ECLI:NL:RBLIM:2018:2860

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 maart 2018
Publicatiedatum
27 maart 2018
Zaaknummer
03/866041-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van speedboten en vervalsing van Craft Identification Numbers

Op 27 maart 2018 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van drie speedboten en het vervalsen van de Craft Identification Numbers (CIN) van deze boten, alsook van verduistering van een bestelbus. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de diefstal van de speedboten Crownline, Viper en Chris Craft, en aan de vervalsing van de CIN's. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank overwoog dat de verdachte blijk gaf van weinig respect voor andermans eigendom en dat zijn handelen het maatschappelijk vertrouwen in de echtheid van CIN's schaadde. De vorderingen van benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, met oplegging van schadevergoedingsmaatregelen. De rechtbank legde ook verbeurdverklaring op van een speedboot en onttrekking aan het verkeer van een kentekenplaat. De uitspraak is gedaan in het kader van een meervoudige kamer en de zaak werd behandeld in tegenspraak met de gemachtigde raadsman van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/866041-15
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 maart 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. F.A. Dronkers, advocaat, kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 maart 2018. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: samen met een ander of anderen een speedboot, merk Crownline, toebehorende aan [benadeelde 1] , heeft gestolen door middel van braak en/of verbreking.
Feit 2: samen met een ander of anderen een speedboot, merk Viper, toebehorende aan [benadeelde 2] , heeft gestolen door middel van braak en/of verbreking.
Feit 3: samen met een ander of anderen een speedboot, merk Chris Craft, toebehorende aan [benadeelde 3] , heeft gestolen.
Feit 4: de Craft Identification Numbers (CIN) van de speedboten Crownline, Viper en Chris Craft heeft vervalst.
Feit 5: samen met een ander of anderen een Mercedes-Benz Vito, toebehorende aan [benadeelde 4] , heeft verduisterd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, zoals vervat in haar schriftelijke requisitoir, zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, behalve voor het bestanddeel medeplegen. Hiervoor vraagt zij partiële vrijspraak. Ten aanzien van feit 2 vraagt zij daarnaast partiële vrijspraak voor het bestanddeel braak dan wel verbreking.
De officier van justitie heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het onder feit 5 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, overeenkomstig de overgelegde pleitnotities, zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, gelet op de bekennende verklaring van de verdachte. De raadsman heeft gesteld dat er geen bewijs is voor het medeplegen en heeft om partiële vrijspraak van dit bestanddeel verzocht.
Ten aanzien van het onder feit 5 tenlastegelegde heeft de raadsman vrijspraak bepleit. De verklaring van [benadeelde 4] is niet geloofwaardig en kan daarom niet als bewijs dienen. Bovendien heeft de verdachte verklaard dat hij de Mercedes-Benz Vito heeft teruggegeven.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Aanleiding onderzoek. [2]
Uit onderzoek naar het omkatten van ontvreemde vaartuigen bleek dat in de maanden juni en juli 2013 een Chris Craft speedboot te Roermond, een Viper speedboot te Ohé en Laak en een Crownline speedboot te Well waren ontvreemd. Kort voor de diefstal van de Viper waren vier mannen bij [bedrijfsnaam] in de jachthaven [naam jachthaven 1] te Well geweest en hadden daar interesse getoond voor een te koop staande Viper. Deze Viper was van hetzelfde type als de weggenomen Viper in Ohé en Laak. Deze personen hadden bij [bedrijfsnaam] verteld dat ze zelf een Four Winns speedboot bezaten. Dezelfde personen hadden kort voor de diefstal van de Crownline te Well enige tijd bij de Crownline gestaan en de boot uitgebreid bekeken. Deze personen werden door een getuige herkend als de familie [familienaam] van het woonwagenkamp te Roermond.
In de jachthaven [naam jachthaven 2] (voorheen: [naam jachthaven 3] ) te Roermond werd op 18 juli 2013 de weggenomen Crownline teruggevonden. Een getuige uit de genoemde jachthaven had verklaard dat de opvarenden van de Crownline ook hadden gevaren met een grote Formula speedboot. Tijdens een controle van deze Formula speedboot had een manspersoon genaamd [verdachte] zich voorgedaan als eigenaar. De Formula speedboot was door [verdachte] geruild tegen drie speedboten van de merken Chris Craft, Viper en Four Winns. Deze ruiling had plaatsgevonden bij [benadeelde 4] .
Uit onderzoek bij [benadeelde 4] bleek dat de aangeboden Chris Craft en Viper afkomstig waren van diefstal. Tijdens de transactie van de vaartuigen met [benadeelde 4] is ook gesproken over een witte Mercedes, type Vito. Volgens [benadeelde 4] werden de gegevens die benodigd waren voor het overschrijven van de Vito verstrekt aan de familie [familienaam] omdat zij een koper voor de Vito zouden hebben. Door [verdachte] werd onder andere een zelfbouwbootje met buitenboordmotor en trailer bij [benadeelde 4] achtergelaten. De buitenboordmotor en de trailer bleken later gestolen te zijn.
Aan de verdachte zijn uiteindelijk de diefstallen van de speedboten Crownline, Viper en Chris Craft, het vervalsen van de Craft Identification Numbers (CIN) van voornoemde speedboten en de verduistering van de Merces-Benz Vito van [benadeelde 4] tenlastegelegd.
Ten aanzien van feit 1:
De rechtbank acht de tenlastegelegde diefstal van de speedboot, merk Crownline, wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd bij de politie [3] ;
- het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] van 19 juli 2013 [4] .
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat sprake is geweest van medeplegen. De verdachte zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2:
De rechtbank acht de tenlastegelegde diefstal van de speedboot, merk Viper, wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd bij de politie [5] ;
- het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] van 7 juli 2013 [6] .
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat sprake is geweest van medeplegen. De verdachte zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 3:
De rechtbank acht de tenlastegelegde diefstal van de speedboot, merk Chris Craft, wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd bij de politie [7] ;
- het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3] van 19 juli 2013 [8] .
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat sprake is geweest van medeplegen. De verdachte zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 4:
De rechtbank acht de tenlastegelegde vervalsing van de Craft Identification Numbers (CIN) van de Crownline, Viper en Chris Craft, wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd bij de politie [9] ;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juli 2013 [10] ;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 oktober 2013 [11] ;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juli 2013 [12] .
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat sprake is geweest van medeplegen. De verdachte zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 5:
[benadeelde 4]heeft aangifte [13] gedaan van verduistering tussen 15 juli 2013 en 18 juli 2013 en heeft het volgende verklaard:
Ik heb op 18 juli 2013 een verklaring afgelegd inzake een transactie waarbij ik drie speedboten heb ingeruild tegen een groot vaartuig. Achteraf bleken twee van deze vaartuigen van diefstal afkomstig. Tijdens deze transactie is er ook een handeling gedaan inzake een Mercedes-Benz, type Vito, kleur wit en voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] . Ik had deze Vito in mijn verkoopvoorraad. [medeverdachte] wist hiervoor een koper. Omdat ik de heren [familienaam] , [verdachte] en [medeverdachte] , vertrouwde en ik een goed gevoel had bij deze mensen, heb ik hen in goed vertrouwen alle gegevens die benodigd zijn voor het overschrijven van de Vito zoals BTW nummer en kamer van koophandel nummer om deze te factureren gegeven. Tevens heb ik alle auto papieren meegegeven als ook het overschrijvingsbewijs. Zij hadden mij het houten bootje met buitenboordmotor achter gelaten. Nu blijkt achteraf dat ook dit niet klopt. Ik heb op 18 juli 2013 de Vito laten signaleren dat deze onrechtmatig in bezit is bij [verdachte] en [medeverdachte] . Ik ben bang dat ik deze auto niet meer terug zie. Ik heb tot op heden niets meer gehoord van de familie [familienaam] . [verdachte] en [medeverdachte] hebben zich mijn auto toegeëigend terwijl ik hen deze auto in goed vertrouwen had meegegeven omdat zij een koper hiervoor hadden. Ik doe aangifte van verduistering.
[benadeelde 4]heeft op 15 juli 2014 aanvullend het volgende verklaard [14] :
Ik ben twee keer naar het kamp geweest waar [verdachte] woont om de Vito terug te halen. Dit was vrij kort na de aangifte. De eerste keer ging goed. [verdachte] was er eerst niet maar kwam later. [verdachte] vertelde dat alles goed zou komen. De tweede keer rende iedereen hard weg. Alleen die jonge [medeverdachte] ging breed voor me staan. [verdachte] heeft mij de Mercedes niet teruggeven toen ik op het kamp was.
Getuige [getuige] [15] heeft het volgende verklaard:
Ik was 22 juli 2013 weer samen met meneer [benadeelde 4] naar Roermond gekomen en het doel was dat [benadeelde 4] en de heren [verdachte] en [medeverdachte] de tussen hen gemaakte afspraak zouden afwikkelen en de zaak daarmee opgelost zou zijn. Onderweg naar Roermond zijn we gaan bellen naar de GSM van [medeverdachte] . We kregen ze niet te pakken. We zijn het woonwagenkamp opgereden. Een van de vier mannen die de Formula hadden gekocht (persoon vier) heeft een gesprekje met [benadeelde 4] gehad en deze had toegezegd dat hij zou proberen contact op te nemen met [medeverdachte] en te vertellen dat we er waren. We zijn naar de stad gereden. Om 21.29 uur heb ik gebeld en werd opgenomen door een vrouw die ook vertelde dat ze de vriendin van [medeverdachte] was. Dat hij niet thuis was en dat zodra hij kwam, dan contact met ons zou opnemen. Ik heb niets meer vernomen totdat ik om 22:24 uur een sms heb gestuurd naar [medeverdachte] . Ik heb hier geen reactie op gehad. [benadeelde 4] en ik hebben toen besloten om te blijven in Roermond en op dinsdag aangifte te gaan doen van de Vito, de bestelbus als gestolen op te geven. Op dinsdag 23 juli om 07:21 uur heb ik de laatste sms gezonden naar [medeverdachte] . Hierop hebben we ook geen reactie meer ontvangen. Ik ben toen naar Numansdorp gereden. [benadeelde 4] is naar de politie gegaan.
De verdachteheeft het volgende verklaard:
De witte Mercedes bus met kenteken [kenteken 1] is niet van mij. Deze is van [benadeelde 4] . Ik mocht hem even gebruiken. [16]
De Vito heb ik in mijn bezit gehad. Ik heb gewoon in de bus gereden. [17]
Uit het
proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juli 2017 [18] blijkt, zakelijk weergegeven, het volgende:
Er werd gevraagd een onderzoek in te stellen naar de verduisterde Mercedes-Benz met het kenteken [kenteken 1] . In het politiesysteem genaamd Rijksdienst voor weg verkeer staat dat dit voertuig nog steeds als zijnde gestolen in het systeem staat. Het voertuig was geschorst en niet verzekerd. Het voertuig komt sinds de verduistering c.q. diefstal in geen enkel politiesysteem meer voor en is dus ook nergens meer rijdend aangetroffen.
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat sprake is geweest van medeplegen, nu het aandeel van medeverdachte [medeverdachte] ter zake de verduistering van onvoldoende gewicht is om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking. De verdachte zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 15 juli 2013 tot en met 26 juni 2014 in Nederland een personenbus (merk Mercedes-Benz, type Vito) heeft verduisterd.
De rechtbank overweegt in het bijzonder als volgt. De verklaring van verdachte dat hij de Mercedes-Benz Vito aan [benadeelde 4] heeft meegegeven toen deze later bij hem op het kamp is geweest, wordt niet door andere verklaringen of bevindingen ondersteund. [benadeelde 4] heeft – geconfronteerd met de verklaring van verdachte – ontkend dat de bus aan hem is teruggegeven. De verklaring van aangever [benadeelde 4] over het verloop van de contacten tussen verdachte en [medeverdachte] en [benadeelde 4] nadat bekend was geworden dat de Chris Craft en de Viper van diefstal afkomstig waren, wordt bovendien bevestigd door de verklaring getuige [getuige] . Er is dan ook geen aanleiding te twijfelen aan de verklaring van [benadeelde 4] . Nu het dossier geen aanknopingspunten bevat voor verdachte’s stelling dat de Vito zou zijn teruggegaan naar [benadeelde 4] , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 5 tenlastegelegde heeft begaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
in de periode van 15 juli 2013 tot en met 16 juli 2013 te Well, in de gemeente Bergen (L), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een speedboot (merk Crownline), toebehorende aan [benadeelde 1] , waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en /of verbreking;
2.
in de periode van 18 juni 2013 tot en met 7 juli 2013 te Ohé en Laak, in de gemeente Maasgouw, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een speedboot (merk Viper), toebehorende aan [benadeelde 2] , waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3.
in de periode van 23 juni 2013 en 25 juni 2013 in de gemeente Roermond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een speedboot (merk Chris Craft), toebehorende aan [benadeelde 3] ;
4.
in de periode van 18 juni 2013 tot en met 18 juli 2013 in Nederland CIN-nummers (Craft Identification Numbers), zijnde - telkens - een ander merk dan de in artikel 217 en 218 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde merken, die krachtens wettelijk voorschrift op een vaartuig moeten worden aangebracht, telkens valselijk heeft geplaatst, immers heeft verdachte telkens opzettelijk valselijk
- in de periode van 15 juli 2013 tot en met 18 juli 2013, het echte CIN-nummer (te weten [CIN-nummer 1] ) van een vaartuig, een speedboot van het merk Crownline, verwijderd en dit echte CIN-nummer vervangen door een ander CIN-nummer (te weten [CIN-nummer 2] ) met het oogmerk om dat vaartuig te gebruiken of door anderen te doen gebruiken alsof laatstbedoeld CIN-nummer krachtens wettelijk voorschrift, echt en onvervalst was, en
- in de periode van 18 juni 2013 tot en met 18 juli 2013 het echte CIN-nummer (te weten [CIN-nummer 3] ) van een vaartuig, een speedboot van het merk Viper, verwijderd en dit echte CIN-nummer vervangen door een ander CIN-nummer (te weten [CIN-nummer 4] ) met het oogmerk om dat vaartuig te gebruiken of door anderen te doen gebruiken alsof laatstbedoeld CIN-nummer krachtens wettelijk voorschrift, echt en onvervalst was, en
- in de periode van 23 juni 2013 tot en met 18 juli 2013, het echte CIN-nummer van een vaartuig, een speedboot van het merk Chris Craft, verwijderd en dit echte CIN-nummer vervangen door een ander CIN-nummer (te weten [CIN-nummer 5] ) met het oogmerk om dat vaartuig te gebruiken of door anderen te doen gebruiken alsof laatstbedoeld CIN-nummer krachtens genoemd wettelijk voorschrift, echt en onvervalst was;
5.
omstreeks de periode van 15 juli 2013 tot en met 26 juni 2014 in Nederland, opzettelijk een personenbus (merk Mercedez-Benz, type Vito), toebehorende aan [benadeelde 4] , welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als houder ten behoeve van de verkoop van die personenbus, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Ten aanzien van feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Ten aanzien van feit 3:
diefstal.
Ten aanzien van feit 4:
andere dan de in de artikelen 217 en 218 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde merken, die krachtens wettelijke voorschriften op goederen moeten worden geplaatst, daarop valselijk plaatsen, met het oogmerk om die goederen te gebruiken of door anderen te doen gebruiken alsof de daarop geplaatste merken echt en onvervalst waren, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 5:
verduistering.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 408 dagen met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft bij de hoogte van de gevorderde straf rekening gehouden met een overschrijding van de redelijke termijn van 24 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden volstaan met de oplegging van een taakstraf, eventueel in combinatie met een voorwaardelijke vrijheidsstraf. De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de samenloop van de diefstallen en het omkatten van de boten en met het tijdsverloop.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van drie speedboten en aan de opzettelijke vervalsing van de Craft Identification Numbers van deze speedboten, kennelijk om de diefstallen te verhullen. Verdachte heeft met zijn handelen blijk gegeven van weinig respect voor andermans eigendom. Door zijn handelen heeft de verdachte ook het maatschappelijk vertrouwen in de echtheid van CIN’s geschaad en afbreuk gedaan aan de bepalingen die strekken tot bestrijding van onder meer diefstal. De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan verduistering van een Mercedes-Benz Vito. De verdachte heeft slechts oog gehad voor zijn financieel gewin en heeft zich op geen enkel moment bekommerd om het financiële nadeel dat hij door zijn handelen heeft veroorzaakt. De rechtbank houdt hier ten nadele van de verdachte rekening mee.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 13 februari 2018 is de verdachte eerder door de strafrechter voor soortgelijke feiten veroordeeld, zowel in Nederland als in België. Ook blijkt hieruit dat tegen de verdachte na het plegen van onderhavige strafbare feiten, nog strafbeschikkingen zijn uitgevaardigd, waardoor artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank ook gelet op hetgeen ter terechtzitting omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte naar voren is gebracht.
De rechtbank is allereerst van oordeel dat met het oog op een juiste normhandhaving gezien het strafblad van verdachte en de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige straf dan een vrijheidsstraf.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting die ontwikkeld zijn door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) inzake diefstal van auto’s. Mede gelet op de waarde van de gestolen boten en in aanmerking genomen de recidive van verdachte acht de rechtbank een gevangenisstraf van drie maanden per diefstal passend. Voor het vervalsen van de CIN’s acht de rechtbank een gevangenisstraf van drie maanden passend en voor de verduistering van de Mercedes-Benz Vito acht de rechtbank een gevangenisstraf van één maand passend.
Anderzijds houdt de rechtbank rekening met het lange tijdsverloop, met de toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en met de proceshouding van de verdachte. De verdachte heeft de diefstal en de vervalsing van de CIN’s van de boten bekend en heeft daarmee enigszins verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. De door de diefstal van de speedboten veroorzaakte schade is voorts, omdat de boten konden worden geretourneerd aan de eigenaren, beperkt gebleven.
De rechtbank ziet ten slotte in dit geval de waarde van de oplegging van een deels voorwaardelijke straf, namelijk het voorkomen van het plegen van nieuwe strafbare feiten.
Alles overwegende zal de rechtbank aan de verdachte opleggen: een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie geëist, om de hiervoor overwogen redenen.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen

7.1
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft een vordering ingediend met betrekking tot de geleden materiële schade als gevolg van het onder feit 1 tenlastegelegde. De benadeelde partij vordert een bedrag van in totaal € 6.176,00. Tevens heeft de benadeelde partij verzocht het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en heeft verzocht de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering te onduidelijk is en dat de vordering niet kan worden toegewezen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Eigen risico (Selbstbeteiligung Versicherung)
Het onder feit 2 ten laste gelegde is bewezen verklaard. Het is een strafbaar feit en aan verdachte zal voor dat feit een straf worden opgelegd. Door dit feit is aan de benadeelde partij rechtstreeks schade toegebracht als hiervoor voormeld. De benadeelde is voor deze schade ontvankelijk in zijn vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde kosten ter zake het eigen risico ad € 250,00 redelijk zijn en voor toewijzing vatbaar zijn.
Overige schade
De vordering behoeft ten aanzien van de overig gevorderde schade nadere toelichting, die ontbreekt. De benadeelde partij is ook niet ter terechtzitting is verschenen om daar een toelichting te geven. De rechtbank zou de benadeelde partij in de gelegenheid kunnen stellen die nadere toelichting en/of onderbouwing op het punt van de afschrijvingskosten alsnog te leveren. Gelet echter op de datum waarop het bewezenverklaarde feit is begaan, alsook acht slaand op het belang van afdoening binnen een redelijke termijn, levert een heropening van het onderzoek met dat doel, een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij ten aanzien van de overig gevorderde schade niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij zal dit onderdeel van zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Totale schade en wettelijke rente
De rechtbank zal de schade vaststellen op een bedrag van € 250,00. Het bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf de datum van de vordering, aldus 16 juli 2013, tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot betaling van dat bedrag.
Schadevergoedingsmaatregel en kosten
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de staat een bedrag van € 250,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van
5 dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf
16 juli 2013 tot de dag der algehele voldoening, te betalen ten behoeve van [benadeelde 1] , zoals hierna in het dictum genoemd.
De rechtbank zal over de vordering van de benadeelde partij, overeenkomstig het hiervoor overwogene, beslissen zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil.
7.2
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft een vordering ingediend met betrekking tot de geleden materiële schade (afschrijvingskosten en verlofuren t.b.v. vrijgave en identificatie van het vaartuig) als gevolg van het onder feit 2 tenlastegelegde. De benadeelde partij vordert een bedrag van in totaal € 4.705,75.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en heeft verzocht de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering te onduidelijk is en dat de vordering niet kan worden toegewezen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Afschrijvingskosten
De vordering behoeft op dit punt nadere toelichting, die ontbreekt. De benadeelde partij is ook niet ter terechtzitting is verschenen om daar een toelichting te geven. De rechtbank zou de benadeelde partij in de gelegenheid kunnen stellen die nadere toelichting en/of onderbouwing op het punt van de afschrijvingskosten alsnog te leveren. Gelet echter op de datum waarop het bewezenverklaarde feit is begaan, alsook acht slaand op het belang van afdoening binnen een redelijke termijn, levert een heropening van het onderzoek met dat doel, een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in zoverre de vordering ziet op vergoeding van de afschrijvingskosten, niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij zal dit onderdeel van zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Kosten verlofuren t.b.v. vrijgave en identificatie van het vaartuig
Het onder feit 2 ten laste gelegde is bewezen verklaard. Het is een strafbaar feit en aan verdachte zal voor dat feit een straf worden opgelegd. Door dit feit is aan de benadeelde partij rechtstreeks schade toegebracht als hiervoor voormeld. De benadeelde is voor deze schade ontvankelijk in zijn vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde kosten ten behoeve van de vrijgave en identificatie van het vaartuig ad € 285,75 redelijk zijn en voor toewijzing vatbaar zijn.
Totale schade en wettelijke rente
De rechtbank zal de schade vaststellen op een bedrag van € 285,75.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot betaling van dat bedrag.
Schadevergoedingsmaatregel en kosten
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de staat een bedrag van € 285,75, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van
5 dagen, te betalen ten behoeve van [benadeelde 2] , zoals hierna in het dictum genoemd.
De rechtbank zal over de vordering van de benadeelde partij, overeenkomstig het hiervoor overwogene, beslissen zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil.
7.3
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft een vordering ingediend met betrekking tot de geleden materiële schade als gevolg van het onder feit 3 tenlastegelegde. De benadeelde partij heeft in eerste instantie een vordering ingediend van € 2.199,44 en heeft de vordering daarna aangevuld met de reiskosten ad € 224,00 en de geschatte waardevermindering ad € 2.500,00.
De benadeelde partij vordert een bedrag van in totaal € 4.923,44. Tevens heeft de benadeelde partij verzocht het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en heeft verzocht de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering onvoldoende is onderbouwd en dat de verdachte niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de kosten die zijn ontstaan als gevolg van de langdurige opslag van het vaartuig door justitie.
De rechtbank oordeelt als volgt.
De geschatte waardevermindering van het vaartuig
De rechtbank leidt uit de stukken af dat het vaartuig op 18 juli 2013 is teruggevonden, maar volgens de benadeelde partij pas in juli 2017 is teruggegeven. Dat dit onnodig lang heeft geduurd en vervelende gevolgen voor de benadeelde partij heeft gehad, moge duidelijk zijn. Het is echter de vraag of de waardevermindering van het vaartuig als een rechtstreeks gevolg van de diefstal geheel aan de verdachte kan worden toegerekend. Om die vraag te kunnen beantwoorden, is nader onderzoek aangewezen. De rechtbank zou het onderzoek daartoe moeten heropenen. Gelet echter op de datum waarop het bewezenverklaarde feit is begaan, alsook acht slaand op het belang van afdoening binnen een redelijke termijn, levert een heropening van het onderzoek met dat doel, een onevenredige belasting van het strafgeding op.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in zoverre de vordering ziet op vergoeding van de waardevermindering van het gestolen vaartuig, niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij zal dit onderdeel van zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Overige gevorderde materiële schade
Het onder feit 3 tenlastegelegde is bewezen verklaard. Het is een strafbaar feit en aan verdachte zal voor dat feit een straf worden opgelegd. Door dit feit is aan de benadeelde partij rechtstreeks schade toegebracht. De benadeelde partij is ontvankelijk in zijn vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de overige gevorderde kosten voor toewijzing vatbaar zijn nu deze schade, gelet op de aard van de aansprakelijkheid en de aard van de schade, in redelijkheid aan verdachte kan worden toegerekend, zijnde een bedrag van in totaal € 2.423,44.
De rechtbank zal de schade vaststellen op een bedrag van € 2.423,44. Het bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf de datum van de vordering, aldus 3 september 2017, tot de dag der algehele voldoening. Gelet op de aard van de schade zal de rechtbank er van uit gaan dat de kosten zijn gemaakt (ver) na datum delict.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 3 september 2017 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de staat een bedrag van € 2.423,44, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 34 dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf
3 september 2017 tot de dag der algehele voldoening, te betalen ten behoeve van [benadeelde 3] , zoals hierna in het dictum genoemd.
De rechtbank zal over de vordering van de benadeelde partij, overeenkomstig het hiervoor overwogene, beslissen zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil.
7.4
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
De benadeelde partij [benadeelde 5] heeft een vordering tot vergoeding van schade ingediend en vordert een bedrag van in totaal € 276,76.
Aan de vordering ligt een feitencomplex ten grondslag waarvoor verdachte niet zal worden veroordeeld. De gevorderde schade is derhalve geen rechtstreeks gevolg van enig ten laste van de verdachte bewezenverklaard feit. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering dient te worden verklaard. Zij zal dan ook dienovereenkomstig beslissen.
Aangezien de benadeelde partij niet ontvankelijk in zijn vordering zal worden verklaard, zal de verdachte niet worden veroordeeld in de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt. Niet gebleken is dat verdachte (extra) kosten heeft gemaakt ten aanzien van de civiele vordering. De rechtbank stelt deze kosten vast op nihil.

8.Het beslag

Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, zijnde een (eigen bouw) speedboot (goednummer 54723), moet worden verbeurd verklaard.
Het voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring, daar het aan verdachte toebehoort en
(mede) met betrekking tot dat voorwerp het feit 5 is begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, zijnde een kentekenplaat [kenteken 2] , moet worden onttrokken aan het verkeer.
Het inbeslaggenomene is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu (mede) met behulp van dat inbeslaggenomene het feit 5 is begaan, terwijl het voorwerp van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit in strijd met de wet of het algemeen belang is, daar dit voorwerp kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten.
Teruggave aan rechthebbende
De rechtbank gelast de teruggave van de volgende inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen: ski (goednummer 458264), zwemvest (goednummer 458273) en ski (goednummer 458260) aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, zijnde [benadeelde 2] .

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 57, 219, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
  • wijst gedeeltelijk toe de vordering van de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling ten behoeve van voornoemde benadeelde partij te betalen een bedrag
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van 250,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 16 juli 2013 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair
  • bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van 250,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 16 juli 2013 tot de dag der algehele voldoening, ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
  • veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de benadeelde partij
  • wijst gedeeltelijk toe de vordering van de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling ten behoeve van voornoemde benadeelde partij te betalen een bedrag
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van 285,75 euro, subsidiair
  • bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van 285,75 euro, ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
  • veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de benadeelde partij
  • wijst gedeeltelijk toe de vordering van de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling ten behoeve van voornoemde benadeelde partij te betalen een bedrag
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van 2.423,44 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 3 september 2017 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair
  • bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van 2.423,44 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 3 september 2017 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
  • veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij
[benadeelde 5] niet-ontvankelijkin zijn vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door verdachte gemaakt tot heden begroot op nihil;
Beslag
-
verklaart verbeurdhet volgende in beslag genomen voorwerp:
-
een speedboot (goednummer 54723);
-
onttrekt aan het verkeerhet volgende in beslag genomen voorwerp:
-
een kentekenplaat [kenteken 2];
- gelast de
teruggavevan de volgende in beslag genomen voorwerpen aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, zijnde
[benadeelde 2]:
  • ski (goednummer 458264);
  • zwemvest (goednummer 458273);
  • ski (goednummer 458260).
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.A.F.M. Krol, voorzitter, mr. F.L.G. Geisel en
mr. C. Wapenaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.A.E. van de Venne, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 maart 2018.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 15 juli 2013 tot en met 16 juli 2013 te Well, in de gemeente Bergen (L), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een speedboot (merk Crownline), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en /of verbreking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 18 juni 2013 tot en met 7 juli 2013 te Ohé en Laak, in de gemeente Maasgouw, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een speedboot (merk Viper), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3.
hij in of omstreeks de periode van 23 juni 2013 en 25 juni 2013 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een speedboot (merk Chris Craft), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
4.
hij in of omstreeks de periode van 18 juni 2013 tot en met 18 juli 2013 in de gemeente Roermond en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer CIN-nummer(s) (Craft Identification Number(s)), zijnde - telkens - een ander merk dan de in artikel 217 en 218 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde merken, dat/die krachtens de Richtlijn betreffende pleziervaartuigen (Richtlijn 94/25/EG), althans krachtens wettelijk voorschrift op een vaartuig moet(en) worden aangebracht,
(telkens) valselijk heeft geplaatst, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk valselijk
- in de periode van 15 juli 2013 tot en met 18 juli 2013, het echte CIN-nummer (te weten [CIN-nummer 1] ) van een vaartuig, een speedboot van het merk Crownline, verwijderd en/of dit echte CIN-nummer vervangen door een ander CIN-nummer (te weten [CIN-nummer 2] ) met het oogmerk om dat vaartuig te gebruiken of door anderen te doen gebruiken alsof laatstbedoeld CIN-nummer krachtens wettelijk voorschrift, echt en onvervalst was/waren, en/of
- in de periode van 18 juni 2013 tot en met 18 juli 2013 het echte CIN-nummer (te weten [CIN-nummer 3] ) van een vaartuig, een speedboot van het merk Viper, verwijderd en/of dit echte CIN-nummer vervangen door een ander CIN-nummer (te weten [CIN-nummer 4] ) met het oogmerk om dat vaartuig te gebruiken of door anderen te doen gebruiken alsof laatsbedoeld CIN-nummer krachtens wettelijk voorschrift, echt en onvervalst was/waren, en/of
- in de periode van 23 juni 2013 tot en met 18 juli 2013, het echte CIN-nummer van een vaartuig, een speedboot van het merk Chris Craft, verwijderd en/of dit echte CIN-nummer vervangen door een ander CIN-nummer (te weten [CIN-nummer 5] ) met het oogmerk om dat vaartuig te gebruiken of door anderen te doen gebruiken alsof laatstbedoeld CIN-nummer krachtens genoemd wettelijk voorschrift, echt en onvervalst was/waren;
5.
hij in of omstreeks de periode van 15 juli 2013 tot en met 26 juni 2014 te Numansdorp, in de gemeente Cromstrijen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een personenbus (merk Mercedez-Benz, type Vito), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn
mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als houder(s) ten behoeve van de verkoop van die personenbus, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Landelijke Eenheid, Team Zuidoost/afdeling Opsporing, proces-verbaalnummer 2013032732, gesloten d.d. 12 januari 2015, doorgenummerd van pagina 307 tot en met pagina 1433 (nummering rechtsonder).
2.Inleidend proces-verbaal, pagina’s 313 en 314.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 juni 2014, pagina’s 635 tot en met 645.
4.Proces-verbaal van aangifte d.d. 19 juli 2013, pagina’s 822 tot en met 826.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 juni 2014, pagina’s 635 tot en met 645.
6.Proces-verbaal van aangifte d.d. 7 juli 2013, pagina’s 1026 en 1027.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 juni 2014, pagina’s 635 tot en met 645.
8.Proces-verbaal van aangifte d.d. 19 juli 2013, pagina’s 1086 tot en met 1093.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 juni 2014, pagina’s 635 tot en met 645.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juli 2013, pagina’s 784 tot en met 790.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 oktober 2013, pagina’s 1004 tot en met 1009.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juli 2013, pagina’s 1010 tot en met 1016.
13.Proces-verbaal van aangifte d.d. 13 augustus 2013, pagina’s 1358 en 1359.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 15 juli 2014, pagina’s 1396 tot en met 1398.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 5 augustus 2013, pagina’s 1041 tot en met 1046.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 juni 2014, pagina’s 639 en 640.
17.Proces‑verbaal van verhoor van getuigen, opgemaakt door mr. L.P. Bosma, rechter‑commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, d.d. 21 september 2017, door de rechter‑commissaris en de griffier ondertekend;
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juli 2017, proces-verbaalnummer PL2600-2013032898-4 (los opgenomen).