Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties
- het verweerschrift met producties
- de mondelinge behandeling van het verzoek van 26 februari 2018
- de ter zitting overgelegde pleitaantekeningen van Accon AVM.
2.De feiten
- organisatie 7
- werksfeer 9
- werkdruk 9
- betrokkenheid 9
- communicatie 8
3.Het geschil
- bij het bepalen van de einddatum primair rekening te houden met het bepaalde in artikel 7:671b lid 8 onder b BW dan wel subsidiair met de duur gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift aan de dagtekening van de ontbindingsbeschikking;
- te bepalen dat [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig (voorwaardelijk) verzoek] geen aanspraak kan maken op de transitievergoeding vanwege ernstig verwijtbaar handelen/nalaten;
- te bepalen, dat mocht [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig (voorwaardelijk) verzoek] wel recht op de transitievergoeding hebben, dit onderdeel van de beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, dan wel te bepalen dat Accon AVM de transitievergoeding pas verschuldigd zal zijn nadat de rechter in hoogste ressort heeft geoordeeld, dan wel [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig (voorwaardelijk) verzoek] vervangende zekerheid te laten stellen;
- [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig (voorwaardelijk) verzoek] te veroordelen tot terugbetaling van de studiekosten;
- [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het zelfstandig (voorwaardelijk) verzoek] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
4.De beoordeling
ernstigverwijtbaar zou zijn.