In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 22 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een aantal eigenaren van appartementsrechten en de Vereniging van Eigenaren (VvE) van hun complex. De verzoekers, bestaande uit [verzoekster sub 1] en de echtelieden [verzoekers sub 2 en 3], hebben de VvE verzocht om besluiten van de extra algemene ledenvergadering van 11 oktober 2017 te vernietigen. Deze besluiten betroffen onder andere de verplichting voor [verzoekster sub 1] om schilderkosten terug te betalen, de opdracht om een glazen constructie te verwijderen, en de verplichting voor [verzoekers sub 2 en 3] om een premie voor glasschade te betalen. De verzoekers stelden dat deze besluiten in strijd waren met de statuten van de VvE en met de redelijkheid en billijkheid die de leden van een VvE jegens elkaar in acht dienen te nemen.
De VvE heeft in haar verweer aangevoerd dat de kantonrechter niet bevoegd was om van de verzoeken kennis te nemen, maar de kantonrechter heeft deze stelling verworpen. De rechter oordeelde dat de besluiten van de VvE inderdaad in strijd waren met de statuten en de redelijkheid en billijkheid, en heeft de verzoeken van de verzoekers toegewezen. De kantonrechter heeft de besluiten van de VvE vernietigd en verklaard dat de VvE de kosten van de procedure moest vergoeden aan de verzoekers. De rechter heeft ook geoordeeld dat de VvE niet tijdig had gereageerd op de verzoeken van de verzoekers, waardoor de besluiten in rechte vaststonden.
De uitspraak benadrukt het belang van de statuten van de VvE en de verplichtingen die leden hebben jegens elkaar. De rechter heeft de VvE veroordeeld in de proceskosten, wat een belangrijke uitspraak is voor de betrokken partijen en voor andere VvE's die met soortgelijke kwesties te maken kunnen krijgen.