Uitspraak
1.[ouder B] ,wonend [adres gedaagde partij] ,[woonplaats gedaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
Rechtbank Limburg
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 28 maart 2018, gaat het om een geschil tussen twee minderjarige jongens na een ruzie in een klaslokaal van het Blariacumcollege te Blerick op 24 maart 2016. De eisende partij, vertegenwoordigd door zijn moeder, vordert schadevergoeding van de gedaagde partij, die hem tijdens de ruzie een aantal vuistslagen heeft toegediend, resulterend in een gebroken neus en andere verwondingen. De eisende partij vordert in totaal € 3.596,18, inclusief materiële schade en smartengeld. De gedaagde partij, die op het moment van de mishandeling 15 jaar oud was, betwist de aansprakelijkheid en stelt dat de eisende partij hem heeft geprovoceerd.
De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde partij aansprakelijk is voor de schade die de eisende partij heeft geleden. De rechter stelt vast dat de gedaagde partij de situatie heeft verergerd door op te staan en naar de eisende partij toe te lopen, wat leidde tot de mishandeling. De rechter wijst de gevorderde reiskosten van € 54,23 toe, maar wijst de schade aan de kleding af omdat deze onvoldoende onderbouwd is. Wat betreft het gevorderde smartengeld, dat door de eisende partij op € 3.367,00 was gesteld, oordeelt de rechter dat er geen bewijs is van psychisch letsel en kent hij een bedrag van € 750,00 toe als immateriële schadevergoeding. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.