In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 20 maart 2018 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een verdachte, die momenteel in voorlopige hechtenis zit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die in de Penitentiaire Inrichting Leeuwarden verblijft, ter beschikking is gesteld vanwege ernstige psychische problemen en een verleden van gewelddadig gedrag. De vordering tot verlenging is ingediend op 23 januari 2018, en de rechtbank heeft de zaak behandeld in een openbare zitting op 6 maart 2018.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de ontvankelijkheid van de officier van justitie en de voorwaarden waaronder de terbeschikkingstelling loopt. De rechtbank concludeert dat de termijn van de terbeschikkingstelling ondanks de voorlopige hechtenis van de verdachte nog steeds loopt, en dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vordering. De rechtbank heeft ook de adviezen van de reclassering en gedragsdeskundigen in overweging genomen, die hebben geadviseerd om de TBS met twee jaar te verlengen, gezien de risico's van recidive en de noodzaak voor behandeling.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, onder handhaving van de bestaande voorwaarden. De rechtbank heeft daarbij benadrukt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de TBS eist, gezien de psychische toestand van de verdachte en de ernst van de eerdere delicten. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.