ECLI:NL:RBLIM:2018:2759

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 maart 2018
Publicatiedatum
22 maart 2018
Zaaknummer
6455152 OV VERZ 17-128
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging besluiten Vereniging van Eigenaren inzake schilderkosten, glazen constructie en tuinset

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 22 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een aantal eigenaren van appartementsrechten en de Vereniging van Eigenaren (VvE) van hun complex. De verzoekers, bestaande uit [verzoekster sub 1] en de echtelieden [verzoekers sub 2 en 3], hebben de VvE verzocht om besluiten van de extra algemene ledenvergadering van 11 oktober 2017 te vernietigen. Deze besluiten betroffen onder andere de verplichting voor [verzoekster sub 1] om schilderkosten terug te betalen, de opdracht om een glazen constructie te verwijderen, en de verplichting voor [verzoekers sub 2 en 3] om een premie voor glasschade te betalen. De verzoekers stelden dat deze besluiten in strijd waren met de statuten van de VvE en met de redelijkheid en billijkheid die de leden van een VvE jegens elkaar in acht dienen te nemen.

De VvE heeft in haar verweer aangevoerd dat de kantonrechter niet bevoegd was om van de verzoeken kennis te nemen, maar de kantonrechter heeft deze stelling verworpen. De rechter oordeelde dat de besluiten van de VvE inderdaad in strijd waren met de statuten en de redelijkheid en billijkheid, en heeft de verzoeken van de verzoekers toegewezen. De kantonrechter heeft de besluiten van de VvE vernietigd en verklaard dat de VvE de kosten van de procedure moest vergoeden aan de verzoekers. De rechter heeft ook geoordeeld dat de VvE niet tijdig had gereageerd op de verzoeken van de verzoekers, waardoor de besluiten in rechte vaststonden.

De uitspraak benadrukt het belang van de statuten van de VvE en de verplichtingen die leden hebben jegens elkaar. De rechter heeft de VvE veroordeeld in de proceskosten, wat een belangrijke uitspraak is voor de betrokken partijen en voor andere VvE's die met soortgelijke kwesties te maken kunnen krijgen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
zaaknr: 6455152 OV VERZ 17-128
Beschikking van de kantonrechter van 22 maart 2018
inzake

1.[verzoekster sub 1] ,

wonend te [woonplaats] aan de [adres 1] ,
2.
[verzoekster sub 2] en
3.
[verzoeker sub 3] ,
echtelieden en gezamenlijk wonend te [woonplaats] aan de [adres 2] ,
[woonplaats] ,
verzoekers,
gemachtigde mr. P. Thoren,
tegen
de vereniging
VERENIGING VAN EIGENAARS HEERLERBAAN [adres 3]
,
zetelend te [plaats] ,
verweerster,
gemachtigde: mr. R. Linthorst.
Partijen zullen hierna [verzoekers] c.s. dan wel [verzoekster sub 1] en/of [verzoekers sub 2 en 3] en de VvE genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ontvangen op 8 november 2017
  • het verweerschrift met bijlagen, ter griffie ontvangen op 13 maart 2018
  • de brief van [verzoekster sub 1] , ter griffie ontvangen op 13 maart 2018 met producties 15 en 16, waarbij [verzoekers] c.s. af zien van hun primaire eis ter zake de proceskostenveroordeling
  • de mondelinge behandeling van 20 maart 2018 en het proces-verbaal daarvan.
1.2.
Ter mondelinge behandeling zijn [verzoekers] c.s., bijgestaan door mr. Thoren voornoemd, verschenen. De VvE heeft bij verweerschrift meegedeeld niet ter mondelinge behandeling te zullen verschijnen.
1.3.
Beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[verzoekers] c.s. zijn eigenaren van de appartementsrechten aan de [adres 1] ( [verzoekster sub 1] ) en [adres 2] ( [verzoekers sub 2 en 3] ) te Heerlen. Samen met de 4 andere appartementsrecht-eigenaren zijn zij lid van de VvE.
2.2.
Op de extra gehouden algemene ledenvergadering van de VvE van 11 oktober 2017 is met meerderheid van stemmen - onder meer - besloten dat:
  • [verzoekster sub 1] de schilderwerken als gevolg van het vernieuwen van haar dak aan de VvE dient terug te betalen
  • [verzoekster sub 1] de glazen constructie dient te verwijderen indien er bewijs is dat dit de veiligheid van de bewoners verbetert
  • [verzoekers sub 2 en 3] de premie van de ruit die hij bij [naam 1] heeft vernield dient terug te betalen.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoekers] c.s. verzoeken de besluiten van de VvE van 11 oktober 2017 te vernietigen omdat deze in strijd met de statuten c.q. splitsingsakte of in strijd met de redelijkheid en billijkheid zijn genomen. [verzoekers] c.s. stellen daartoe - verkort weergegeven - dat:
1. In 2014 heeft in opdracht van de VvE onderhoud plaatsgevonden aan de gemeenschappelijke ruimte en het dak en de zich daarin bevindende dakramen. Bij de werkzaamheden aan de gemeenschappelijke ruimte is het schilderwerk van de bekisting van het dakraam van [verzoekster sub 1] beschadigd geraakt. Het schilderwerk is door de VvE betaald en bij de begroting van 2014 vastgesteld. Nu geen sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden is de VvE op grond van het bepaalde in artt. 4, 5 en 6 van het modelreglement en van de statuten/splitsingsakte niet bevoegd om over de kosten van het schilderwerk een nieuw besluit te nemen waarmee dat besluit nietig is. Ingevolge het bepaalde in art. 17.3 modelreglement, dat een uitzondering vormt op het bepaalde in art. 17.1. modelreglement, komen de herstelkosten aan privé gedeelten, veroorzaakt door werkzaamheden aan gemeenschappelijke gedeelten voor de VvE waarmee het besluit dat [verzoekster sub 1] de kosten van het schilderwerk zelf dient te betalen (terug te betalen aan de VvE) mede naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid nietig is.
2. 20 jaar geleden is door een vorige eigenaar in de hal voor de voordeur van het appartement van [verzoekster sub 1] een glazen constructie geplaatst. Aangezien sprake is van verjaring kan het besluit dat [verzoekster sub 1] de glazen constructie dient te verwijderen niet meer worden gevorderd. Daarbij komt dat aan voormeld besluit de voorwaarde is verbonden dat er bewijs moet zijn dat het verwijderen van de constructie de veiligheid van de bewoners verbetert. Dat bewijs ontbreekt zodat het besluit niet ten uitvoer gelegd kan worden. Dat de glazen constructie van invloed is op de veiligheid van de bewoners wordt door [verzoekster sub 1] betwist waarbij zij ter onderbouwing verwijst naar een passage ter zake van [naam 2] van DMS Brandbeveiliging. Ook het argument van de VvE dat de glazen constructie op de route van een nooduitgang ligt wordt door [verzoekster sub 1] betwist aangezien de glazen constructie nooit op slot is en er bovendien geen enkele route van het dak naar beneden aanwezig is.
3. In 2015 heeft [verzoekers sub 2 en 3] aangeklopt op het glas dat zich in de voordeur van het appartement aan de [adres 4] bevond. Het glas is daarbij gebroken en de reparatie daarvan is door de VvE betaald. Op grond van het bepaalde in art. 17.6 modelreglement valt de reparatie van glasschade aan een privé gedeelte onder de verzekering van de VvE waarmee het besluit dat [verzoekers sub 2 en 3] de premie van de reparatie van het glas zelf dient te betalen nietig is. Daarnaast is de reparatie in het boekjaar waarin deze heeft plaatsgevonden vastgesteld en afgesloten. Nu geen sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden is de VvE op grond van het bepaalde in artt. 4, 5 en 6 van het modelreglement en van de statuten/splitsingsakte niet bevoegd om over deze kwestie een nieuw besluit te nemen waarmee dat besluit nietig is.
4. In 2016 is door de VvE, zonder dat daaraan een rechtsgeldig besluit ten grondslag lag, een tuinset aangeschaft die de VvE heeft betaald vanuit de VvE gelden. De VvE heeft als verantwoording van die aanschaf verwezen naar art. 3 lid i van het modelreglement en gesteld dat bedoelde aanschaf in het belang van de gezamenlijke eigenaren is. Ondanks verzoek bij brief van 15 augustus 2017 heeft de VvE haar besluit niet ongedaan gemaakt. Ter voorkoming dat alsnog over de aanschaf van de tuinset wordt besloten verzoeken [verzoekers] c.s. een verklaring van recht waardoor vast komt te staan dat de aanschaf niet onder de kosten en schulden van de gezamenlijke eigenaars valt en dus niet met VvE gelden kunnen worden voldaan. De aanschaf heeft immers niets te maken met het onderhouden/behouden van de gemeenschappelijke gedeelten, aldus [verzoekers] c.s.
3.2.
De VvE stelt voorop dat de kantonrechter op grond van het bepaalde in art. 2:14 BW in principe niet bevoegd is om van de verzoeken van [verzoekers] c.s. kennis te nemen aangezien de rechtbank, sector civiel daartoe bevoegd is. De VvE stelt voorts dat zij in samenspraak met de overige voorstemmers geen verweer ter zake het onder 3.1. sub 1, 2 en 3 voert en voert ter zake het onder 4 verzochte aan dat [verzoekers] c.s. in hun verzoek niet-ontvankelijk zijn. De VvE erkent dat de tuinset zonder besluit is aangeschaft en uit de VvE gelden is betaald. De aanschaf is voor de gemeenschappelijke tuin en is op grond van het bepaalde in art. 3 sub i van het modelreglement een doel dan wel taak van de VvE. De tuinset is voor alle eigenaren, dus ook voor [verzoekers] c.s., aangeschaft. Iedere eigenaar kan en mag gebruik maken van de tuinset en de aanschaf is onomkeerbaar c.q. kan niet ongedaan gemaakt worden, temeer niet nu in de extra algemene ledenvergadering van 4 december 2017 rechtsgeldig is besloten dat met terugwerkende kracht de tuinset door de VvE wordt/is aangeschaft, aldus de VvE.
3.3.
Op de overige stellingen van partijen zal de kantonrechter, indien nodig, nader ingaan.

4.De beoordeling

4.1.
[verzoekers] c.s. betwisten de stelling van de VvE dat de kantonrechter niet bevoegd is om van hun verzoek kennis te nemen.
4.2.
De kantonrechter is op grond van het bepaalde in art. 5:130 lid 1 BW bevoegd om van de verzoeken van [verzoekers] c.s. kennis te nemen zodat het verweer van de VvE ter zake geen doel treft en geen verdere beoordeling behoeft.
4.2.1.
Op grond van artikel 2:15 lid 1 sub b BW kan een besluit de VvE worden vernietigd indien dit naar totstandkoming of inhoud in strijd is met de redelijkheid en billijkheid die de leden van een VvE op grond van artikel 2:8 BW jegens elkaar hebben te betrachten. Het gaat hier slechts om de inhoud van het besluit. De toetsing daarvan door de kantonrechter is marginaal, dat wil zeggen dat slechts een besluit dat een redelijk handelende ledenvergadering van een VvE bij afweging van de betrokken belangen niet had kunnen nemen voor vernietiging in aanmerking komt. Aan het besluitvormende orgaan wordt dus een ruime mate van eigen verantwoordelijkheid gelaten en de kantonrechter kan niet treden in de details van het besluit.
4.2.2.
[verzoekers] c.s. hebben tijdig hun verzoekschrift tot vernietiging van de bij de extra algemene ledenvergadering van de VvE van 11 oktober 2017 genomen besluiten ingediend. Nu de VvE bij haar verweerschrift heeft aangevoerd dat zij niet ter mondelinge behandeling van 20 maart 2017 zou verschijnen en heeft gesteld dat zij tegen het onder 3.1. sub 1, 2 en 3 geen verweer zal voeren, ligt het ter zake verzochte voor toewijzing gereed. Als onweersproken gesteld hebben [verzoekers] c.s. aannemelijk gemaakt dat de inhoud van de op 11 oktober 2017 ten aanzien van de onder 3.1. sub 1, 2 en 3 weergegeven besluiten genomen zijn in strijd zijn met de statuten c.q. splitsingsakte dan wel met de redelijkheid en billijkheid die de leden van een VvE op grond van artikel 2:8 BW jegens elkaar hebben te betrachten. Dat leidt er toe dat de verzoeken in het verzoekschrift van [verzoekers] onder a, b en c als nader in het dictum is bepaald worden toegewezen en de in dit kader onder d verzochte schorsing wegens gebrek aan belang, wordt afgewezen.
4.2.3.
Wat de tuinset betreft is de kantonrechter het met de VvE eens dat zij op grond van het bepaalde in art. 3 sub i van het modelreglement de ten behoeve van de gemeenschappelijke ruimte in het belang van de eigenaars gemaakte schulden en kosten in rekening mag brengen bij de gezamenlijke eigenaars (de VvE gelden). Een grote kanttekening daarbij is echter dat ter mondelinge behandeling door [verzoekers] c.s. onweersproken is gesteld dat er slechts 7 stoelen voor 10 bewoners zijn aangeschaft en dat de overige bewoners, met uitzondering van [verzoekers] c.s., die stoelen ieder in hun privé kelder c.q. bergruimten houden waardoor [verzoekers] c.s niet van de tuinset gebruik kunnen maken. Dat acht de kantonrechter - als het klopt - op zijn zachtst gezegd onbehoorlijk en onfatsoenlijk. Van minder belang doch wel noemenswaardig is dat [verzoekers] c.s. voorts onweersproken hebben gesteld dat er, anders dan de VvE stelt, geen sprake is van een gemeenschappelijk tuin omdat er geen tuin bij het appartementencomplex is. Indien de overige bewoners gebruik willen maken van de tuinset verplaatsen zij daartoe een auto en plaatsen de tuinset op de parkeerplaats van die auto. [verzoekers] c.s. verwijzen daartoe naar twee foto’s die zij ter mondelinge behandeling hebben overhandigd en die aan het proces-verbaal zijn gehecht. Echter, nu tegen het ter zake de tuinset genomen besluit bij extra algemene ledenvergadering van 4 december 2017 geen (tijdig) verzoek tot vernietiging is ontvangen staat dat besluit in rechte vast. In dat kader zullen de verzoeken van [verzoekers] c.s. als vermeld in hun verzoekschrift onder e en f bij gebrek aan belang worden afgewezen.
4.3.
De VvE zal, als overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van [verzoekers] c.s. gerezen en begroot op € 478,00, bestaande uit het griffierecht van € 78,00 en € 400,00 (2 x tarief € 200,00) salaris gemachtigde. De nakosten zullen worden toegewezen als nader in het dictum is bepaald.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
a. verklaart voor recht dat het besluit van de VvE van 11 oktober 2017 waarbij [verzoekster sub 1] is opgedragen om de schilderkosten als gevolg van het vernieuwen van haar dak aan de VvE terug te betalen nietig is,
b. vernietigt het besluit van de VvE van 11 oktober 2017 waarbij [verzoekster sub 1] is opgedragen om de glazen constructie te verwijderen,
c. verklaart voor recht dat het besluit van de VvE van 11 oktober 2017 waarbij [verzoekers sub 2 en 3] is opgedragen om de premie van de ruit van [naam 1] terug te betalen nietig is,
5.2.
veroordeelt de VvE in de kosten van deze procedure van € 478,00,
5.3.
veroordeelt de VvE, onder de voorwaarde dat deze niet binnen 2 weken na aanschrijving door [verzoekers] c.s. volledig aan deze beschikking voldoet, in de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op € 100,-- aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, indien betekening van deze beschikking heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van deze beschikking,
5.4.
wijst af het meer of anders verzochte,
5.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Hoekstra en in het openbaar uitgesproken.
Type: YT