olie zegt die binnen een minuut komt die met de schoenendoos met geld zegt die. Dus dat klopt niet wat die zegt. Dus die heeft pieken zat. Dus dan snap ik niet dat die met een betalingsregeling komt van een rooitje per keer.”
(…)
[verdachte] : “Ik heb gezegd ik wil dat iedereen, dat iedereen mij betaalt voordat oud en nieuw is geweest. En zo niet stuur ik iemand anders.”
(…)
[persoon 30] : Ik bedoel.. mee oké goed nog een keer maandag ben ik daar. Dan ik hem even onder handen nemen.”
[verdachte] : “Dat die maar van mijn part in twee keer betaalt.”
(…)
[verdachte] : “Want ik had het zo gezegd. Kijk die [aliasnaam 6] komt daar ook geregeld. En ik had het al met iemand anders erover en eh, zeg die laat [aliasnaam 6] dat regelen zeg die vijf minuten heb je je geld. Die gaat daarheen en zegt gewoon jongen [persoon 30] heeft dat in mijn opdracht verkocht. Je komt niet met die centen. Dan komt die meteen met de centen zegt die.”
[persoon 30] : “Nou misschien is dat wel makkelijk straks hè. Ik bedoel eh, ik heb hier in dat dorp natuurlijk eh een beetje weet je wel en ja als ik zeik moet gaan schoppen… ik bedoel wil ik wel daar gaat het zich niet om maar ja is natuurlijk een beetje kut.”
[verdachte] : “Kijk als ik hem nog tegen kom dit weekend dan eh dan heb ik het even met hem erover. Dan laat ik hem even erheen gaan.”
[persoon 30] : “Ah ik bedoel als het op die manier zo snel gaat ik bedoel eh.”
[verdachte] : “Ja dan heb ik het binnen vijf minuten
[persoon 30] : ‘Mij om het even.”
[verdachte] : ”Kijk wat hij zegt wordt geregeld, olie verdienen zegt die. Dus wat is het probleem.”
[persoon 30] : “Ik weet het niet, maandag hoor ik het wel.”
[verdachte] : “Ja, maandag moet je vangen niks horen.” [420]
Op 18 december 2012 is er een OVC-gesprek tussen [verdachte] en een man met de naam [persoon 31] . [persoon 31] vraag van hoeveel procent de speed wordt gemaakt. [verdachte] zegt van honderd. “Honderd procent?”, vraagt [persoon 31] . “Ja”, zegt [verdachte] , “dat is pure pasta. Moet je zelf versnijden, want dat doen wij niet. Houden wij ons niet aan op.” [421]
Op 22 januari 2013 is er een OVC-gesprek tussen [verdachte] en iemand met de naam ‘ [persoon 32] ’. [verdachte] noemt apaan en [persoon 32] vraagt: “Moeten jullie dat ook hebben?”. [verdachte] spreekt ook over een vriend die A-olie moet hebben. [verdachte] vraagt in hetzelfde gesprek naar de prijs van linksdraaiende efedrine, ‘voor ice te maken’. Hij vertelt dat je ‘voor linksdraaiende efedrine het drie, vierdubbele betaalt dan voor gewone efedrine’. [422]
In de auto van [verdachte] vindt op 24 januari 2013 een OVC-gesprek plaats tussen [verdachte] en [persoon 33] . De politie hoort bij het afluisteren het geritsel van een plastic zak. [persoon 33] zegt: “Effe kijken, 3… 16 dan doen we dat weer in de zak. Die ziet wel super uit he.”
[verdachte] : “Ik doe het onder mijn zitting. Hartstikke bedankt. Heb jij morgen met [aliasnaam 6] afgesproken of wat?” [persoon 33] bevestigt dat. [verdachte] spreekt over grondstoffen en [persoon 33] vraagt of er een totaalprijs is gemaakt. [verdachte] bevestigt dat en zegt dat hij het ook apart heeft laten opschrijven, dus weet wat alles apart kost. Het staat op een briefje en hij kan het [persoon 33] geven. “Effe kijken”, zegt [verdachte] , “dat is heel gemakkelijk mierenzuur 550, 1750 voor de forma en 3, 450 voor de dinge, dat is 35%. En die caustic soda is 2 euro per kilo. En dan moet je een volle pallet pakken en dat is 2 ton dan kom je op hetzelfde neer. Dat is 70 keer 25 kilo. En hij kwam op een bedrag van 44.600 of 700 en nog wat.” “Dan geef hem dat morgen”, zegt [persoon 33] . [verdachte] : “Maar dan heb ik nog niets hè. Dat zijn de prijzen die ze mij hebben gegeven dan heb ik nog niets verdiend. (…) En ja, dat ze willen brengen waar je het hebben wilt. Maar dan moet een derde van tevoren worden aanbetaald. Dan is alle risico voor hun. Snap je en die jongen zegt ik houd dat geld bij me totdat ik hoor dat alles goed is gegaan en dan pas krijgen die dat geld.” “Top”, zegt [persoon 33] , “Ik geeft hem dat door en dan hoor je het wel van hem.” [423]
In een OVC-gesprek op 28 januari 2013 zijn [verdachte] en [medeverdachte 12] te horen. Er wordt gesproken over honderdveertigers. [verdachte] wil zich niet vastpinnen op de prijs maar houd het maar op 90, 95 cent. [medeverdachte 12] vindt dat duur. [verdachte] zegt: “Ja, maar er is nergens wat te krijgen, dat is het probleem. Tegenwoordig willen ze alleen maar honderdveertigers. Dat wordt allemaal in Ibiza verkocht.” [medeverdachte 12] : “Ik zei toch tegen jou ze willen gewoon de sterkste.” [verdachte] : ”Ja, honderdveertig moeten echte knallers zijn.” [424]
De verbalisanten voegen er ambtshalve aan toe dat 140 staat voor 140 milligram werkzame stof per tablet. [425]
Op 1 februari 2013 rond 14.00 uur is er een OVC-gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 8] .
[verdachte] vraagt aan [medeverdachte 8] of hij hulp nodig heeft en [medeverdachte 8] zegt ja.
[verdachte] : “Twee vierenvijftig form. Dan wordt het 27 meer.”
[medeverdachte 8] : “Ja.”
[verdachte] : “57 150?”
[medeverdachte 8] : “150.”
[verdachte] : : “150 zout en 150 (niet te verstaan)”
[medeverdachte 8] : “Kilo.”
[verdachte] : “Ja ok.”
[medeverdachte 8] : “Maar dat is niet zo’n probleem, dat kan ook (…) we moeten iets afspreken die telefoon gooi ik onderweg weg, we moeten morgen iets afspreken meteen.” [426]
Dezelfde dag is er om 17.49 uur een OVC gesprek waaraan [verdachte] , [persoon 34] en een onbekende man deelnemen. [verdachte] laat weten dat er nog 14.000 zijn en waarschijnlijk zijn er volgende week weer nieuwe. De onbekende man vraagt wat de prijs is en [verdachte] zegt daarover te willen onderhandelen. Hij zegt: 140’ers, 95 cent en geeft aan dat hij nog met ‘die mensen’ aan het onderhandelen is. Als het met die aantallen gaat, wil hij iets van de prijs af en hij wil vermijden om boven een euro uit te komen. [427]
In een OVC-gesprek op 6 februari 2013 tussen [verdachte] en [persoon 31] wordt het volgende gezegd:
[verdachte] : “MDMA.”
[persoon 31] : “Ja.”
[verdachte] : “Zevenenveertig half”
[persoon 31] : “Ok”
[verdachte] : “Zevenveertig half. Er is 130 kilo. Je moet heel snel zijn want het kan ook zijn dat het morgen nog maar 80 is.” [verdachte] geeft aan dat hij om vijf uur nog iemand heeft die ook interesse heeft. Hij zegt: “En die man wil nou de rest van de poeder kopen snap je. Want die heeft er 400 of 500.000 nodig.” [428]
In een OVC-gesprek op 8 februari 2013 tussen [verdachte] en [medeverdachte 8] is het volgende te horen.
[medeverdachte 8] : “Moet nog wat doen nu maar ik heb geen zin…
[verdachte] : Uhhhhm…
[medeverdachte 8] : “olie.”*
[verdachte] : “Is die er nog?”
[medeverdachte 8] : Nee
[medeverdachte 8] : “Dat gaat als de brandweer, dat is niet normaal.”
[verdachte] : “Dat vind ik niet gek, maar ook voor de dinge?
[medeverdachte 8] : “Jow.. niet normaal.”
[verdachte] : “Daar schrokken ze wel van toen ik dat zei.”
[medeverdachte 8] : “Maar dan zijn ze niet up to date als ze daarvan schrikken.” [429]
*De raadsman van [medeverdachte 8] heeft betwist dat het woord ‘olie’ werd uitgesproken. Na beluistering van de opname van het gesprek heeft de rechtbank geen reden te twijfelen aan de weergave van de politie. Het woord olie wordt in Limburgs dialect zoals dat in de omgeving Heerlen/Landgraaf/Kerkrade wordt gesproken, uitgesproken.
Op 18 maart 2013 is er sms-verkeer tussen de telefoon in gebruik bij [verdachte] [430] en een telefoon in gebruik bij [persoon 35] . [persoon 35] bericht: “Hoor net dat er 150 is in plaats van 200. Is dat oké?”
[verdachte] bericht terug dat hij het morgen om half 12 laat weten als het oké is. [431]
De volgende dag is de auto van [verdachte] volgens het peilbaken tussen 10.52 en 11.25 uur bij de sportschool aan de [adres 12] in Brunssum. Volgens de verbalisant een ontmoetingsplaats van [verdachte] en [medeverdachte 8] . [432] Tijdens deze bakenstop wordt met de telefoon van [verdachte] een sms gestuurd naar [medeverdachte 13] met de mededeling dat de BB (de rechtbank begrijpt BlackBerry) van [aliasnaam 6] het niet doet en dat die wil dat [medeverdachte 13] ’s middags om 15.00 uur ook bij een afspraak aanwezig is. Om 11.30 uur stuurt [verdachte] een sms naar [persoon 35] dat 150 goed is. Op 19 maart 2013 tussen 19.19 en 20.30 uur en op 21 maart 2013 tussen 19.49 en 22.06 uur stopt de auto van [verdachte] in de nabijheid van de woning van [medeverdachte 8] en ook op 21 maart 2013 is de auto van [verdachte] in de buurt van de woning van [medeverdachte 8] . Iets na middernacht op 22 maart 2013 vraagt [verdachte] per sms aan [persoon 35] : “Kun je half tien broodje?” Om 7.21 uur antwoordt [persoon 35] dat hij er om half tien zal zijn. Op 22 maart 2013 ziet de politie een ontmoeting tussen [verdachte] en [persoon 35] tussen 9.30 en 9.45 uur bij een lunchroom in Obbicht. In een telefoongesprek rond 11.00 uur vraagt [persoon 35] aan [verdachte] of deze nog bij ‘hem’ is of dat [verdachte] hem dadelijk ziet. [verdachte] zegt dat hij hem al gezien heeft. [persoon 35] zegt dat hij dan even moet wachten want er wordt gewacht op een sleutel. Om 11.27 uur laat [persoon 35] weten dat hij vertrekt. De politie observeert [persoon 35] met een onbekende man. Als de onbekende man uitstapt, wordt de observatie op hem voortgezet en rond 12.42 uur wordt gezien dat deze man in een Peugeot rijdt in Brunssum en stopt bij vier garageboxen, een flat inloopt en even later weer vertrekt. Rond 13.00 uur stopt de Peugeot op de [adres 13] in Brunssum waar de man met een sleutel op nr [adres 13] of [adres 13] naar binnen gaat. [433]
Op 30 maart 2013 sms’t [verdachte] een bericht naar [medeverdachte 8] : ‘Vriend kun je man met [aliasnaam 8] bellen heeft mij gezegd is dringend’. Op 10 april 2013 stuurt [medeverdachte 8] een sms-bericht naar [verdachte] en vraagt of hij een afspraak kan maken met [aliasnaam 8] voor die dag. Het is dringend. [verdachte] gaat het proberen te regelen. [434]
Op 27 mei 2013 zoekt [verdachte] per sms contact met [persoon 35] . Er wordt afgesproken in Urmond en tussen 11.36 en 12.40 uur is er een bakenstop van de auto van [verdachte] in Urmond. Rond 15.15 uur is er sms-verkeer tussen [verdachte] en [medeverdachte 8] . Dan is er op 28 mei 2013 sms-verkeer tussen [verdachte] en [persoon 35] . Ze spreken de volgende ochtend af bij broodje en op 29 mei 2013 in de ochtend is er een bakenstop van de auto van [verdachte] in Obbicht. [verdachte] krijgt in de loop van de dag sms-berichten van [medeverdachte 8] . Ze spreken de volgende dag (30 mei) af om 8.30 uur. Op 29 mei rond 20.00 uur sms’t [verdachte] aan [persoon 35] dat het vrijdag 8.00 uur wordt. Op 30 mei wil [persoon 35] echter een uur eerder, om 7 uur. [verdachte] geeft dit weer door aan [medeverdachte 8] . [persoon 35] vraagt per sms of [verdachte] aan ‘die jongen’ de nieuwe tijd heeft doorgegeven. Het volgende sms-verkeer is op 31 mei 2013:
[persoon 35] om 7.08 uur: is hij onderweg?
[verdachte] : Ja blijf wachten. Je kunt hem. Zelfde van vorige keer.
[persoon 35] : Ok moet wel voor half 8 daar zijn.
Om 7.15 uur meldt [persoon 35] : is er. [435]
Uit een OVC gesprek op 31 mei 2013 tussen [verdachte] en [persoon 10] blijkt dat het laat komen [verdachte] ergert. “Ze moeten gewoon op tijd zijn, zeker voor zoiets moet je zelfs 5 minuten te vroeg zijn.” Als [persoon 10] moet lachen en vraagt of [verdachte] dat ook is, zegt hij: “Als ik gewoon een afspraak heb maakt dat niet uit, maar ik ga niet met gevaarlijke waar rijden en ben niet op tijd… dat is heel wat anders.” [436]
Op 17 juni 2013 vraagt [verdachte] per sms aan [medeverdachte 8] of hij nu tijd heeft want [aliasnaam 8] moet hem voor heel iets anders hebben. Ze spreken de volgende morgen af, [verdachte] zal [medeverdachte 8] ophalen. Op 18 juni 2013 blijkt uit de OVC en bakengegevens dat [verdachte] met [medeverdachte 8] in de auto naar de woning van [medeverdachte 13] reed. [437] Op 26 juli 2013 neemt het observatieteam een ontmoeting waar tussen [medeverdachte 13] , [medeverdachte 8] en [verdachte] in Stein.
Op 31 juli 2013 spreken [verdachte] en [persoon 35] met elkaar af en de politie registreert een bakenstop van de auto van [verdachte] in Obbicht aan de [adres 14] . Hier zit de lunchroom die eerder is gebruikt als plek om af te spreken. Direct daarna sms’t [verdachte] [medeverdachte 8] met het verzoek om hem te zien. Daarna ontmoet [verdachte] [medeverdachte 8] bij de manege in Landgraaf. Direct na die ontmoeting maakt [verdachte] per sms een afspraak met [persoon 35] voor de volgende dag bij het Roda stadion. De volgende dag (1/8/13) om 8.30 uur observeert de politie ze daar en [verdachte] zegt dat hij iets goeds moet hebben: “Dat wat je broer heeft hè, dat moeten we hebben, maar ik moet zeker weten dat het goeie is.” Vervolgens ontmoeten [verdachte] en [medeverdachte 8] elkaar. Rond 11.00 uur neemt [persoon 35] telefonisch contact op met [verdachte] . [persoon 35] gaat een en ander aanhoren en duidelijke afspraken maken. [verdachte] zegt: “Ja precies en als je die hebt bel je me even op en dan kijk ik even wat geregeld kan worden.” [persoon 35] vraagt: “Wil je zeggen we doen dat dinsdag?”. [verdachte] antwoordt: “Ja, heeft hij het dan nog?” en zegt dan: ”Rij daar naar toe en regel het voor dinsdag.”
Om 11.19 uur sms’t [persoon 35] aan [verdachte] : ‘Moet vandaag! Is dat haalbaar? Ophalen in de buurt van Eindhoven!’ [verdachte] sms’t terug: “Laat je zo weten, rij er nu naar toe. De politie beschrijft in het proces-verbaal dat [verdachte] op zoek is naar [medeverdachte 8] omdat het peilbaken aan de auto van [verdachte] in buurt van het woonadres van [medeverdachte 8] in Landgraaf is en [verdachte] [medeverdachte 8] ook per sms probeert te bereiken. Tegen 12.00 uur laat hij [persoon 35] telefonisch weten dat hij slechts één iemand heeft kunnen bereiken. De rest is allemaal weg, dus niks voor dinsdag. [persoon 35] laat weten dat hij het doorgeeft en dat ze dinsdag wel verder zien. Rond 14.00 uur is in een OVC-gesprek tussen [verdachte] en [persoon 10] te horen dat [verdachte] vandaag nog wat geld had kunnen verdienen maar dat ‘ [aliasnaam 6] ’ niet genoeg geld in huis had. [persoon 10] vraagt: “Wanneer kun je nu dan?” En [verdachte] zegt: “Dinsdag”. [438] Op 5 augustus 2013 spreekt [verdachte] de volgende morgen om 8.00 uur af met [medeverdachte 8] . Hij laat [persoon 35] per sms weten dat hij ‘ze morgen om 8 uur ziet en meteen iets laat weten’. Uit een observatie op 6 augustus blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 8] elkaar rond 8 uur ontmoeten bij het tankstation in Landgraaf. Daarna neemt [verdachte] contact op met [persoon 35] . In een sms staat: ‘Sorry moet aanbod even afslaan omdat we de papieren nog niet terug hebben van een vorige zaak’.
[persoon 35] informeert per sms zijn broer [persoon 36] : ‘Kutzooi, gaat niet door, geen geld.’ Even later vraagt [persoon 35] per sms aan [verdachte] of ze ook niet met minder aantallen kunnen beginnen. [verdachte] sms’t terug dat dat dat wel kan, maar dat ze toch eerst die papieren moeten krijgen, anders gaat ’t niet. Die middag sms’t [persoon 35] nog naar [verdachte] : ‘Denk je dat het goed komt met papieren op korte termijn’. [verdachte] laat weten dat hij daarvan uit gaat en dat ‘hun’ niet hoeven te stressen, want dan moeten ze het gewoon weg doen. [439]
Op 21 augustus 2013 vindt een OVC-gesprek plaats tussen [verdachte] en [persoon 37] .
[persoon 37] zegt dat ‘snelle’ ook helemaal niks meer waard is. [verdachte] vraagt wat je nu voor olie en voor ‘M’ betaalt. Hij zegt dat ze nog 4.500 liter zout en 3.000 of 4.000 liter formaline hebben staan. [persoon 37] vraagt wat [verdachte] voor formaline moet hebben. Twintig euro, zegt [verdachte] . Het zijn vaten van 200 liter. En zoutzuur staat ook nog 4500 liter van. Alles staat klaar. “Laat je het ook niet afdraaien?”, vraagt [persoon 37] . [verdachte] : “Dat doet een vriend van mij regelen. Die heb je ook gezien. Die [aliasnaam 6] ”. [440]
Een materiedeskundige op het gebied van synthetische drugs bij de Nationale Politie heeft bovenstaand gesprek geïnterpreteerd. In dit proces-verbaal staat dat ‘snelle’ een woord is dat wordt gebruikt voor amfetamine. ‘Olie’ is een term die staat voor amfetamine olie of BMK-olie (BMK is de precursor voor amfetamine). MDMA wordt wel aangeduid met ‘M’. Zoutzuur is een zuur dat bij vele productieprocessen van (synthetische) drugs wordt gebruikt. Met formaline wordt waarschijnlijk formamide bedoeld, een essentiële chemicalie voor de productie van amfetamine. ‘Afdraaien’ is een term die wordt gebruikt voor het maken van synthetische drugs zoals amfetamine en MDMA. [441]
Doorzoeking auto [verdachte]
Het observatieteam zag dat [verdachte] in de periode van 10 januari 2012 tot en met 28 februari 2012 gebruikmaakte van een Audi A4 met het valse kenteken [kenteken 9] . De auto is op 29 februari 2012 in beslag genomen. Op die dag trof de politie in de auto aantekeningen aan die te relateren zijn aan de productie van synthetische drugs. Na onderzoek door het expertisecentrum synthetische drugs & precursoren bleek het te gaan om zeven lijstjes van grondstoffen en juiste hoeveelheden om BMK (benzylmethylketon) - de grondstof voor amfetamine - te maken en de opbrengst van de beoogde synthese en om een handgeschreven recept om via de Leuckartsynthese amfetamine te maken en de laboratoriumbenodigdheden om de verschillende processtappen van die synthese uit te voeren waarbij de benodigde hoeveelheden chemicaliën in verhouding werden genoemd. [442]
Doorzoeking woning [medeverdachte 13] (zaaksdossier 1D)
De politie heeft op 1 oktober en 2 oktober 2013 de woning van [medeverdachte 13] aan de [adres 2] in Leende doorzocht. Tijdens de doorzoeking van de garage werden door het personeel van het tactisch team in een stelling bij binnenkomst via de roldeur links tegen de muur zes potjes met vloeistof aangetroffen. Deze werden op 7 oktober 2013 bemonsterd en de inhoud werd vastgesteld. Het betrof onder meer de potjes met SIN-nummer: AAFP3248NL, AAFP3249NL en AAFP3246NL. [443]
Tijdens deze doorzoeking werden in een schuur, achter de woning, op een schap, onder meer onderstaande sporen aangetroffen:
- AAFP3248NL ST024.15.01.006 ‘fles opschr. Lagavulin inh. verm. BMK’
- AAFP3249NL ST024.15.01.007 ‘potje Calve inh. verm. BMK’
- AAFP3246NL ST024.15.01.008 ‘flesje Bären Marke inh. verm. BMK’
Op 7 oktober 2013 werden bovenstaande vloeistoffen indicatief getest, de hoeveelheid bepaald en bemonsterd. De vloeistoffen werden indicatief getest met de “Thermo Scientific Trunarc Analyzer”.
Het spoor AAFP3248NL, inhoud Lagavulin, werd getest met genoemde Trunarc. Deze test was positief op BMK. De inhoud van deze fles bedroeg 350 ml. Hiervan werd een monster genomen van 10 ml en gewaarmerkt met SIN: AAGG0497NL.
Het spoor AAFP3249NL, inhoud van het potje Calvé, werd getest met genoemde Trunac. Deze test was positief op BMK. De inhoud van het potje bedroeg 78 ml. Hiervan werd een monster genomen van 10 ml en gewaarmerkt met SIN: AAGG0283NL.
Het spoor AAFP3246NL, inhoud flesje Bären Marke, werd getest met genoemde Trunarc. Deze test was positief op PMK. De inhoud van dit flesje bedroeg 150 ml. Hiervan werd een monster genomen van 10 ml en gewaarmerkt met SIN: AAGG0498NL. [444]
Uit de rapportage van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 24 oktober 2013 volgt, zakelijk weergegeven, het navolgende resultaat:
- AAGG0497NL, monster gele vloeistof: bevat BMK.
- AAGG0498NL, monster gele vloeistof: bevat PMK.
- AAGG0283NL, monster gele vloeistof: bevat PMK.
Benzylmethylketon (BMK; 1-fenyl-2-propanon) en piperonylmethylketon (PMK; 3,4-methyleendioxyfenylpropaan-2-on) staan vermeld op bijlage I van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren en de bijlage behorende bij Verordening (EG) nummer 111/2005 betreffende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren. [445]
In een kast met een verborgen bergruimte in een paneel van één van de deuren werden documenten aangetroffen met schetsen. Een materiedeskundige op het gebied van synthetische drugs heeft gerapporteerd dat de tekeningen mogelijk bedoeld zijn om een ketel te bouwen, indien geëmailleerd, bestemd voor de productie van amfetamine. [446] Op diverse andere plekken werd een groot aantal documenten in beslag genomen waarvan er 53 zijn beschreven door het NFI. [447] Een expert verdovende middelen (synthetische) drugs van de landelijke recherche heeft daarover de volgende conclusie geschreven: de bezitter en/of de opstellers van deze documenten zochten informatie en/of hadden de inhoud ter beschikking voor:
- productiemethoden van verschillende synthetische drugs
- productiemethoden van chemicaliën bestemd voor deze productie
- precursors en pre precursors voor de productie van synthetische drugs
- chemicaliën ten behoeve van productiemethoden van verschillende synthetische drugs
- productiemethoden van pre precursors naar precursors voor synthetische drugs
- optimale methoden voor deelprocessen (bv. destillatie/kristallisatie) van de productie van synthetische drugs
- (internationale) wegen om (pre)precursoren te verkrijgen
- hardware voor de productiemethoden van synthetische drugs
- grondstoffen voor en stoffen die gebruikt worden als Nieuwe Psychoactieve Stoffen
- indicatieve testen voor drugs
Daarnaast is het duidelijk dat sommige documenten met (deel) productie omschrijvingen zijn opgemaakt naar aanleiding van in de praktijk uitgevoerde productieprocessen. Dit gelet op de gedetailleerdheid van de beschrijvingen van temperaturen, hoeveelheden, tijden en de omschrijvingen van de processen. Er worden ook termen en afkortingen gebruikt in de zelf opgestelde documentatie die veelvuldig gebruikt worden door en vrij specifiek is voor het criminele circuit dat bezig is met de illegale productie van synthetische drugs. [448]
Zaaksdossier 1G
De milieurecherche heeft gerelateerd dat zij op 28 april 2013 [
noot griffier: de rechtbank verstaat op grond van de overige processtukken dat hiermee ‘28 maart 2013’ werd bedoeld] container 11 (met containernummer 346231) hebben geopend op het perceel [adres 12] te Brunssum. [449] In deze stalen 40 voets zeecontainer werd een onderzoek ingesteld. Er werd in de container 1 gasfles van 50 liter met waterstofgas inbeslaggenomen, 1 gasfles van 10 liter met waterstofgas en 1 gasfles van 50 liter met zoutzuur. [450] In de container bevonden zich naast een waterstofgascilinder met aangesloten drukregelaar, ook witte en blauwe tonnen en vaten van verschillende inhoudsmaten, diverse dozen met glaswerk en ander laboratoriummaterialen, diverse zakken met inhoud en een groot aantal gevulde jerrycans van verschillende inhoudsmaten. De navolgende monsters werden (onder meer) genomen:
noot griffier: de rechtbank verstaat op grond van de overige processtukken dat hiermee ‘28 maart 2013’ werd bedoeld] container 11 (met containernummer 346231) hebben geopend op het perceel [adres 12] te Brunssum. [449] In deze stalen 40 voets zeecontainer werd een onderzoek ingesteld. Er werd in de container 1 gasfles van 50 liter met waterstofgas inbeslaggenomen, 1 gasfles van 10 liter met waterstofgas en 1 gasfles van 50 liter met zoutzuur. [450] In de container bevonden zich naast een waterstofgascilinder met aangesloten drukregelaar, ook witte en blauwe tonnen en vaten van verschillende inhoudsmaten, diverse dozen met glaswerk en ander laboratoriummaterialen, diverse zakken met inhoud en een groot aantal gevulde jerrycans van verschillende inhoudsmaten. De navolgende monsters werden (onder meer) genomen:
SIN Nummer Omschrijving stukken
AAEI9569NL monster uit een blauwe 25L jerrycan geheel gevuld met heldere kleurloze vloeistof
AAEI9570NL monster uit een zwarte emmer met daarin witte zak met opschrift 25kg caustic soda, geheel gevuld
AAEI9571NL monster uit blauwe 20L jerrycan geheel gevuld met heldere kleurloze vloeistof
AAEI9575NL monster uit aangebroken 2,5L fles (voor 1.3 gevuld) met opschrift 96% acetic acid uit een partij van 4 flessen waarvan 3 onaangebroken
AAEI9577NL doos met daarin 2x 1L fles met opschrift methanol (1 vol en 1 leeg) Philips Fugato lamp, emmertje met vuilniszak en een 5L jerrycan met opschrift Aceton gevuld met donkerbruine heldere vloeistof geur aceton. Deze bemonsterd.
AAEI9581NL monster uit blauw 60L vat opschrift M uit een partij van 7 vaten, waarvan 4 vol
AAEI9582NL zwarte sporttas met glaswerk: 3hals rondbodemkolven, Buchnertrechter, spiraalkoeler, koppelstukken, vacuümpompje en doppen. Vervuilde 3hals rondbodemkolf (geur amfetamine) uitgespoeld met methanol.
AAEI9583NL wit opengesneden 220L vat met 2 witte speciekuipen, roze emmer, bak voor de mop, 10 witte emmers, verstuiver, scharen, pH teststrips, rekenmachine, 2,5L fles zonder etiket voor 1.2 gevuld met verm. zoutzuur, kleine maatbeker, 3x2L waterkannen. Monster uit 2,5L fles zonder etiket voor 1,2L gevuld met verm. zoutzuur
AAEI9584NL monster uit één van de twee blauwe 25L jerrycans geheel gevuld met heldere vloeistof, etiket 24,5% ammonia
AAEI9587NL 27 witte 25L jerrycans zonder opschrift (FD MEK) 85 witte 25L jerrycans opschrift AM. Monster uit één van de 85 witte 25L jerrycans opschrift AM [451]
Uit het rapport van het NFI volgt, zakelijk weergegeven, het navolgende:
- AAEI9569NL: monster kleurloze viskeuze vloeistof bevat zwavelzuur
- AAEI9570NL: monster witte korrels negatief (bevat
natriumhydroxide)
- AAEI9571NL: monster kleurloze vloeistof bevat zoutzuur
- AAEI9575NL: monster kleurloze vloeistof negatief (bevat azijnzuur)
- AAEI9577NL: monster donkerbruine vloeistof bevat methamfetamine en
BMK in aceton
- AAEI9581NL: monster kleurloze vloeistof bevat methylethylketon
- AAEI9582NL: monster bruine vloeistof bevat methamfetamine
- AAEI9583NL: monster kleurloze vloeistof bevat zoutzuur
- AAEI9584NL: monster kleurloze vloeistof negatief (bevat ammonia)
- AAEI9587NL: monster kleurloze vloeistof bevat methylethylketon.
Cocaïne en methamfetamine zijn vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet. Benzylmethylketon (BMK, 1-fenyl-2-propanon), methylethylketon (MEK, 2-butanon), aceton, zwavelzuur en zoutzuur staan vermeld op bijlage I van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren en de bijlage behorende bij Verordening (EG) nummer 111/2005 betreffende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren. BMK is een grondstof voor onder ander amfetamine en methamfetamine. [452]
De milieurecherche heeft samenvattend gerelateerd dat in de container onder meer de navolgende goederen en chemicaliën werden aangetroffen: 220 liter vaten, methylethylketon, hexaan, aceton, azijnzuur, zoutzuur, zwavelzuur, caustic soda (opmerking rechtbank: caustic soda is natriumhydroxide), ammonia, 2 gascilinders met waterstofgas en 1 gascilinder met zoutzuurgas. In totaal betrof het circa 4.000 liter licht ontvlambare stoffen. Door het op elkaar stapelen van de jerrycans waren een groot aantal jerrycans beschadigd en sommige lek. [453]
De milieurecherche heeft voorts gerelateerd dat diverse monsters methamfetamine bevatten. Daarnaast zijn de overige chemicaliën - te weten BMK, zwavelzuur, zoutzuur en natriumhydroxide - op basis van de samenstelling te relateren aan het produceren van methamfetamine. Op basis van de in de container aangetroffen apparatuur en voorwerpen zoals: mengbakken, emmers, teilen, speciekuipen, filters, filterdoek, kussenslopen, schenkkan, maatbekers, (fijn)weegschalen, plaat van een vacuümsealmachine, vacuümpomp, glazen maatcilinders van 100 ml, 250 ml, 500 ml en 2000 ml, vloeistofpomp, 3 halsrondbodemkolven van 5000 ml, spiraalkoeler, doppen, koppelstukken, thermometers, buchnertrechter, centrifuge, magnetron, gelaatsmaskers en pH strips kan worden gesteld dat dit apparaten en voorwerpen zijn welke veelvuldig in met name amfetamine en/of methamfetamine laboratoria worden aangetroffen. Bij de extractie en omzetting van cocaïne kunnen een aantal chemicaliën gebruikt worden zoals benzine (aardoliedistilaat), methylethylaceton, aceton, ammonia, zwavelzuur en zoutzuur. Veelal worden deze chemicaliën in plastic containers zoals flessen, jerrycans, en vaten opgeslagen. In de zeecontainer waren een groot aantal plastic jerrycans opgeslagen welke waren gevuld met de bovengenoemde vloeistoffen. Tevens werden een aantal andere chemicaliën aangetroffen welke geen relatie hadden met betrekking tot de extractie en omzetting van cocaïne maar wel konden gebruikt bij de productie van andere (synthetische) drugs waaronder methamfetamine. [454]
Uit onderzoek is gebleken dat de container met het unieke kenmerk WHTU 346231-6 sinds 21 december 2011 door de eigenaar [bedrijf 11] werd verhuurd aan de natuurlijk persoon [persoon 38] . [455] [persoon 38] heeft bij de politie verklaard dat hij de container heeft gehuurd voor [verdachte] . [verdachte] heeft hem dat gevraagd. [persoon 38] heeft tegen hem gezegd dat er containers op [adres 12] waren. [verdachte] zei dat hij daar niet kon komen, waarna [persoon 38] in goed vertrouwen een container voor hem heeft gehuurd. Voor zover [persoon 38] weet, heeft alleen [verdachte] een sleutel van deze container. [456]
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] , twee gascilinders met waterstofgas, een gascilinder met zoutzuurgas en hoeveelheden methylethylketon, hexaan, aceton, azijnzuur, zoutzuur, zwavelzuur, ammonia en caustic soda in de container voorhanden heeft gehad. [verdachte] had de beschikkingsmacht over deze goederen. Deze middelen zijn grondstoffen waarmee synthetische drugs, zoals methamfetamine, en/of cocaïne kunnen worden geproduceerd. Hoewel er drugsafval is aangetroffen in de container, heeft de milieurecherche daarnaast bruikbare grondstoffen (deels in nog ongeopende verpakkingen) en hardware gevonden voor de productie van synthetische drugs zoals MDMA, MDA, N-ethyl MDA, amfetamine of andere middelen op lijst I van de Opiumwet. Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts dat [verdachte] met betrekking tot dit soort grondstoffen en productieprocessen in contact stond met [medeverdachte 8] en [medeverdachte 13] en dat [verdachte] , [medeverdachte 8] en [medeverdachte 13] goed op de hoogte waren van het productieproces van synthetische drugs en de daarvoor benodigde ingrediënten.
Deelname aan een criminele organisatie; juridisch kader
Eerst moet kunnen worden vastgesteld of sprake is van een ‘organisatie’. Onder een organisatie in de zin van art. 11a (oud) (thans art. 11b) van de Opiumwet (als logische specialis van art. 140 Sr) moet worden verstaan een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Voor het bewijs van zo’n structureel samenwerkingsverband is niet noodzakelijk dat binnen de groep gemeenschappelijke regels en een gemeenschappelijke doelstelling hebben bestaan, waaraan individuele leden gebonden waren en door welke gemeenschappelijkheid op die deelnemers druk werd, of kon worden, uitgeoefend zich aan die regels te houden en aan die doelstelling gebonden te achten. Toepassing van geweld of dreiging met geweld binnen de groep is voor het bewijs geen factor van doorslaggevend belang. Evenmin is vereist dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Gezagsverhoudingen (hiërarchie), rolverdeling, regels en een onder een gemeenschappelijke naam of gemeenschappelijk optreden tegenover derden zijn ook niet vereist.
Een organisatie in deze zin wordt pas een criminele als vast komt te staan dat deze organisatie het oogmerk heeft op het plegen van misdrijven. Dat oogmerk moet zijn gericht op een pluraliteit van misdrijven. Het gaat hier niet om het gepleegd zijn van misdrijven, maar om het oogmerk tot het plegen van meerdere misdrijven. Voor het bewijs van dat oogmerk zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan de misdrijven die al in het kader van de organisatie zijn gepleegd en aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, te weten aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op het gemeenschappelijk doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
Van het oogmerk van de organisatie moet worden onderscheiden het oogmerk van de deelnemer. Om vast te kunnen stellen of iemand deelnemer is aan de organisatie geldt het volgende. In het deelnemen ligt het opzet besloten. Voor wat betreft het opzet van de deelnemer aan de organisatie geldt dat hij in zijn algemeenheid moet weten dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Niet is nodig enige vorm van opzet op de door de organisatie beoogde, laat staan gepleegde, concrete misdrijven, ook niet als het gaat om misdrijven van verschillende aard. Voorwaardelijk opzet is niet voldoende: de betrokkene moet in zijn algemeenheid weten dat de organisatie een misdadig oogmerk heeft. Voor deelnemen is verder nodig dat men behoort tot de organisatie en dat de deelnemer betrokken is geweest (een aandeel hebben in dan wel ondersteunen) bij gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Niet is vereist dat komt vast te staan dat een persoon om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt, moet hebben samengewerkt met, althans bekend zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie en evenmin dat deze persoon in structurele zin gedragingen als hiervoor bedoeld heeft gepleegd c.q. daarbij betrokken is geweest.
Beoordeling rechtbank
De rechtbank komt tot het oordeel dat er sprake is geweest van een organisatie zoals hierboven bedoeld. Zij stelt aan de hand van de bewijsmiddelen daartoe het volgende vast.
Uit de bewijsmiddelen volgt in de eerste plaats dat zowel [verdachte] , [medeverdachte 8] als [medeverdachte 13] zich op aanzienlijke schaal bezighielden met criminele activiteiten met betrekking tot synthetische drugs, bestaande uit in ieder geval de inkoop en verkoop van grondstoffen. De aard en inhoud van de onderschepte communicatie laat redelijkerwijs geen andere conclusie toe, zeker nu elke adequate verklaring van de zijde van verdachten volstrekt is uitgebleven.
Zo blijkt van inkoop al sprake in mei en juni 2012 in de OVC-gesprekken van [verdachte] met leverancier [persoon 29] . In juli 2012 komt [medeverdachte 13] in beeld. [verdachte] treedt op als intermediair tussen [medeverdachte 13] en [persoon 29] als het gaat om monsters. Via [verdachte] ging een monster naar [medeverdachte 13] . Enkele dagen later berichtte [verdachte] terug hoe het was beoordeeld. De conclusie dat [medeverdachte 13] doende is met (het beoordelen van) monsters wordt tevens ondersteund door de vondst van daarbij passende hoeveelheden BMK en PMK in zijn woning.
Het gesprek op 16 november 2012 tussen [medeverdachte 8] en [medeverdachte 13] is naar het oordeel van de rechtbank eveneens een belangrijke aanwijzing dat zij grondstoffen inkopen en geeft tevens een idee van de geldbedragen die daarmee zijn gemoeid. Bovendien heeft [medeverdachte 13] zelf ook 5 liter nodig om uit te roeren. Dat gaat ook op voor het gesprek dat [verdachte] heeft met een mogelijke leverancier in januari 2013 die vraagt of ‘ze’ ook apaan (opmerking rechtbank: een pre-precursor voor synthetische drugs, grondstof voor BMK) moeten hebben en waarin [verdachte] belangstelling toont voor efedrine.
Een belangrijke aanwijzing dat grondstoffen worden verkocht, ziet de rechtbank in het gesprek dat [verdachte] op 24 januari 2013 met [persoon 33] voert over hoeveelheden mierenzuur, formaline (vermoedelijk werd bedoeld: formamide) en caustic soda voor een bedrag van ruim 44.000 euro. In dit gesprek laat [verdachte] ook de naam van [aliasnaam 6] ( [medeverdachte 8] ) vallen .
Dat men zich bezighoudt met de productie van synthetische drugs, althans in ieder geval met voorbereidingshandelingen daarvoor, maakt de rechtbank onder andere op uit de twee gesprekken van [verdachte] met [persoon 31] over pure pasta die [persoon 31] zelf zal moeten versnijden en over MDMA poeder (respectievelijk op 18 december 2012 en op 6 februari 2013) en uit het gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 8] op 8 februari 2013 waarin zij onderling spreken over de voorraad amfetamine-olie die op is. Die gevolgtrekking wordt ondersteund door de aantekeningen in [verdachte] auto over de productie van synthetische drugs en de grote hoeveelheid documentatie die bij [medeverdachte 13] over dit onderwerp is aangetroffen. De rechtbank verwerpt het verweer van [medeverdachte 13] dat de documenten een oud archief betreffen uit 1989. De documenten maken deel uit van het dossier en in de documenten zelf zijn bronvermeldingen te zien die in ieder geval lopen tot 2011. Wat uit de bewijsmiddelen ook kan worden afgeleid ten aanzien van de voorbereidingshandelingen voor synthetische drugs, is het gebruik van een opslagcontainer voor grondstoffen ten behoeve van drugsproductie en voor hardware voor drugslaboratoria die aan [verdachte] kan worden toegeschreven.
Vervolgens concludeert de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen dat [verdachte] , [medeverdachte 8] en [medeverdachte 13] intensief met elkaar samenwerkten. Het gaat hier niet om individuen die ieder voor zich strafbare feiten pleegden, dit gebeurde in groepsverband waarbij taken zichtbaar werden. Wat bijvoorbeeld opvalt is dat veel in de ‘wij-vorm’ en in het meervoud wordt gesproken: “We hebben het laten testen.” “Dat is pure pasta, moet je zelf versnijden, want dat doen wij niet”. “Dat wat je broer heeft hè, dat moeten we hebben.” Verder wijst de rechtbank op de versluierde inhoud en criminele context van de communicatie (zowel in OVC- en tapgesprekken als sms-verkeer) waaraan zowel [medeverdachte 13] , [medeverdachte 8] en [verdachte] deelnemen en waarin termen vallen als ‘snelle’, ‘afdraaien’, ‘voorbeelden’, ‘mier’, ‘olie’, ‘form’, ‘versnijden’ terwijl men elkaar moeiteloos begrijpt. Wat daarbij ook illustratief is, is dat ‘ [aliasnaam 6] ’ ( [medeverdachte 8] ) in september 2012 [verdachte] zal waarnemen wanneer die kennelijk door de politie wordt gezocht. [verdachte] laat dat weten aan [medeverdachte 13] en aan [persoon 30] , een persoon die zich kennelijk bezighoudt met het afdraaien van amfetamineolie. Normaal gesproken leggen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 8] geen rechtstreeks contact. Dat is bij uitstek de coördinerende taak die bij [verdachte] ligt. Als intermediair maakt hij de afspraken voor gezamenlijke ontmoetingen.
De onderlinge verhoudingen worden verder duidelijk bij een levering door [persoon 35] in maart 2013. [persoon 35] vraagt aan [verdachte] of het akkoord is als minder wordt geleverd (150 in plaats van 200). [verdachte] moet dat eerst afstemmen met [medeverdachte 8] . In mei 2013 is er opnieuw sprake van een levering. Dat blijkt onder meer uit de uitspraak van [verdachte] dat er met ‘gevaarlijke waar wordt gereden’. Wat opvalt is dat [verdachte] voortdurend details terug rapporteert aan [medeverdachte 8] . Als [persoon 35] een uur eerder wil afspreken, geeft [verdachte] dit weer door aan [medeverdachte 8] .
In juli 2013 wordt [medeverdachte 8] rol als (mede)financier helder. Een beoogde levering chemicaliën kan na overleg met [medeverdachte 8] niet doorgaan omdat er onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn. [medeverdachte 8] betekenis wordt ook duidelijk wanneer op 21 augustus 2013 [verdachte] aan [persoon 37] laat weten dat [medeverdachte 8] het afdraaien van grondstoffen regelt. Die rol van [medeverdachte 8] blijkt ook uit het OVC gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 8] van 8 februari 2013 waarin [medeverdachte 8] aangeeft dat hij nog wat moet doen met ‘olie’ (die als de brandweer gaat).
De rechtbank constateert verder dat de verdachten professioneel te werk gingen en er veel aan deden om het zicht op hun activiteiten te bemoeilijken. Er werd gebruik gemaakt van encrypted BlackBerry’s, [medeverdachte 8] besluit op enig moment zelfs een telefoon weg te gooien (zie het hiervoor aangehaalde OVC gesprek van 1 februari 2013 tussen [verdachte] en [medeverdachte 8] ), men gaf de voorkeur aan persoonlijke ontmoetingen en [verdachte] maakte gebruik van een auto met vals kenteken.
Naar het oordeel van de rechtbank vond dit allemaal plaats binnen een gestructureerd samenwerkingsverband tussen [medeverdachte 13] , [medeverdachte 8] en [verdachte] als uitvoerder/intermediair en rechterhand van [medeverdachte 8] . Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de samenwerking duurzaam en frequent is geweest. Zo was [medeverdachte 8] niet altijd op de voorgrond, maar zeker op de achtergrond steeds nadrukkelijk aanwezig. Het oogmerk van de organisatie was gericht op voorbereidings- en bevorderingshandelingen in het kader van de productie van synthetische drugs.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben [medeverdachte 8] , [verdachte] en [medeverdachte 13] een substantieel aandeel gehad in de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Tot slot wordt uit de bewijsmiddelen hun bewuste betrokkenheid bij de organisatie en het opzet op het oogmerk van de organisatie om opiumwetmisdrijven te plegen afgeleid.
Feiten 6 en 7 (zaaksdossier 11 – Wet wapens en munitie)
De rechtbank acht de feiten 6 en 7 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van [verdachte] , afgelegd ter zitting van 15 januari 2018; [457]
- het proces-verbaal inzake de doorzoeking ter inbeslagneming op 1 oktober 2013 in de woning aan de [adresgegevens verdachte] ; [458]
- de kavellijsten met inbeslaggenomen wapens, munitie en geluiddempers; [459]
- het onderzoek van de Forensische Opsporing, expertise Wapens, Munitie en Explosieven aan 4 pistolen, 2 geluidsdempers en munitie van categorie II sub 4 en munitie van categorie III. [460]
Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] op 1 oktober 2013 4 vuurwapens van categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, 328 kogelpatronen zijnde munitie van categorie II en/of III van de Wet Wapens en Munitie (feit 6) en twee geluiddempers (feit 7) voorhanden heeft gehad.
Feit 8 (zaaksdossier 1G – container [adres 12] )
De milieurecherche heeft gerelateerd dat zij op 28 april 2013 [
noot griffier: de rechtbank verstaat op grond van de overige processtukken dat hiermee ‘28 maart 2013’ werd bedoeld] container 11 (met containernummer 346231) heeft geopend op het perceel [adres 12] te Brunssum. [461] In deze stalen 40 voets zeecontainer werd een onderzoek ingesteld. Er werd in de container 1 gasfles van 50 liter met waterstofgas inbeslaggenomen, alsook 1 gasfles van 10 liter met waterstofgas en 1 gasfles van 50 liter met zoutzuur. [462] In de container bevonden zich naast een waterstofgascilinder met aangesloten drukregelaar, ook witte en blauwe tonnen en vaten van verschillende inhoudsmaten, diverse dozen met glaswerk en ander laboratoriummaterialen, diverse zakken met inhoud en een groot aantal gevulde jerrycans van verschillende inhoudsmaten. De navolgende monsters werden (onder meer) genomen:
noot griffier: de rechtbank verstaat op grond van de overige processtukken dat hiermee ‘28 maart 2013’ werd bedoeld] container 11 (met containernummer 346231) heeft geopend op het perceel [adres 12] te Brunssum. [461] In deze stalen 40 voets zeecontainer werd een onderzoek ingesteld. Er werd in de container 1 gasfles van 50 liter met waterstofgas inbeslaggenomen, alsook 1 gasfles van 10 liter met waterstofgas en 1 gasfles van 50 liter met zoutzuur. [462] In de container bevonden zich naast een waterstofgascilinder met aangesloten drukregelaar, ook witte en blauwe tonnen en vaten van verschillende inhoudsmaten, diverse dozen met glaswerk en ander laboratoriummaterialen, diverse zakken met inhoud en een groot aantal gevulde jerrycans van verschillende inhoudsmaten. De navolgende monsters werden (onder meer) genomen:
SIN Nummer Omschrijving stukken
AAEI9569NL monster uit een blauwe 25L jerrycan geheel gevuld met heldere kleurloze
vloeistof
AAEI9570NL monster uit een zwarte emmer met daarin witte zak met opschrift 25kg caustic soda, geheel gevuld
AAEI9571NL monster uit blauwe 20L jerrycan geheel gevuld met heldere kleurloze
vloeistof
AAEI9575NL monster uit aangebroken 2,5L fles (voor 1.3 gevuld) met opschrift 96% acetic acid uit een partij van 4 flessen waarvan 3 onaangebroken
AAEI9577NL doos met daarin 2x 1L fles met opschrift methanol (1 vol en 1 leeg) Philips Fugato lamp, emmertje met vuilniszak en een 5L jerrycan met opschrift Aceton gevuld met donkerbruine heldere vloeistof geur aceton. Deze bemonsterd.
AAEI9581NL monster uit blauw 60L vat opschrift M uit een partij van 7 vaten, waarvan 4 vol
AAEI9582NL zwarte sporttas met glaswerk: 3hals rondbodemkolven, Buchnertrechter, spiraalkoeler, koppelstukken, vacuümpompje en doppen. Vervuilde 3hals rondbodemkolf (geur amfetamine) uitgespoeld met methanol.
AAEI9583NL wit opengesneden 220L vat met 2 witte speciekuipen, roze emmer, bak voor de mop, 10 witte emmers, verstuiver, scharen, pH teststrips, rekenmachine, 2,5L fles zonder etiket voor 1.2 gevuld met verm. zoutzuur, kleine maatbeker, 3x2L waterkannen. Monster uit 2,5L fles zonder etiket voor 1,2L gevuld met verm. zoutzuur
AAEI9584NL monster uit één van de twee blauwe 25L jerrycans geheel gevuld met heldere vloeistof, etiket 24,5% ammonia
AAEI9587NL 27 witte 25L jerrycans zonder opschrift (FD MEK) 85 witte 25L jerrycans opschrift AM. Monster uit één van de 85 witte 25L jerrycans opschrift AM [463]
Uit het rapport van het NFI volgt, zakelijk weergegeven, het navolgende:
- AAEI9569NL: monster kleurloze viskeuze vloeistof bevat zwavelzuur
- AAEI9570NL: monster witte korrels negatief (bevat
natriumhydroxide)
- AAEI9571NL: monster kleurloze vloeistof bevat zoutzuur
- AAEI9575NL: monster kleurloze vloeistof negatief (bevat azijnzuur)
- AAEI9577NL: monster donkerbruine vloeistof bevat methamfetamine en
BMK in aceton
- AAEI9581NL: monster kleurloze vloeistof bevat methylethylketon
- AAEI9582NL: monster bruine vloeistof bevat methamfetamine
- AAEI9583NL: monster kleurloze vloeistof bevat zoutzuur
- AAEI9584NL: monster kleurloze vloeistof negatief (bevat ammonia)
- AAEI9587NL: monster kleurloze vloeistof bevat methylethylketon.
Cocaïne en methamfetamine zijn vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet. Benzylmethylketon (BMK, 1-fenyl-2-propanon), methylethylketon (MEK, 2-butanon), aceton, zwavelzuur en zoutzuur staan vermeld op bijlage I van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren en de bijlage behorende bij Verordening (EG) nummer 111/2005 betreffende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren. BMK is een grondstof voor onder ander amfetamine en methamfetamine. [464]
De milieurecherche heeft samenvattend gerelateerd dat in de container onder meer de navolgende goederen en chemicaliën werden aangetroffen: 220 liter vaten, methylethylketon, hexaan, aceton, azijnzuur, zoutzuur, zwavelzuur, caustic soda (opmerking rechtbank caustic soda is natriumhydroxide), ammonia, 2 gascilinders met waterstofgas en 1 gascilinder met zoutzuurgas. In totaal betrof het circa 4.000 liter licht ontvlambare stoffen. Door het op elkaar stapelen van de jerrycans waren een groot aantal jerrycans beschadigd en sommige lek. [465]
De milieurecherche heeft voorts gerelateerd dat diverse monsters methamfetamine bevatten. Daarnaast zijn de overige chemicaliën - te weten BMK, zwavelzuur, zoutzuur en natriumhydroxide - op basis van de samenstelling te relateren aan het produceren van methamfetamine. Op basis van de in de container aangetroffen apparatuur en voorwerpen zoals: mengbakken, emmers, teilen, speciekuipen, filters, filterdoek, kussenslopen, schenkkan, maatbekers, (fijn)weegschalen, plaat van een vacuümsealmachine, vacuümpomp, glazen maatcilinders van 100 ml, 250 ml, 500 ml en 2000 ml, vloeistofpomp, 3 halsrondbodemkolven van 5000 ml, spiraalkoeler, doppen, koppelstukken, thermometers, buchnertrechter, centrifuge, magnetron, gelaatsmaskers en pH strips kan worden gesteld dat dit apparaten en voorwerpen zijn die veelvuldig in met name amfetamine en/of methamfetamine laboratoria worden aangetroffen. Bij de extractie en omzetting van cocaïne kunnen een aantal chemicaliën gebruikt worden zoals benzine (aardoliedistilaat), methylethylaceton, aceton, ammonia, zwavelzuur en zoutzuur. Veelal worden deze chemicaliën in plastic containers zoals flessen, jerrycans, en vaten opgeslagen. In de zeecontainer was een groot aantal plastic jerrycans opgeslagen die waren gevuld met de bovengenoemde vloeistoffen. Tevens werd een aantal andere chemicaliën aangetroffen dat geen relatie had met de extractie en omzetting van cocaïne maar wel kon gebruikt bij de productie van andere (synthetische) drugs waaronder methamfetamine. [466]
Uit onderzoek is gebleken dat de container met het unieke kenmerk WHTU 346231-6 sinds 21 december 2011 door de eigenaar [bedrijf 11] werd verhuurd aan de natuurlijk persoon [persoon 38] . [467] [persoon 38] heeft bij de politie verklaard dat hij de container heeft gehuurd voor [verdachte] . [verdachte] heeft hem dat gevraagd. [persoon 38] heeft tegen hem gezegd dat er containers op [adres 12] waren. [verdachte] zei dat hij daar niet kon komen, waarna [persoon 38] in goed vertrouwen een container voor hem heeft gehuurd. Voor zover [persoon 38] weet, heeft alleen [verdachte] een sleutel van deze container. [468]
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij uit goodwill de aangetroffen goederen heeft opgeslagen voor een ander. Die ander moest ervan af. [verdachte] werd hiervoor niet betaald. De goederen hebben twee jaar in de container gestaan. [verdachte] wist zich geen raad ermee, want hij wist niet hoe hij van de rotzooi moest afkomen. Hij was vanaf het begin op de hoogte van de inhoud die volgens hem drugsafval betrof. [469]
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] , samen met anderen, twee gascilinders met waterstofgas, een gascilinder met zoutzuurgas en hoeveelheden methylethylketon, hexaan, aceton, azijnzuur, zoutzuur, zwavelzuur, ammonia en caustic soda in de container voorhanden heeft gehad. [verdachte] had de beschikkingsmacht over deze goederen. Deze middelen zijn grondstoffen waarmee synthetische drugs, zoals methamfetamine, en/of cocaïne kunnen worden geproduceerd. Uit de verklaring van [verdachte] blijkt dat hij wist dat het drugs- en drugslaboratorium gerelateerde goederen waren die in de container werden opgeslagen. Uit hetgeen hiervoor in het kader van feit 4 reeds is overwogen blijkt dat [verdachte] deelnam aan een criminele organisatie die zich tevens bezighield met de productie van synthetische drugs (zaaksdossier 1F). Op grond van deze overwegingen is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] goed op de hoogte was van het productieproces van synthetische drugs en de daarvoor benodigde ingrediënten. Hoewel er drugsafval is aangetroffen in de container, heeft de milieurecherche daarnaast bruikbare grondstoffen (deels in nog ongeopende verpakkingen) en hardware gevonden voor de productie van synthetische drugs. Om deze redenen is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] redelijkerwijs kon vermoeden dat de goederen in de container geschikt waren voor de bereiding, verwerking en bewerking van verdovende middelen als MDMA, MDA, N-ethyl MDA, amfetamine of andere middelen op lijst I van de Opiumwet.
Alles overwegende acht de rechtbank het tenlastegelegde feit 8 wettig en overtuigend bewezen.
Feit 5 (zaaksdossier 23 - witwassen)
[verdachte] wordt verweten dat hij in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 oktober 2013 een geldbedrag van € 349.018, een Audi A4 en een Volkswagen Polo heeft witgewassen.
a) geldbedrag van € 349.018,-,
Het tenlastegelegde bedrag is gebaseerd op een zogenaamde contante kasopstelling waarbij alle contante uitgaven en contante ontvangsten tegen elkaar zijn afgezet met de gedachte dat iemand nooit meer contant geld kan uitgeven dan hij of zij op basis van inkomsten, opnamen en leningen en dergelijke contant ter beschikking heeft gehad. Daarbij is een contante storting op een bankrekening een uitgave voor de contante kas en een contante opname van de bankrekening een contante ontvangst voor de kas. Indien iemand toch meer contant uitgeeft dan er contant is ingekomen, dan moet er een andere niet legale inkomstenbron zijn, hetgeen een witwasvermoeden oplevert.
Kortere periode
In de onderhavige zaak is er bij de contante kasopstelling uitgegaan van een veel langere periode dan de periode die de rechtbank zal aanhouden. Onder feit 4 heeft de rechtbank bewezen geacht dat de verdachte van 1 januari 2012 tot en met 1 oktober 2013 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. Gelet op deze bewezenverklaring zal de rechtbank ook ten aanzien van onderhavig feit aansluiting zoeken bij de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 oktober 2013. Er is niet gebleken dat de verdachte zich vóór deze periode heeft schuldig gemaakt aan het plegen van strafbare feiten die enige opbrengst genereerden.
Geen economische eenheid
Ook is er bij de contante kasopstelling vanuit gegaan dat [verdachte] en [persoon 10] een economische eenheid vormen, welk uitgangspunt de rechtbank niet hanteert. Volgens de Gemeentelijke Basisadministratie stond de verdachte sinds 10 januari 2005 ingeschreven op het adres [adresgegevens verdachte] . Ook zijn toenmalige partner [persoon 10] stond op dit adres ingeschreven. De inschrijving van de verdachte is beëindigd met ingang van 13 november 2012 wegens emigratie. Pas in 2014 heeft de verdachte zich weer formeel op dit adres ingeschreven.
Uit OVC-gesprekken blijkt dat [verdachte] en [persoon 10] gedurende de periode 1 januari 2012 tot en met 1 oktober 2013 veelvuldig contact met elkaar hadden. Hoewel de verdachte in deze periode niet de facto stond ingeschreven op het adres van [persoon 10] , blijkt uit het onderzoek wel dat hij daar regelmatig verbleef. [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij tussen 2007 en 2013 niet altijd met [persoon 10] een relatie had en dat hij tussentijds ook heeft verbleven bij een andere vrouw. Sinds 2011 of 2012 probeerden [verdachte] en [persoon 10] zo nu en dan hun relatie te hervatten, aldus [verdachte] . [verdachte] heeft daarnaast verklaard dat hij geen inzage had in het inkomen van [persoon 10] en dat hij geen economische eenheid vormde met [persoon 10] .
Gezien deze omstandigheden is er onvoldoende bewijs dat [verdachte] en [persoon 10] in de relevante periode een economische eenheid vormden. De enkele omstandigheid dat [verdachte] en [persoon 10] in de periode 1 januari 2012 tot en met 1 oktober 2013 regelmatig op hetzelfde adres verbleven , brengt op zichzelf nog niet met zich mee dat zij een economische eenheid vormden. Het feit dat [verdachte] en [persoon 10] een en/of bankrekening deelden bij de SNS-Bank (rekeningnummer [rekeningnummer] ) doet hieraan niet af. Uit het overzicht op pagina 43 van zaaksdossier 23 blijkt niet dat er in de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 oktober 2013 mutaties op deze rekening hebben plaatsgevonden. Om deze reden zal de rechtbank de vermogenspositie van [persoon 10] buiten beschouwing laten onder feit 5.
Geen contante kasopstelling
Het verschil in uitgangspunten – veel kortere periode en geen economische eenheid - maakt dat de contante kasopstelling uit het dossier in deze zaak niet tot uitgangspunt zal worden genomen. Wel zal in het hiernavolgende worden bezien of er door de verdachte veel meer is uitgegeven dan uit legale inkomstenbron gefinancierd kan worden, hetgeen ook zonder contante kasopstelling een witwasvermoeden oplevert. Allereerst zal naar het inkomen van de verdachte worden gekeken en daarna zullen de diverse in het dossier genoemde uitgaven worden besproken.
Inkomen [verdachte]
De Belastingdienst heeft inkomensgegevens over de jaren 2012 en 2013 verstrekt betreffende [verdachte] . Uit de fiscale loongegevens volgt dat er over 2012 geen loongegevens aanwezig zijn. In 2013 heeft [verdachte] een bruto-uitkering van € 976,- uit een levensverzekering ontvangen. [470] In het voordeel [verdachte] zal de rechtbank er van uitgaan dat hij dit bedrag ook netto heeft ontvangen. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij sinds 2007 werkeloos is. [471] De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] in 2012 en 2013 in totaal € 976,- aan inkomsten heeft ontvangen.
Bankrekeningen
In het dossier worden de contante opnamen en stortingen van [verdachte] en [persoon 10] opgevoerd in de contante kasopstelling. Gezien het feit dat [persoon 10] niet moet worden meegenomen en de periode veel korter is geworden, kunnen uit deze posten geen voor het witwassen relevante uitgaven meer worden afgeleid.
Contante facturen
Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [adresgegevens verdachte] heeft de politie meerdere facturen aangetroffen, die betrekking hebben op contante uitgaven. Een deel van deze facturen ziet op contante uitgaven die zijn gedaan in de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 oktober 2013. Deze vertegenwoordigen een bedrag van in totaal € 1.798,69. Op de meeste facturen staat evenwel niet door wie deze zijn voldaan. Op andere facturen staat de naam ‘ [persoon 10] ’ of ‘familie [persoon 10] ’. Om deze reden kan de rechtbank niet vaststellen dat deze facturen zijn voldaan door [verdachte] . Dit geldt te meer nu niet vast is komen te staan dat [verdachte] en [persoon 10] een economische eenheid vormen. Bovendien zijn deze facturen niet dermate hoog dat [persoon 10] deze, gelet op haar inkomsten, niet zelf had kunnen voldoen. De rechtbank zal deze facturen daarom buiten beschouwing laten.
Aankoop en verkoop van auto’s
In het stamproces-verbaal heeft de politie een overzicht gegeven van voertuigen met Nederlandse kentekens op naam van [verdachte] gedurende de onderzoeksperiode. Uit dit overzicht volgt dat geen van deze voertuigen in de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 oktober 2013 is aangekocht dan wel verkocht. Voor zover er voertuigen zijn aangeschaft vóór de periode voornoemd, overweegt de rechtbank dat niet kan worden vastgesteld dat deze zijn aangeschaft met geld dat uit enig misdrijf afkomstig is. Om deze reden zal de rechtbank in de kasopstelling geen rekening houden met de post ‘aankoop auto’s’ en ‘verkoop auto’s’.
Huur auto’s
Door getuige [getuige 2] , zijnde de operationeel directeur en aandeelhouder van [bedrijf 12] , werden diverse bescheiden overgelegd ter zake van de verhuur van auto’s. [472] De getuige [getuige 2] heeft een huurovereenkomst en factuur overgelegd met betrekking tot een Skoda Superb tdi met kenteken [kenteken 7] . Deze bescheiden stonden op naam van [verdachte] . De huurperiode liep van 18 september 2012 tot 29 april 2013. Voor de huur van deze Skoda is blijkens deze bescheiden een contante geldsom van € 10.811,- voldaan. [473] Tevens heeft [getuige 2] een huurovereenkomst en factuur overgelegd met betrekking tot een Audi A6 Avant 2,7 tdi met kenteken [kenteken 8] . Deze bescheiden staan ook op naam van [verdachte] . De huurperiode liep van 29 april 2013 tot 4 oktober 2013. In totaal is voor de huur van deze Audi A6 een som van € 7.396,34 in contanten voldaan. [474] Getuige [getuige 2] heeft bij de politie verklaard dat beide auto’s werden gereden door ‘ [zoon] ’. [verdachte] is de vader van [zoon] . De getuige heeft [verdachte] senior nooit in een auto zien rijden. [zoon] kwam altijd aan de balie van het bedrijf en onderhield de telefonische contacten met het bedrijf. De auto’s werden ook altijd aan [zoon] geleverd. De huur werd altijd in contanten door [zoon] betaald. [475]
[verdachte] heeft bij de politie verklaard dat zijn zoon hem heeft gevraagd om een auto te huren op zijn naam, waarna zijn zoon daarvan gebruik zou gaan maken. [verdachte] senior heeft vervolgens een huurovereenkomst voor een Skoda Suberb ondertekend. Zijn zoon zei tegen hem dat het wel goed kwam met de betaling. [476] Ter terechtzitting heeft [verdachte] verklaard dat het klopt dat hij auto’s op naam van zijn vader bij [bedrijf 12] heeft gehuurd. [477]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat [verdachte] in totaal € 18.207,34 aan autohuur heeft uitgegeven.
Vals paspoort
Uit een geïntercepteerd vertrouwelijk OVC-gesprek d.d. 28 januari 2013, waaraan [verdachte] deelneemt, wordt door diens gesprekspartner gevraagd wat dat paspoort kost. Hierop antwoordt [verdachte] : “twaalf en een half”. Tijdens de doorzoeking van de woning aan de [adresgegevens verdachte] op 1 oktober 2013 werd een vervalst Belgisch paspoort aangetroffen ten name van ‘ [persoon 39] ’, waarin de pasfoto van de verdachte was aangebracht. [478] De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat [verdachte] (minimaal) € 1.250,- heeft betaald voor het valse paspoort dat op 1 oktober 2013 is aangetroffen in de [verdachte] gehuurde Audi A6 met kenteken [kenteken 8] die stond geparkeerd bij de woning aan de [adresgegevens verdachte] .
Investering verdovende middelen
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat [verdachte] , samen met anderen, een hoeveelheid van 50 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (feit 1 primair), alsook dat hij, samen met anderen, heeft geprobeerd om 550 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland te brengen (feit 2 primair) en dat hij, samen met anderen, de invoer van binnen het grondgebied van Nederland van 200 kilogram cocaïne heeft voorbereid (feit 3 meer subsidiair). Hoewel de rechtbank het aannemelijk acht dat de ingevoerde partij van 50 kilogram cocaïne is verkocht, blijkt uit het procesdossier onvoldoende of dit is geschied, wanneer, door wie, aan wie, tegen welke kiloprijs en – hetgeen met name van belang is in het kader van onderhavig strafbaar feit – welke verdeling van de opbrengst er vervolgens heeft plaatsgevonden. Kortom, de geldstromen ter zake van deze veronderstelde verkoop van cocaïne blijken op geen enkele wijze uit het procesdossier. De politie heeft op pagina’s 19 tot en met 21 van zaaksdossier 23 gerelateerd dat [verdachte] ongeveer € 250.000,- heeft geïnvesteerd in de aankoop van verdovende middelen, welk bedrag vermoedelijk afkomstig is uit de opbrengst van de verkoop van verdovende middelen. De rechtbank is evenwel van oordeel dat het procesdossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om een dergelijke conclusie te staven. De enkele mededeling van [verdachte] in een OVC-gesprek d.d. 22 mei 2013 (vermoedelijk over de mislukte invoer van 550 kilogram cocaïne), inhoudende “
Ik ben zoveel kwijt geld, ouwhoer, dat wil je niet weten […] Ja ja, een half miljoen hè” is onvoldoende om te concluderen dat hij op enig moment samen met [medeverdachte 1] over een geldsom van € 500.000,- heeft beschikt en deze in de aankoop van verdovende middelen heeft geïnvesteerd. Nu er geen wettig en overtuigend bewijs is dat [verdachte] op enig moment überhaupt heeft beschikt over een geldbedrag van € 250.000,-, al dan niet in vereniging met een ander, zal de rechtbank hem (partieel) vrijspreken van het witwassen van dit geldbedrag.
Ik ben zoveel kwijt geld, ouwhoer, dat wil je niet weten […] Ja ja, een half miljoen hè” is onvoldoende om te concluderen dat hij op enig moment samen met [medeverdachte 1] over een geldsom van € 500.000,- heeft beschikt en deze in de aankoop van verdovende middelen heeft geïnvesteerd. Nu er geen wettig en overtuigend bewijs is dat [verdachte] op enig moment überhaupt heeft beschikt over een geldbedrag van € 250.000,-, al dan niet in vereniging met een ander, zal de rechtbank hem (partieel) vrijspreken van het witwassen van dit geldbedrag.
Camping
Op 1 oktober 2013 vond er een doorzoeking plaats in de caravan/woonchalet en opstallen in gebruik bij [verdachte] en [persoon 10] , gelegen op [camping] Kröv te Duitsland. Bij deze doorzoeking werd onder meer een overzicht aangetroffen ten name van ‘Familie [persoon 10] ( [verdachte] en [persoon 10] ), [adresgegevens verdachte] ’. Uit dit overzicht volgt dat er betalingen werden gedaan met betrekking tot de afname van stroom en huur. In 2012 bedroeg dit in totaal € 1.576,-. Aangetekend staat dat dit bedrag ‘Bar’, dat wil zeggen: in contanten, is voldaan. [479] In 2013 is tot 4 juli 2013 een totaal bedrag van € 1.380,65 aangetekend, maar zonder de aantekeningen dat deze ‘Bar’ is voldaan. Nu de rechtbank geen economische eenheid aanneemt en onduidelijk is wie wat heeft betaald, dienen deze uitgaven voor de vraag of er is witgewassen buiten beschouwing te worden gelaten.
Containerhuur [adres 12]
Hierna zal de rechtbank feit 8 wettig en overtuigend bewezen verklaren, in die zin dat [verdachte] tezamen met anderen de productie van synthetische drugs heeft voorbereid door op 28 maart 2013 grondstoffen voorhanden te hebben in een container te [adres 12] in Brunssum (zaaksdossier 1G). De rechtbank verwijst naar de bewijsmiddelen en bewijsoverweging, zoals hierna onder feit 8 zijn weergegeven.
Uit de huurovereenkomst van de container te [adres 12] volgt dat deze overeenkomst is gesloten op 21 december 2011 tussen [persoon 38] en verhuurder [bedrijf 11] Door [persoon 38] en de verhuurder is overeengekomen dat de huurprijs € 40,- bedroeg en de borgsom € 100,-. [480] [persoon 38] heeft bij de politie verklaard dat hij € 40,- per maand contant aan de eigenaar betaalde. [verdachte] betaalde deze aan [persoon 38] , waarop [persoon 38] deze aan de eigenaar overhandigde. [persoon 38] heeft dit ook wel eens voor [verdachte] voorgeschoten. [481] [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat het kan kloppen dat hij in totaal € 700,- heeft voldaan. [482] Gelet op vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] in totaal € 700,- in contanten heeft voldaan aan huur en borg voor de container te [adres 12] .
Witwasvermoeden
Blijkens het voorgaande heeft [verdachte] in de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 oktober 2013 € 18.207,34 aan huurauto’s uitgegeven, € 1.250,- aan een vals paspoort en € 700,- aan huur voor de container op [adres 12] , bij elkaar € 20.157,34. Zijn legale inkomen bedroeg in deze periode € 976. Gelet op de discrepantie tussen het gebrek aan legale inkomsten enerzijds en de uitgaven anderzijds alsook gelet op de bewezenverklaring van diverse Opiumwetdelicten en deelname aan een criminele organisatie, bestaat het vermoeden dat de gelden waarmee de uitgaven zijn gefinancierd afkomstig zijn uit de bewezenverklaarde misdrijven. Om deze reden mag van [verdachte] worden verwacht dat hij een tegenwicht tegenover dit witwasvermoeden biedt in de vorm van een verklaring over de mogelijke alternatieve legale herkomst van de gelden. Deze verklaring dien min of meer verifieerbaar te zijn en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Een dergelijke verklaring is echter in het geheel uitgebleven.
Om deze reden kan het niet anders zijn dan dat de tenlastegelegde contante uitgaven ad
€ 20.157,34 onmiddellijk of middellijk uit een door [verdachte] zelf begaan en bewezenverklaard misdrijf afkomstig zijn.
Verhullen/verbergen/overdragen/omzetten/gebruiken
Wil er sprake zijn van witwassen van uit eigen misdrijf verkregen gelden in de zin van artikel 420bis Sr, dan dient er tevens sprake te zijn van – kort samengevat - het verhullen of verbergen van de herkomst van de gelden dan wel van het overdragen, omzetten of gebruiken daarvan De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] in totaal € 20.157,34 heeft omgezet door auto’s te huren, een vals paspoort te kopen en een container te huren.
Geen medeplegen
Er is onvoldoende bewijs dat de verdachte dit samen met een ander of anderen heeft gedaan. De rechtbank zal [verdachte] daarom (partieel) vrijspreken van het bestanddeel ‘medeplegen’.
b) Audi A4, kenteken [kenteken 9]
Op 17 juli 2009 heeft [naam aangever 1] aangifte gedaan van de diefstal van een personenauto, merk Audi A4, kleur zwart, kenteken [kenteken 9] , gepleegd op 17 juli 2009 te Breda. [483]
Tijdens het opsporingsonderzoek werd [verdachte] door observatieteams op 10 januari 2012, 26 januari 2012, 6 februari 2012, 8 februari 2012, 9 februari 2012, 15 februari 2012, 27 februari 2012 en 28 februari 2012 herkend als de bestuurder van de Audi, type A4, gekentekend [kenteken 9] . [484] Tijdens het voorbereidend CIE-onderzoek werd door opsporingsambtenaren van de Sectie Technische Ondersteuning (STO) een peilbaken geplaatst in de door [verdachte] gebruikte Audi A4. Uit deze peilbakengegevens volgt dat dit voertuig nagenoeg dagelijks, in elk geval zeer frequent, nabij de woning waar [verdachte] regelmatig verbleef, [adresgegevens verdachte] , heeft gestaan in de periode van 10 februari 2012 tot en met 28 februari 2012. [485] Op 29 februari 2012 werd de Audi A4 voornoemd aangetroffen op de Pr. Hendrikstraat te Landgraaf. [486] De politie heeft gerelateerd dat deze straat in de onmiddellijke nabijheid ligt van de [adresgegevens verdachte] . [487]
Aan de Audi A4 werd een identiteitsonderzoek verricht. Hieruit volgde dat bij dit voertuig een V.I.N.-nummer hoorde, waarvoor het navolgende kenteken is afgegeven: [kenteken 9] . Dit voertuig bleek op 17 juli 2009, met sleutel, te zijn ontvreemd in Breda. De kentekenplaten op de auto, waarop het kenteken [kenteken 9] was aangebracht, waren bovendien vals. Deze platen waren niet voorzien van de juiste codering. Het kenteken [kenteken 9] is afgegeven voor een zwarte Audi A4 Avant van het bouwjaar 2008. Echter, dit voertuig heeft een andere cilinderinhoud dan het ontvreemde voertuig. [488] In de auto werd onder meer een TomTom aangetroffen. [489]
Op 29 februari 2012 om 08:46:38 uur is vervolgens het volgende gesprek tussen [persoon 40] ( [persoon 40] ) en [verdachte] ( [verdachte] ) getapt:
[…]
[verdachte] :
Ja. Heey ik heb een groot probleem.
Ja. Heey ik heb een groot probleem.
[persoon 40] :
Wat nu weer dan?
Wat nu weer dan?
[verdachte] :
Ze hebben mij de auto gestolen. […]
Ze hebben mij de auto gestolen. […]
[verdachte] :
Ja want ik ben alles kwijt wat in de auto lag he? Navigatie is weg, de drie paar gymschoenen wat achterin stond van [persoon 41] zijn weg, die lagen achterin, de spullen van de hond, alles is weg. […] [490]
Ja want ik ben alles kwijt wat in de auto lag he? Navigatie is weg, de drie paar gymschoenen wat achterin stond van [persoon 41] zijn weg, die lagen achterin, de spullen van de hond, alles is weg. […] [490]
Op 29 februari 2012 om 17:09:57 uur is het volgende gesprek tussen de verdachte ( [verdachte] ) en een NN-man [persoon 42] ( [persoon 42] ) getapt:
[…]
[verdachte] :
Ja. Hij jij komt nog al veel in de autowereld he.
Ja. Hij jij komt nog al veel in de autowereld he.
[persoon 42] :
Ja.
Ja.
[verdachte] :
Ja dan eh… hou eens goed in de gaten wanneer je die van mij tegen komt
Ja dan eh… hou eens goed in de gaten wanneer je die van mij tegen komt
[persoon 42] :
Welke jong?
Welke jong?
[verdachte] :
Ja die zwarte
Ja die zwarte
[Stilte]
[persoon 42] :
Is die gestolen of wat[…]
Is die gestolen of wat[…]
[verdachte] :
Ja serieus
Ja serieus
[persoon 42] :
Phh ja oki. Was je daar niet voor verzekerd of zo eh…
Phh ja oki. Was je daar niet voor verzekerd of zo eh…
[verdachte] : (lachend)
Nee
Nee
[persoon 42] :
Ja nee natuurlijk. Oke
Ja nee natuurlijk. Oke
[verdachte] : (lacht)
[persoon 42] :
Nee ik snap hem al
Nee ik snap hem al
In de navolgende sms-berichten op de telefoon met nummer [telefoonnummer] , in gebruik bij [verdachte] , wordt het navolgende besproken:
1 maart 2012 17:07:17 In:
“Hallo Hallo.kommt ihr ach nach krov? Liebe grusse”
“Hallo Hallo.kommt ihr ach nach krov? Liebe grusse”
1 maart 2012 17:21:12 Uit:
“Leider Nein, [persoon 10] ist krank und mein auto ist
“Leider Nein, [persoon 10] ist krank und mein auto ist
geklaut, und habe viele terminen. Vielleicht nachstes wochenende. Lg von uns”
1 maart 2012 17:23:04 In:
“Die arme gute Besserung.was ist dien Auto? Das ist
“Die arme gute Besserung.was ist dien Auto? Das ist
doch ein Gag.wenn ihr Lust habt kC6nnen wir ja am Abend
mal skypen”
1 maart 2012 17:27:37 Uit:
“Ok, aber ich bin heute abend nicht da, und die arme
“Ok, aber ich bin heute abend nicht da, und die arme
liegt in bed.
Konnen ja morgen mal machen, oder wen ich gleich fertig bin mit essen”
1 maart 2012 17:29:13 In:
“Bin noch alleine kann das am pc nicht dann ein
“Bin noch alleine kann das am pc nicht dann ein
andermal.druck [persoon 10] mal bin mir”
1 maart 2012 18:15:52 In:
“Ist klar das ihr dann nicht kommt. Must du noch erst
“Ist klar das ihr dann nicht kommt. Must du noch erst
wieder enen anderen klauen. :-)” [492]
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [verdachte] tussen 10 januari 2012 en 28 februari 2012 de gestolen Audi A4 met vals kenteken [kenteken 9] voorhanden heeft gehad. Uit de tapgesprekken volgt, in onderlinge samenhang bezien, dat hij wist dat deze personenauto uit enig misdrijf afkomstig was.
c)Volkswagen Polo, kenteken [kenteken 3]
Op 2 maart 2012 heeft [naam aangever 2] aangifte gedaan van de diefstal van zijn personenauto, zijnde een Volkswagen Polo, grijs van kleur, gekentekend [kenteken 10] . De auto is gestolen tussen 1 maart 2012 om 20:30 uur en 2 maart 2012 om 10:15 uur te ‘s-Gravenhage. [493]
Tijdens het opsporingsonderzoek werd waargenomen dat [verdachte] en [medeverdachte 1] zich op 16 maart 2012, 23 maart 2012, 2 april 2012, 5 april 2012, 3 mei 2012, 10 mei 2012, 11 mei 2012, 14 mei 2012, 6 juni 2012 en 11 juni 2012 verplaatsten in een Volkswagen Polo, gekentekend [kenteken 3] . [494] Tijdens het voorbereidend CIE-onderzoek werd door opsporingsambtenaren van de Sectie Technische Ondersteuning (STO) een peilbaken geplaatst in de door [verdachte] en [medeverdachte 1] gebruikte Volkswagen Polo. Uit deze peilbakengegevens volgt dat dit voertuig zeer frequent nabij de woning waar [verdachte] regelmatig verbleef, [adresgegevens verdachte] , heeft gestaan in de periode 19 april 2012 tot en met 12 juni 2012. [495] Op 12 juni 2012 is medeverdachte F. Theunissen te Geleen aangehouden in de Volkswagen Polo, kleur grijs, met kenteken [kenteken 3] en chassisnummer [chassisnummer] . Bij controle bleek dat dit chassisnummer toebehoort aan een personenauto merk Volkswagen, type Polo, kleur grijs en voorzien van kenteken [kenteken 10] . [496]
Aan de Volkswagen Polo werd een identiteitsonderzoek verricht. Hieruit volgde dat bij dit voertuig een V.I.N.-nummer hoorde, waarvoor het kenteken [kenteken 10] is afgegeven. Dit voertuig werd tussen 1 maart te 20:30 uur en 2 maart 2012 te 10:15 uur in ’s-Gravenhage ontvreemd. De kentekenplaten waren valselijk gemaakt, nu deze platen niet waren voorzien van de voorgeschreven coderingen. Het valselijk opgemaakte kenteken [kenteken 3] is eveneens afgegeven voor een soortgelijke grijze Volkswagen Polo, bouwjaar 2010. [497]
In het OVC-gesprek d.d. 19 mei 2012 om 12:21:59 uur bespreken [verdachte] en [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) het navolgende:
[…] “ [medeverdachte 1] zegt iets wat niet te verstaan is door de rijgeluiden. Even later zegt [medeverdachte 1] : “Dat zul je altijd zien”. [verdachte] zegt: “Dan heb ik 12 in totaal”. Er wordt gelachen.
“Maar dan krijg je ook nog 2 voor die gestolen auto”, zegt [medeverdachte 1] . “Dan heb je er 14”, zegt [verdachte] .
“Voor iedere gestolen auto krijg je een maand”, zegt [verdachte] . “He”, zegt [medeverdachte 1] . “Voor iedere gestolen auto krijg je 1 of 3 maanden”, zegt [verdachte] .” [498]
In een volgend OVC-gesprek d.d. 6 juni 2012 om 15:16:00 uur bespreken [verdachte] ( [verdachte] ) en [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) het navolgende:
“[…] [verdachte] :
voordat hij maandag die auto krijgt he, maak ik hem héél goed zuiver hè.Stilte…
Dan ga ik er met uhhh, hoe heet dat… chloor…, dat is het beste.
voordat hij maandag die auto krijgt he, maak ik hem héél goed zuiver hè.Stilte…
Dan ga ik er met uhhh, hoe heet dat… chloor…, dat is het beste.
[medeverdachte 1] :
Chloor ja dat vernietigt DNA
Chloor ja dat vernietigt DNA
[verdachte] :
Dat moet ook hè
Dat moet ook hè
[medeverdachte 1] :
Ja… ntv… vingerafdrukken… helemaal los… ntv
Ja… ntv… vingerafdrukken… helemaal los… ntv
[verdachte] :
Ja, DNA dat zit hier in.
Ja, DNA dat zit hier in.
[medeverdachte 1] :
Ja maar weet je wat het is, hier is niets mee gebeurd, daar gaan ze geen DNA onderzoeken.
Ja maar weet je wat het is, hier is niets mee gebeurd, daar gaan ze geen DNA onderzoeken.
[verdachte] :
Nee nee
Nee nee
[medeverdachte 1] :
Ja of we moeten een flink bedrag krijgen en dan ehh, steken we hem voor mijn part in brand… Maar ja, dat is ook zonde.” [499]
Ja of we moeten een flink bedrag krijgen en dan ehh, steken we hem voor mijn part in brand… Maar ja, dat is ook zonde.” [499]
Op 17 juni 2012 om 12:00:08 uur wordt het volgende gesprek tussen [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) en een NN-vrouw getapt:
“[…] NN vraagt of [medeverdachte 1] het nog gelezen had van de auto. [medeverdachte 1] zegt van niet. NN was [persoon 41] bij de Rotonde tegengekomen. [persoon 41] vroeg of [medeverdachte 1] al weg was. Ja zei NN, waarna [persoon 41] vertelde dat [medeverdachte 1] een auto had verkocht aan Fransje en Fransje is in een fuik gereden.
… stilte…
[medeverdachte 1] vraagt zich af of hij (Fransje) vast zit. NN zegt dat hij afgelopen woensdag in Maastricht vast zat, waarna NN gelijk [medeverdachte 1] op skype heeft geschreven, omdat ze niet wist wat [medeverdachte 1] er mee moest doen. [medeverdachte 1] wil weten of Fransje nog steeds vast zit. […]” [500]
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [verdachte] tussen 16 maart 2012 en 12 juni 2012 de gestolen Volkswagen Polo met vals kenteken [kenteken 3] voorhanden heeft gehad. Uit de tapgesprekken volgt, in onderlinge samenhang bezien, dat hij wist dat deze personenauto uit enig misdrijf afkomstig was.
Voor beide auto’s is er onvoldoende bewijs dat [verdachte] dit samen met een ander of anderen heeft gedaan. De rechtbank zal hem daarom (partieel) vrijspreken van het bestanddeel ‘medeplegen’.
Conclusie
Alles overwegende acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] een geldbedrag van € 20.157,34, een personenauto merk Audi, type A4, kenteken [kenteken 9] en een personenauto merk Volkswagen, type Polo, kenteken [kenteken 3] heeft witgewassen en daarmee van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat [verdachte]
1.
in de periode van 1 mei 2012 tot en met 30 juni 2012, in Europees Nederland en/of in België, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van (minimaal) ongeveer 50 kilogram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
in de periode van 1 november 2012 tot en met 14 april 2013, in Nederland en/of in België en/of in de Dominicaanse Republiek, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door hem, verdachte en zijn, verdachtes, mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen een hoeveelheid van 550 kilogram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, met voornoemd oogmerk meermalen telefonische contacten en/of ontmoetingen heeft gehad en/of (een) bespreking(en) heeft gevoerd en/of (een) afspra(a)k(en) heeft gemaakt met een of meer (mogelijke) leverancier(s) en/of transporteur(s) en/of tussenperso(o)n(en) en/of verlener(s) van hand- en spandiensten en/of ander(en) met betrekking toe de hoeveelheid en/of prijs en/of levering en/of betaling en/of vervoer en/of verpakking en/of opslag van voornoemde hoeveelheid cocaïne, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
in de periode van 1 mei 2013 tot en met 1 oktober 2013, in Europees Nederland en/of in België en/of in de Dominicaanse Republiek, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer (minimaal) 200 kg cocaïne, zijnde cocaïne een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn, verdachtes mededader(s)
- ( telefonische) contact(en) en/of (een) ontmoeting(en) gehad en/of (een) bespreking(en) gevoerd en/of (een) afspra(a)k(en) gemaakt met een of meer (mogelijke) leverancier(s) en/of transporteur(s) en/of financier(s) en/of afnemer(s) en/of tussenperso(o)n(en) en/of verlener(s) van hand- en spandiensten en/of (een) ander(en) met betrekking tot de hoeveelheid en/of prijs en/of levering en/of verpakking en/of opslag en/of vervoer van (een) hoeveelhe(i)d(en) cocaïne en/of
- meermalen, terzake contact gehad met [medeverdachte 13] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 12] en/of een of meer tot nog toe onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of
- geëncrypte blackberry's voorhanden gehad;
4.
in de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 oktober 2013, in Nederland en/of in België en/of in de Dominicaanse Republiek, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, te
weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, waartoe (onder andere) behoorden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 8] en [medeverdachte 10] en [medeverdachte 9] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een
of meer misdrijven, als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, 10 a eerste lid van de Opiumwet, namelijk
- het binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of het verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van (een) middel(en) als bedoeld op
lijst I van de Opiumwet (cocaïne),
en
- het verrichten van voorbereidings- of bevorderingshandelingen gericht op het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen van (een) middel(en) als bedoeld op lijst I van de Opiumwet (synthetische drugs);
5.
in de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 oktober 2013, in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte (van) voorwerpen, te weten:
geld
- te weten (in totaal) 20.157,34 euro,
en
- voertuigen, te weten:
- een personenauto, merk Audi, type A4, kenteken [kenteken 9] en
- een personenauto, merk Volkswagen, type Polo, kenteken [kenteken 3]
a. a) de werkelijke aard en/of de herkomst verhuld, en/of
b) voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, wist dat die voornoemde voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
6.
op 1 oktober 2013 in de gemeente Landgraaf, wapens van categorie III onder 1, te weten
4 vuurwapens, voor zover zij niet vallen onder categorie II sub 2, 3 en 6, te weten:
- een semi-automatisch pistool, type CZ Kadet, kaliber 22L.R. en
- een semi-automatisch pistool, CZ, model 82., kaliber 9mm Kort en
- een semi-automatisch pistool, Glock, model 17., kaliber 9x19 en
- een semi-automatisch pistool, (Vostok), model MCM Margolin, kaliber .22 LR
en
een hoeveelheid munitie van categorie II en/of III, te weten
- 4 kogelpatronen (volmantel), kaliber 9mm Luger en
- 50 kogelpatronen, kaliber 9mm Luger, bodemstempels S&B 9mm Luger en
- 50 kogelpatronen, kaliber 9mm Kort, bodemstempels S&B 9mm Br.c. en
- 17 kogelpatronen, kaliber 9mm Luger, bodemstempels S&B 9mm Luger en
- 28 kogelpatronen, kaliber 9mm Luger, bodemstempels S&B 9mm Luger en
- 17 kogelpatronen, kaliber 9mm Kort, bodemstempels GECO 9MM K. en
- 60 kogelpatronen, kaliber 7,65mm, bodemstempels S&B 7.65 BR. En
- 35 kogelpatronen, kaliber .22 LR, bodemstempels SB en
- 9 kogelpatronen, kaliber .22 LR., bodemstempels SB en
- 13 kogelpatronen, kaliber 9mm Luger, bodemstempels SINTOX 9mm Luger en
- 45 kogelpatronen (hollowpoint), kaliber. 22 SR., bodemstempels C
voorhanden heeft gehad;
7.
op 1 oktober 2013 in de gemeente Landgraaf, wapens, van categorie I, onder 3°, te weten:
twee geluiddempers voor vuurwapens, voorhanden heeft gehad;
8.
op 28 maart 2013, in de gemeente Brunssum, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken van MDMA en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of amfetamine en/of een ander middel, vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, zijnde MDMA en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of amfetamine middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen twee gascilinders, inhoudende waterstofgas en een cilinder inhoudende zoutzuurgas en hoeveelheden methylethylketon en hexaan en aceton en azijnzuur en zoutzuur en zwavelzuur en ammonia en caustic soda, voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn, mededaders wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en).
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 2 primair:
medeplegen van een poging tot het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 3 meer subsidiair:
medeplegen van het voorbereiden of bevorderen van een feit bedoeld in het vierde en/of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen
Ten aanzien van feit 4:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde lid, vierde lid en vijfde lid, en 10a, eerste lid van de Opiumwet
Ten aanzien van feit 5:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken
Ten aanzien van feit 6:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 7:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 8:
medeplegen van het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben gehad, waarvan hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
5.De strafbaarheid van de verdachte
[verdachte] is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6.De redelijke termijn
6.1
Het standpunt van de officier van justitie
Het onderzoek Wolf / Beretta betreft een zeer omvangrijk dossier, met vele verdachten en met als basis niet één, maar twee grote en langdurige opsporingsonderzoeken. Gelet op de grote samenhang en verwevenheid tussen de zaken, acht het Openbaar Ministerie het niet meer dan logisch dat allereerst werd gekozen voor het in elkaar schuiven van de onderzoeken Wolf en Beretta en vervolgens voor een gelijktijdige afdoening van de zaken van de verdachten. Daarnaast acht het Openbaar Ministerie van belang dat het een criminele organisatie betrof die niet alleen ‘functioneerde’ op het Europese continent, maar onder meer ook in het Caribisch gebied en Zuid-Amerika. Volgens het Openbaar Ministerie is dit een reden voor verlenging van de redelijke termijn. Voorts stelt het Openbaar Ministerie zich op het standpunt dat ook de vele onderzoekswensen van de verdediging in deze zaak een vertragende factor zijn geweest. Niet zozeer de hoeveelheid onderzoekswensen dient mee te wegen bij de beantwoording van de vraag of de redelijke termijn moet worden opgerekt, dit is immers inherent aan de omvang van de zaak, maar het feit dat die onderzoekswensen tevens betrekking hadden op nader onderzoek buiten de Europese Unie dient wel mee te wegen bij de oprekking van de termijn.
Het Openbaar Ministerie stelt zich dan ook op het standpunt dat sprake is van bijzondere omstandigheden, die een redelijke termijn van om en nabij de vier jaar rechtvaardigen. Dit betekent dat met het wijzen van vonnis op 29 maart 2018 deze termijn met enkele maanden wordt overschreden, maar het Openbaar Ministerie vindt niet dat die overschrijding tot strafreductie zou moeten leiden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging wijst erop dat de feiten op de dagvaarding dateren uit 2011 en 2013, derhalve van 5 tot 7 jaar geleden. De verdediging verzoekt de rechtbank een schending van de redelijke termijn aan te nemen en dientengevolge de straf te matigen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Voor de beoordeling of er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn geldt als uitgangspunt dat een strafzaak in eerste aanleg dient te zijn afgerond met een vonnis binnen twee jaar vanaf het moment dat vanwege de Nederlandse staat jegens een verdachte een handeling is verricht waaraan deze redelijkerwijs de verwachting kan ontlenen dat tegen hem strafvervolging kan worden ingesteld. Deze termijn van twee jaar kan verlengd worden indien sprake is van bijzondere omstandigheden. Die bijzondere omstandigheden kunnen zien op de ingewikkeldheid en omvang van de zaak, de invloed van de verdachte(n) en/of de raadslieden op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
De rechtbank weegt als bijzondere omstandigheden die rechtvaardigen dat de redelijke termijn wordt opgerekt mee dat de zaak Wolf-Beretta zeer omvangrijk is. Op verzoek van de verdediging van de verdachte en/of de medeverdachten zijn middels rechtshulpverzoeken getuigen gehoord in de Dominicaanse Republiek, Curaçao, België en Duitsland. Voor de afhandeling van deze rechtshulpverzoeken is men afhankelijk van de buitenlandse autoriteiten en daarmee gaat doorgaans veel tijd gemoeid.
Het Openbaar Ministerie stelt dat de overschrijding van de redelijke termijn in belangrijke mate te wijten is aan de inwilliging van de onderzoekswensen van de verdediging, hetgeen voor rekening en risico van de verdediging komt. In de optiek van de rechtbank heeft de verdediging geen onderzoekswensen opgevoerd die de voortgang onevenredig of onredelijk hebben vertraagd. De verdediging heeft het recht onderzoekswensen op te geven en bij de vaststelling van een algemene redelijke termijn van twee jaar, is dit in bepaalde mate ook verdisconteerd. De rechtbank volgt het Openbaar Ministerie dan ook niet in de stelling dat in dit geval de onderzoekswensen als bijzondere omstandigheid gelden die rechtvaardigen dat de redelijke termijn dusdanig wordt opgerekt dat er geen sprake meer zou zijn van een overschrijding.
De rechter-commissaris was eind 2016 nagenoeg gereed. Vanwege de vele verdachten, raadslieden en officieren van justitie die bij deze zaak betrokken waren heeft het plannen van de inhoudelijke behandeling van deze zaak de nodige voeten in de aarde gehad. Voor de behandeling waren vele zittingsdagen nodig. Het is niet gelukt om in 2017 data te vinden waarop alle betrokkenen beschikbaar waren. Om verder uitstel te voorkomen is daarom besloten de zaken deels vanaf medio november 2017 op zitting te behandelen en deels vanaf januari 2018.
Omdat de rechtbank van oordeel is dat deze gang van zaken -die het gevolg is van het onderdeel uitmaken van een grote zaak- niet volledig voor rekening en risico van de verdachten mag komen, houdt zij hier in het kader van de redelijke termijn in het voordeel van de verdachten rekening mee.
De rechtbank concludeert dat, onder de gegeven omstandigheden, een overschrijding van de redelijke termijn met 12 maanden gerechtvaardigd is.
[verdachte] is op 1 oktober 2013 aangehouden. Dat is het beginpunt van de redelijke termijn. Het eindvonnis is gewezen op 29 maart 2018. Het tijdsverloop tussen de aanvang van de redelijke termijn en de uitspraak bedraagt ongeveer 4 jaar en 6 maanden.
Dit brengt met zich mee dat, alles afwegende, in deze zaak er sprake is van een termijnoverschrijding voor de duur van 18 maanden. Als gevolg hiervan zal de rechtbank een strafkorting toepassen van 15%.
7.De straf en/of de maatregel
7.1
De vordering van de officier van justitie
Harddrugsgebruik levert grote gevaren op voor de gezondheid en gaat gepaard met allerlei soorten criminaliteit. Om aan geld voor drugs te komen, plegen gebruikers hinderlijke en soms ook ernstige strafbare feiten. Criminele organisaties die zich richten op de handel in verdovende middelen bevorderen deze criminaliteit. Hun enige doel is veel geld verdienen ten koste van de gezondheid van anderen en de samenleving in het algemeen. Dealende organisaties zouden niet bestaan zonder organisaties als die in het onderzoek Wolf-Beretta: het begint met de import van harddrugs en pas daarna kan de handel ontstaan. Om de harddrugs veilig op het continent te krijgen, kocht de organisatie overheidspersoneel om. Dat is bij uitstek ondermijning van de rechtsstaat. De houding die de verdachten hebben ten aanzien van dit soort omkoping en de import van verdovende middelen is stuitend. Het Openbaar Ministerie zal tussen de leden van de criminele organisatie slechts een beperkt onderscheid in strafmaat maken. Aan de ene kant omdat ieder lid voor de organisatie van waarde was, aan de andere kant om te voorkomen dat de personen die zelf op de achtergrond bleven en de uitvoerende werkzaamheden inclusief bijbehorende risico’s overlieten aan anderen minder hard worden gestraft.
Met inachtneming van de bewezen verklaarde feiten, vordert het Openbaar Ministerie ten aanzien van [verdachte] een gevangenisstraf voor de duur van 11 jaar, met aftrek van de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging wijst erop dat de strafeis van het Openbaar Ministerie lijkt te zijn gebaseerd op de invoer van honderden kilo’s harddrugs, terwijl feitelijk slechts sprake was van criminele intenties en plannen. Dat [verdachte] in de periode 2012-2013 op het verkeerde pad was, blijkt voldoende uit het strafdossier, maar een gevangenisstraf zoals gevorderd is buitenproportioneel. [verdachte] was de persoon die informatie doorgaf en een enkele keer een ontmoeting bijwoonde of arrangeerde. Hij fungeerde als doorgeefluik. Belangrijke zaken werden door anderen geregeld en van enige vorm van beslissingsbevoegdheid was geen sprake. [verdachte] liep mee, maar liep niet voorop.
Voorts wijst de verdediging erop dat [verdachte] geen relevante en/of recente documentatie heeft. Een veroordeling in het buitenland heeft het hem bemoeilijkt een normaal leven te leiden doordat hij uit het zicht van justitie wilde blijven. Sinds zijn invrijheidsstelling leidt [verdachte] nu het leven dat hij al jaren lang zo graag wilde leiden: hij heeft een reguliere baan, waar hij trots op is en met veel plezier werkt. Hij kan na gedane arbeid met zijn partner en hun honden genieten van de rust die dit gewone bestaan hem biedt. Daarnaast is [verdachte] mantelzorger voor een oude vriend van hem.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewezen is verklaard het medeplegen van de invoer van 50 kilogram cocaïne, het medeplegen van de poging tot invoer van 550 kilo cocaïne, het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de invoer van 200 kilogram cocaïne, gewoontewitwassen, het bezit van 4 vuurwapens en bijbehorende munitie en twee geluidsdempers, het medeplegen van voorbereidingshandelingen met betrekking tot de productie van synthetische drugs en de deelname aan een criminele organisatie gericht op de invoer en handel in cocaïne en de productie van en handel in synthetische drugs.
[verdachte] was binnen het criminele samenwerkingsverband dat was gericht op synthetische drugs en de grondstoffen daarvoor de rechterhand van [medeverdachte 8] , waarbij hij voor [medeverdachte 8] de contacten onderhield met [medeverdachte 13] . Ook onderhield hij contacten met klanten en leveranciers. Daarnaast regelde hij de opslag van grondstoffen en afvalstoffen van synthetische drugs.
In het criminele samenwerkingsverband gericht op de invoer van cocaïne bracht hij de contacten tussen [medeverdachte 12] en [medeverdachte 1] enerzijds en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] anderzijds tot stand en onderhield die ook. Hij was bij vele besprekingen van de leden van het samenwerkingsverband aanwezig. Samen met [medeverdachte 1] was hij bezig met de poging tot verkoop van de 50 kilogram cocaïne. Hij was een actieve deelnemer aan deze criminele samenwerkingsverbanden en fungeerde dus niet enkel als doorgeefluik, zoals door de verdediging is betoogd.
Het criminele samenwerkingsverband gericht op de invoer van cocaïne stelde alles in het werk om een geslaagd transport te realiseren en inbeslagneming van de cocaïne te voorkomen: de cocaïne werd verstopt tussen zogenaamde dekladingen en overheidspersoneel werd voor grof geld omgekocht. Er werd getracht om uit het zicht en uit de handen van politie en justitie te blijven door het gebruik van katvanger bedrijven, door zo min mogelijk over de telefoon te communiceren en vooral in persoon af te spreken, door versluierd en verhullend taalgebruik in de onderlinge communicatie en door gebruik van geëncrypte BlackBerries.
Het is algemeen bekend dat het gebruik van synthetische drugs kan leiden tot een geestelijke of lichamelijke verslaving en, bij overdosis, zelfs tot de dood van de gebruiker. Daarnaast wordt het chemisch afval dat ontstaat bij de productie vrijwel altijd illegaal gedumpt, waardoor het milieu schade ondervindt en belast wordt en waarbij er in de regel veel geld, tijd en energie geïnvesteerd moet worden om de negatieve gevolgen voor het milieu zoveel mogelijk ongedaan te maken. Dat [verdachte] zich er terdege van bewust was dat de opslag van de grondstoffen in de container gevaarzettend was, blijkt uit zijn opmerking dat hij bang was dat het spul de lucht in zou gaan. Bovendien legt het opsporen, ontmantelen en vervolgen van de producenten van synthetische drugs een fors beslag op het opsporingsapparaat, als gevolg waarvan de opsporing van andere misdrijven in het gedrang kan komen. Kortom, de productie van synthetische drugs heeft op meerdere niveaus van de maatschappij een forse negatieve invloed. Door onderdeel van zo’n organisatie uit te maken heeft [verdachte] zijn eigen geldelijke gewin boven het maatschappelijk belang gesteld.
Het spreekt voor zich dat organisaties met als doelstelling het plegen van misdrijven als hiervoor genoemd de rechtsstaat ernstig ondermijnen. Daarnaast heeft [verdachte] zich schuldig gemaakt aan witwassen wat een manier is om met illegaal en dus oneerlijk verdiend geld ten onrechte een maatschappelijke en financiële status te verwerven.
Daarnaast zijn bij [verdachte] vuurwapens met geluiddempers en munitie aangetroffen, op zolder maar ook in zijn nachtkastje naast het bed. Nu criminele organisaties doorgaans geen geweld schuwen om hun belangen veilig te stellen, is het aantreffen van deze wapens in combinatie met zijn lidmaatschap van een criminele organisatie zeer verontrustend.
Het getuigt van een bedenkelijke mentaliteit om te menen dat je je niet aan de regels hoeft te houden die voor iedereen gelden. Binnen het strafrecht is voor dergelijke ontwrichtende criminaliteit een lange gevangenisstraf de enige passende reactie om voor de verdachte zelf, zijn omgeving en de samenleving de norm nog eens duidelijk op scherp te stellen.
De rechtbank constateert dat niet gebleken is dat [verdachte] sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis de schorsingsvoorwaarden heeft overtreden. [verdachte] heeft aangevoerd dat hij sinds zijn schorsing hard heeft gewerkt om zijn leven weer op orde te krijgen. Zo heeft hij regulier werk. Ook privé heeft hij zijn leven weer opgepakt. Deze omstandigheden wegen in positieve zin mee voor [verdachte] , maar zijn op zichzelf onvoldoende om af te zien van een gevangenisstraf van langere duur. Daarvoor zijn de door [verdachte] gepleegde feiten te ernstig.
De stelling van de verdediging dat hij een blanco strafblad heeft, is onjuist. [verdachte] is in België veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaren voor een aantal ernstig delicten, waaronder een diefstal met geweld en een wederrechtelijke vrijheidsberoving. Het hebben van een blanco strafblad kan dan ook niet in positieve zin meewegen.
Slotsom: de straf
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank aan [verdachte] in beginsel een gevangenisstraf van 11 jaar opleggen. Vanwege de hiervoor genoemde termijnoverschrijding zal de straf 15% lager uitvallen. Dit betekent dat een
gevangenisstraf van 9 jaar en 4 maandenwordt opgelegd, met aftrek van het voorarrest.
gevangenisstraf van 9 jaar en 4 maandenwordt opgelegd, met aftrek van het voorarrest.
8.De voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van [verdachte] is aanvankelijk geschorst met ingang van 4 juli 2014 tot aan de dag van de inhoudelijke behandeling. De onderliggende overwegingen hiertoe waren dat [verdachte] destijds inmiddels geruime tijd (9 maanden) in voorlopige hechtenis verbleef, het definitieve eindproces-verbaal en een definitieve tenlastelegging nog niet beschikbaar waren, de regiezitting voorzien was voor oktober 2014 en te verwachten was dat de inhoudelijke behandeling pas eind 2015 aan de orde zou zijn.
Bij de aanvang van de inhoudelijke behandeling op 15 januari 2018 is de schorsing verlengd tot aan de einduitspraak op 29 maart 2018. De rechtbank heeft zich ambtshalve beraden over het al dan niet voortduren van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Uit de bewezenverklaring en de veroordeling tot een gevangenisstraf van 9 jaar en 4 maanden volgt dat de rechtbank nog immer ernstige bezwaren en de recidivegrond aanwezig acht voor de voorlopige hechtenis voor de in het vonnis van heden bewezenverklaarde feiten. Dit was ook in juli 2014 het geval. Een afweging van de belangen van de maatschappij tegenover die van [verdachte] leidde er toen echter toe dat de voorlopige hechtenis moest worden geschorst, omdat er nog geen datum bekend was waarop de inhoudelijke behandeling van de zaak zou plaatsvinden. Die situatie is nu niet langer aan de orde. De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden en [verdachte] is bij vonnis van heden schuldig bevonden aan ernstige strafbare feiten. Een hernieuwde afweging van de belangen van de maatschappij en [verdachte] leidt tot de conclusie dat de belangen van de maatschappij bij de detentie van de verdachte nu zwaarder moeten wegen dan de belangen van de verdachte en dat aan de schorsing van de voorlopige hechtenis daarom een einde moet komen.
9.De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 45, 47, 57, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10, 10a en 11a (oud) van de Opiumwet en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
10.De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt [verdachte] vrij van de tenlastegelegde feiten 3 primair en 3 subsidiair;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
- spreekt [verdachte] vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
- verklaart [verdachte] strafbaar;
Straf
- veroordeelt [verdachte] voor de feiten 1 primair, 2 primair, 3 meer subsidiair, 4, 5, 6, 7 en 8 tot een gevangenisstraf van
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Voorlopige hechtenis
- verstaat dat de schorsing van de voorlopige hechtenis is opgeheven.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. A.M. Koster-van der Linden en mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.K. Bakker en
mr. Y.L.J. Damoiseaux, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 maart 2018.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
(zaakdossier 2)
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van de 1 mei 2012 tot en met 30
juni 2012, in elk geval in het jaar 2012 in de gemeente Landgraaf en/of
Nijmegen en/of Leende en/of Eindhoven en/of Rotterdam en/of te Bonaire, in elk
geval in (Europees en/of Caribisch) Nederland en/of te Antwerpen, in elk geval
in Belgie, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een
hoeveelheid van (minimaal) ongeveer 50 kilogram cocaine, in elk geval (een)
hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 mei 2012 tot en met 30 juni
2012, in elk geval in het jaar 2012 in de gemeente Landgraaf en/of Nijmegen
en/of Leende en/of Eindhoven en/of Rotterdam en/of te Bonaire, in elk geval in
(Europees en/of Caribisch) Nederland en/of te Antwerpen, in elk geval in
Belgie, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een
hoeveelheid van (minimaal) ongeveer 50 kilogram cocaine, in elk geval (een)
hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
(zaakdossier 2)
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 november 2012 tot en met 14
april 2013, in elk geval in het jaar 2012 en/of in het jaar 2013, in de
gemeente Landgraaf en/of Urmond en/of Eindhoven en/of Leende en/of te Bonaire,
in elk geval in (Europees en/of Caribisch) Nederland en/of te Antwerpen, in
elk geval in België en/of in de Dominicaanse Republiek, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door hem, verdachte en/of zijn, verdachtes,
mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van
Nederland te brengen een hoeveelheid van (ongeveer) 550 kilogram, althans
(ongeveer) 366 kilogram cocaine, in elk geval van (een) hoeveelhe(i)d(en) van
een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid
van artikel 3a van die wet, met voornoemd oogmerk (meermalen) (telefonisch(e))
contact(en) en/of (een) ontmoeting(en) heeft gehad en/of (een) bespreking(en)
heeft gevoerd en/of (een) afspra(a)k(en) heeft gemaakt met een of meer
(mogelijke) producent(en) en/of leverancier(s) en/of transporteur(s) en/of
financier(s) en/of afnemer(s) en/of tussenperso(o)n(en) en/of verlener(s) van
hand- en spandiensten en/of ander(en) met betrekking toe de hoeveelheid en/of
prijs en/of kwaliteit en/of levering en/of betaling en/of vervoer en/of
verpakking en/of opslag van voornoemde hoeveelhe(i)d cocaine, in elk geval van
(een) hoeveelhe(i)d(n) cocaine,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 november 2012 tot en met 14
april 2013, in elk geval in het jaar 2012 en/of in het jaar 2013, in de
gemeente Landgraaf en/of Urmond en/of Eindhoven en/of Leende en/of te Bonaire,
in elk geval in (Europees en/of Caribisch) Nederland en/of te Antwerpen, in
elk geval in België en/of in de Dominicaanse Republiek, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt
en/of vervoerd en/of verstrekt en/of afgeleverd en/of verkocht, in elk geval
(telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van (ongeveer) 550
kilogram, althans (ongeveer) 366 kilogram cocaine, in elk geval (een)
hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 november 2012 tot en met 14
april 2013, in elk geval in het jaar 2012 en/of in het jaar 2013, in de
gemeente Landgraaf en/of Urmond en/of Eindhoven en/of Leende en/of te Bonaire,
in elk geval in (Europees en/of Caribisch) Nederland en/of te Antwerpen, in
elk geval in België en/of in de Dominicaanse Republiek, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans
eenmaal (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel
10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of
verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren
en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 550 kilogram
cocaine, althans van 366 kilogram cocaine, in elk geval (een)
hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of
te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen
en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen
te verschaffen
en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te
verschaffen
en/of
-voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte, wist of
ernstige reden had om te vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot het
plegen van dat/die feit(en),
immers heeft hij, verdachte en/of zijn, verdachtes mededader(s)
-meermalen, althans eenmaal (telkens) (telefonische) contact(en) en/of (een)
ontmoeting(en) gehad en/of (een) bespreking(en) gevoerd en/of (een)
afspra(a)k(en) gemaakt met een of meer (mogelijke) producent(en) en/of
leverancier(s) en/of transporteur(s) en/of financier(s) en/of afnemer(s) en/of
tussenperso(o)n(en) en/of verlener(s) van hand- en spandiensten en/of (een)
ander(en) met betrekking tot de hoeveelheid en/of prijs en/of kwaliteit en/of
levering en/of betaling en/of verpakking en/of opslag en/of vervoer van (een)
hoeveelhe(i)d(en) cocaine en/of
-meermalen, althans eenmaal (telkens) terzake telefonisch en/of via Skype
en/of persoonlijk contact gehad met [medeverdachte 13] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 11]
en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte 10]
en/of een of meer tot nog toe onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of
-geëncrypte blackberry's en/of (een) bill (s) of lading en/of (een)
contain(er) voor het transport van voornoemde cocaine en/of een of meer
deklading(en) voor voornoemde cocaine en/of (een aanzienlijke hoeveelheid)
geld, bestemd voor het verwerven/aankopen/vervoer/transport van voornoemde
cocaine, voorhanden gehad;
3.
(zaakdossier 2)
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 1 oktober
2013, in elk geval in het jaar 2013, in de gemeente Landgraaf en/of Urmond
en/of Eindhoven en/of Leende en/of te Nijmegen en/of te Bonaire, in elk geval
in (Europees en/of Caribisch) Nederland en/of te Antwerpen, in elk geval in
België en/of in de Dominicaanse Republiek, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door hem, verdachte en/of zijn, verdachtes,
mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van
Nederland te brengen een hoeveelheid van ongeveer (minimaal) 200 kilogram
cocaine, in elk geval van een hoeveelheid van een materiaal bevattende
cocaine, zijnde cocaine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet, met voornoemd oogmerk (meermalen) (telefonische) contact(en) en/of (een)
ontmoeting(en) heeft gehad en/of (een) bespreking(en) heeft gevoerd en/of
(een) afspra(a)k(en) heeft gemaakt met een of meer (mogelijke) producent(en)
en/of leverancier(s) en/of transporteur(s) en/of financier(s) en/of afnemer(s)
en/of tussenperso(o)n(en) en/of verlener(s) van hand- en spandiensten en/of
ander(en) met betrekking tot de hoeveelheid en/of prijs en/of kwaliteit en/of
levering en/of betaling en/of vervoer en/of verpakking en/of opslag van
voornoemde hoeveelheid cocaine, in elk geval van een hoeveelheid cocaine,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 1 oktober
2013, in elk geval in het jaar 2013, in de gemeente Landgraaf en/of Urmond
en/of Eindhoven en/of Leende en/of te Bonaire, in elk geval in (Europees en/of
Caribisch) Nederland en/of te Antwerpen, in elk geval in België en/of in de
Dominicaanse Republiek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,
meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt
en/of vervoerd en/of afgeleverd en/of verkocht, in elk geval (telkens)
opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van (ongeveer) (minimaal)
200 kilogram cocaine, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal
bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 1 oktober
2013, in elk geval in het jaar 2013, in de gemeente Landgraaf en/of Urmond
en/of Eindhoven en/of Leende en/of te Bonaire, in elk geval in (Europees en/of
Caribisch) Nederland en/of te Antwerpen, in elk geval in België en/of in de
Dominicaanse Republiek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) om een feit, bedoeld in
het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het
opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of
afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of binnen het grondgebied van
Nederland brengen van ongeveer (minimaal) 200 kg cocaine, in elk geval (een)
hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of
te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen
en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen
te verschaffen
en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te
verschaffen
en/of
-voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte, wist of
ernstige reden had om te vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot het
plegen van dat/die feit(en),
immers heeft hij, verdachte en/of zijn, verdachtes mededader(s)
-meermalen, althans eenmaal (telkens) (telefonische) contact(en) en/of (een)
ontmoeting(en) gehad en/of (een) bespreking(en) gevoerd en/of (een)
afspra(a)k(en) gemaakt met een of meer (mogelijke) producent(en) en/of
leverancier(s) en/of transporteur(s) en/of financier(s) en/of afnemer(s) en/of
tussenperso(o)n(en) en/of verlener(s) van hand- en spandiensten en/of (een)
ander(en) met betrekking tot de hoeveelheid en/of prijs en/of kwaliteit en/of
levering en/of betaling en/of verpakking en/of opslag en/of vervoer van (een)
hoeveelhe(i)d(en) cocaine en/of
-meermalen, althans eenmaal (telkens) terzake telefonisch en/of via Skype
en/of persoonlijk contact gehad met [medeverdachte 13] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 11]
en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 12]
en/of een of meer tot nog toe onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of
-geëncrypte blackberry's en/of (een) bill (s) of lading en/of (een)
contain(er) voor het transport van voornoemde cocaine en/of een of meer
deklading(en) voor voornoemde cocaine en/of een of meer bill (s) of lading
en/of (een aanzienlijke hoeveelheid) geld, bestemd voor het
verwerven/aankopen/vervoer/transport van voornoemde cocaine, voorhanden gehad;
4.
(zaakdossier 7)
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 1
oktober 2013, in elk geval in het jaar 2012 en/of in het jaar 2013 in de
gemeente Landgraaf en/of Eindhoven en/of Valkenswaard en/of Leende en/of Heeze
en/of Veldhoven en/of Uden en/of Son en/of Urmond en/of Nijmegen en/of
Amsterdam en/of Hoofddorp en/of Breda en/of Bonaire, in elk geval in (Europees
en/of Caribisch) Nederland en/of te Antwerpen, in elk geval in België en/of in
de Dominicaanse Republiek, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, te
weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, waartoe
(onder andere) behoorden [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 13]
en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5]
en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 10]
en/of [medeverdachte 9] en/of een of meerdere tot nog toe onbekend
gebleven perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een
of meer misdrijven, als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, 10
a eerste lid van de Opiumwet, namelijk
-het binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of het verwerken en/of
bewerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren
en/of aanwezig hebben en/of vervaardigen van (een) middel(en) als bedoeld op
lijst I van de Opiumwet, danwel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid
van de Opiumwet en/of
-het verrichten van voorbereidings- of bevorderingshandelingen gericht op het
bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of
verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen het grondgebied
van Nederland brengen van (een) middel(en) als bedoeld op lijst I van de
Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
van welke voornoemde organisatie hij, verdachte, leider of bestuurder was;
5.
(zaakdossier 23)
hij, verdachte, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1
januari 2007 tot en met 1 oktober 2013, in het arrondissement Maastricht en/of
in het arrondissement Limburg en/of te Bonaire, in elk geval in (Europees
en/of Caribisch) Nederland en/of in de Dominicaanse Republiek, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van
witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers
heeft hij, verdachte en/of een of meer van zijn, verdachtes, mededader(s),
(van) (een) voorwerp(en), te weten:
geld
-te weten (ongeveer) (in totaal) 349.018,- Euro, waarvan in elk geval een
gedeelte uit de opbrengst van de handel in verdovende middelen afkomstig was
en/of als investering in de aankoop/verwerving van verdovende middelen was
bestemd en/of
-(een) voertuig(en), te weten:
- een personenauto, merk Audi, type A4, kenteken [kenteken 9] en/of
- een personenauto, merk Volkswagen, type Polo, kenteken [kenteken 3]
a. a) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de
vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft hij,
verdachte, verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op voornoemd(e)
voorwerp(en) was/waren of wie voornoemd(e) voorwerp(en), voorhanden had
en/of
b) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of
daarvan gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die voornoemd(e) voorwerp(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
6.
(zaakdossier 11)
hij, verdachte, op of omstreeks 1 oktober 2013 in de gemeente Landgraaf, in
elk geval in Nederland, een of meer wapens van categorie III onder 1, te weten
4 vuurwapens, in elk geval een vuurwapen in de vorm van (een) pisto(o)(en),
voor zover zij niet vallen onder categorie II sub 2, 3 en 6, te weten:
- een semi-automatisch pistool, type CZ Kadet, kaliber 22L.R. en/of
- een semi-automatisch pistool, CZ, model 82., kaliber 9mm Kort en/of
- een semi-automatisch pistool, Glock, model 17., kaliber 9x19 en/of
- een semi-automatisch pistool, (Vostok), model MCM Margolin, kaliber .22 LR
en/of
een hoeveelheid munitie van categorie II en/of III, te weten
-4 kogelpatronen (volmantel), kaliber 9mm Luger en/of
-50 kogelpatronen, kaliber 9mm Luger, bodemstempels S&B 9mm Luger en/of
-50 kogelpatronen, kaliber 9mm Kort, bodemstempels S&B 9mm Br.c. en/of
-17 kogelpatronen, kaliber 9mm Luger, bodemstempels S&B 9mm Luger en/of
-28 kogelpatronen, kaliber 9mm Luger, bodemstempels S&B 9mm Luger en/of
-17 kogelpatronen, kaliber 9mm Kort, bodemstempels GECO 9MM K. en/of
-60 kogelpatronen, kaliber 7,65mm, bodemstempels S&B 7.65 BR. en/of
-35 kogelpatronen, kaliber .22 LR, bodemstempels SB en/of
-9 kogelpatronen, kaliber .22 LR., bodemstempels SB en/of
-13 kogelpatronen, kaliber 9mm Luger, bodemstempels SINTOX 9mm Luger en/of
-45 kogelpatronen (hollowpoint), kaliber. 22 SR., bodemstempels C en/of
voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
7.
(zaakdossier 11)
hij, verdachte, op of omstreeks 1 oktober 2013 in de gemeente Landgraaf, in
elk geval in Nederland, (een) wapen(s), van categorie I, onder 3°, te weten:
-twee geluiddempers voor vuurwapens, in elk geval een geluiddemper voor een
vuurwapen,
voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
8.
hij, verdachte, op of omstreeks 28 maart 2013, in elk geval in het jaar 2013
in de gemeente Brunssum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde
of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk
bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of
verstrekken en/of vervoeren van MDMA en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of
amfetamine, in elk geval van een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA
en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of amfetamine en/of een ander middel, vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst I, zijnde MDMA en/of MDA en/of N-ethyl
MDA en/of amfetamine (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen twee gascilinders, in elk geval
een gascilinder inhoudende waterstofgas en/of een cilinder inhoudende
zoutzuurgas en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) methylethylketon en/of hexaan en/of
aceton en/of azijnzuur en/of zoutzuur en/of zwavelzuur en/of ammonia en/of
caustic soda, voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn,
verdachtes, mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden,
dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);