ECLI:NL:RBLIM:2018:2824

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 maart 2018
Publicatiedatum
26 maart 2018
Zaaknummer
6408672 cv expl 17-8299
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid na verkeersongeval en beoordeling van verkeersfouten

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 28 maart 2018, betreft het een verkeersongeval dat plaatsvond op 13 december 2016. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. C. de Lange, vorderde schadevergoeding van ASR Schadeverzekeringen N.V. naar aanleiding van een aanrijding waarbij de eisende partij betrokken was. De eisende partij stelde dat de bestuurder van de andere auto, [X], onrechtmatig had gehandeld door niet tijdig te remmen, en dat ASR als verzekeraar aansprakelijk was voor de schade. ASR, vertegenwoordigd door mr. J. Twigt-Montfoort, voerde aan dat de eisende partij zelf een fout had gemaakt door van rijstrook te veranderen zonder voorrang te verlenen aan [X].

De kantonrechter beoordeelde de camerabeelden die door de eisende partij waren overgelegd en concludeerde dat de eisende partij slechts anderhalve seconde stil had gestaan voordat de aanrijding plaatsvond. De rechter oordeelde dat niet was komen vast te staan dat [X] in strijd met de verkeersregels had gehandeld, en dat de vordering van de eisende partij daarom werd afgewezen. De eisende partij werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van ASR werden begroot op € 600,00, te vermeerderen met wettelijke rente.

De beslissing van de kantonrechter werd als volgt geformuleerd: de vordering werd afgewezen, de eisende partij werd veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. A.H.M.J.F. Piëtte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6408672 \ CV EXPL 17-8299
Vonnis van de kantonrechter van 28 maart 2018
in de zaak van:
[eisende partij],
wonend te [woonplaats eisende partij] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. C. de Lange,
tegen:
de naamloze vennootschap
ASR SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. J. Twigt-Montfoort (ASR Schadeverzekering N.V.).
Partijen worden verder aangeduid als “ [eisende partij] ” en “ASR”.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties;
  • de brief van [eisende partij] van 30 oktober 2017, waarbij [eisende partij] een USB-stick heeft overgelegd met filmmateriaal;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, tevens houdende eisvermindering, met producties;
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op dinsdag 13 december 2016 om 17.07 uur reed [eisende partij] met zijn auto van het merk BMW, type 5 serie, met Belgisch kenteken [kenteken 1] , op de A76 in Geleen in de richting Heerlen, ter hoogte van de afslag naar Geleen/Beek, toen de voorligger van [eisende partij] begon te remmen en vervolgens een noodstop maakte. [eisende partij] kon een botsing met deze auto niet vermijden en is vervolgens naar de links van hem gelegen rijstrook uitgeweken, waarna de heer [X] (verder: “ [X] ”), die op deze rijstrook reed in een Renault, type Megane, met Nederlands kenteken [kenteken 2] , naar links is uitgeweken en zich vervolgens heeft klem gereden tussen de vangrail en de stilstaande auto van [eisende partij] .
2.2.
De door [X] bestuurde auto is verzekerd bij ASR.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert – samengevat en na vermindering van eis – veroordeling van ASR tot betaling van in totaal een bedrag van € 11.044,49, vermeerderd met rente en kosten.
[eisende partij] stelt daartoe - samengevat - dat [X] jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld doordat hij zijn auto niet tijdig tot stilstand heeft weten te brengen en aldus in strijd heeft gehandeld met artikel 5 van de Wegenverkeerswet (verder: “WVW”) en artikel 19 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (verder: “RVV”), wat aan [X] kan worden toegerekend.
Op grond van de wet heeft [eisende partij] een rechtstreekse aanspraak tot schadevergoeding op ASR.
3.2.
ASR voert - samengevat - het volgende verweer. Er is geen sprake van een fout van [X] . Het is juist [eisende partij] zelf die een fout heeft gemaakt door van rijstrook te veranderen zonder aan [X] voorrang te verlenen. [eisende partij] handelt daarmee in strijd met artikel 54 RVV.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eisende partij] stelt naar aanleiding van het verweer van ASR dat hij weliswaar van rijstrook is veranderd, maar dat hij daar al enkele seconden stilstond voordat [X] kwam aanrijden, wat te zien is op de door [eisende partij] overgelegde camerabeelden. Indien [X] de in het verkeer geldende “twee tellen-regel” had gevolgd, had hij zijn auto nog op tijd tot stilstand kunnen brengen. Nu [X] deze regel kennelijk niet heeft gevolgd moet hem dat worden toegerekend.
4.2.
ASR handhaaft bij conclusie van dupliek haar verweer, stellende dat uit de camerabeelden is af te leiden dat [eisende partij] hooguit twee seconden stil stond voordat de aanrijding tussen [eisende partij] en [X] plaatsvond.
4.3.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Uit de camerabeelden volgt dat [eisende partij] naar schatting anderhalve seconde stil stond toen de aanrijding tussen [eisende partij] en [X] plaatsvond. De camerabeelden kunnen dan ook niet dienen ter onderbouwing van de stelling dat [X] had kunnen stoppen indien hij de “twee tellen-regel” had gevolgd, daargelaten de vraag of het uitgangspunt van twee seconden afstand houden aan de orde is ingeval een auto plotseling stil staat nadat deze zelf in aanrijding met een voorganger is gekomen. Op basis van de camerabeelden kan in ieder geval niet worden vastgesteld dat [X] te hard heeft gereden en/of onvoldoende afstand heeft gehouden. Nu ook overigens iedere verdere onderbouwing voor het gestelde ontbreekt, leidt dit tot het oordeel dat niet is komen vast te staan dat [X] heeft gehandeld in strijd met artikel 19 RVV en/of artikel 5 WVW. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.4.
[eisende partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van ASR worden begroot op een bedrag van € 600,00 aan gemachtigdensalaris (2 x tarief € 300,00).
De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten aan de zijde van ASR gevallen en tot op heden begroot op € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: EB
coll: