ECLI:NL:RBLIM:2018:2655

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 maart 2018
Publicatiedatum
21 maart 2018
Zaaknummer
03/702530-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen na onvoldoende bewijs van criminele herkomst van geldbedragen

Op 21 maart 2018 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van witwassen. De verdachte, bijgestaan door haar raadsman mr. L.E.M. Hendriks, werd beschuldigd van het witwassen van aanzienlijke contante geldbedragen, die in totaal opliepen tot meer dan 165.000 euro. De officier van justitie stelde dat de verdachte en haar echtgenoot geen redelijke verklaring konden geven voor de herkomst van deze gelden, en dat deze vermoedelijk afkomstig waren uit misdrijf. De verdediging betwistte echter dat er voldoende bewijs was om de beschuldigingen te onderbouwen en voerde aan dat de verdachte een verifieerbare verklaring had gegeven voor de herkomst van de contante bedragen.

De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op een zitting op 7 maart 2018, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar haar gemachtigde raadsman wel. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs was dat de verdachte betrokken was bij enig strafbaar handelen, zoals de handel in drugs, en dat de verklaringen van anonieme getuigen niet voldoende waren om de beschuldigingen te staven. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet in staat was om de herkomst van alle geldbedragen te verklaren, maar dat dit op zichzelf niet voldoende was om te concluderen dat het geld uit misdrijf afkomstig was.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was dat de geldbedragen afkomstig waren uit enig misdrijf. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak voor de aanklager om overtuigend bewijs te leveren van de criminele herkomst van de gelden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/702530-16
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 maart 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. L.E.M. Hendriks, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 7 maart 2018. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen haar gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
1.al dan niet te samen met een ander, zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van chartale geldbedragen tot een totaal van € 54.416,00 door deze om te zetten in girale tegoeden op eigen rekeningen;
2.al dan niet te samen met een ander, zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van chartale geldbedragen tot een totaal van € 20.443,86 door deze om te zetten in girale tegoeden op de rekeningen van [naam 1] en/of [naam 2] ;
3.al dan niet te samen met een ander, zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van contante geldbedragen tot een totaal van € 17.622,00 door daarmee voertuigen aan te kopen;
4.al dan niet te samen met een ander, zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van contante geldbedragen tot een totaal van € 73.320,49.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan. De inmiddels bekende inkomsten van de verdachte en haar echtgenoot kunnen de verkrijging van zoveel contante geldbedragen niet verklaren. De verdachte en haar echtgenoot zijn er niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat deze contante geldbedragen afkomstig zijn uit legale bron of zijn verkregen door besparingen. Om die reden kan er geen andere conclusie getrokken worden dan dat de geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn. Uit het feit dat de verdachte geen openheid geeft over de herkomst van deze contante bedragen kan worden afgeleid dat zij weet dat het geld afkomstig is uit enig misdrijf.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen is dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan. Er zijn naar het oordeel van de raadsman geen aanwijzingen dat de geldbedragen, welke in de tenlasteleggingen worden genoemd, afkomstig zijn uit enig misdrijf. De verdachte heeft bovendien een min of meer verifieerbare en niet op voorhand volstrekt onaannemelijke verklaring gegeven over de herkomst van de contante gelden en zij heeft laten zien dat de schatting van de uitgaven, zoals deze in de kasopstelling is opgenomen, onjuist is. Deze kasopstelling kan dan ook niet de grondslag vormen voor het strafrechtelijk bewijs dat er gelden zijn witgewassen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat het in de onderhavige zaak draait om de uitleg van het in artikel 420bis, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht genoemde bestanddeel `afkomstig uit enig misdrijf'.
Uit de wetgeschiedenis blijkt dat de doelstelling van de witwasbepaling is om te voorkomen c.q. te bestraffen dat een uit een misdrijf verkregen voorwerp (waaronder geld) op enigerlei wijze als ware het legaal verkregen in de legale economie wordt gebruikt (geïnvesteerd). Voor de kwalificatie ‘witwassen’ moet er bewijs zijn dat tot de conclusie leidt, dat het desbetreffende voorwerp uit enig misdrijf (gronddelict) afkomstig is. De vraag is of in deze casus die conclusie kan worden getrokken.
In mei 2015 blijkt uit de gegevens van de Belastingdienst Limburg dat de verdachte en haar echtgenoot in de periode van 2010 tot en met 2014 stortingen van contant geld bij de bank hebben verricht ten gunste van bankrekeningen waarvan zij zelf de rekeninghouder waren. Naar het oordeel van de Belastingdienst konden de verdachte en haar echtgenoot, enkele uitzonderingen daargelaten, telkens geen redelijke verklaring geven voor de herkomst van deze gelden.
Vervolgens zijn er twee verklaringen afgegeven van (een) anonieme getuige(n), die onder andere inhielden dat de echtgenoot van de verdachte zich zou bezig houden met weedhandel en dat zij met haar echtgenoot een groot huis aan het Ballatonmeer zou bezitten, dat meer dan 500.000 euro waard zou zijn. Op het advies van het Regionale Informatie en Expertise Centrum Limburg is een strafrechtelijk onderzoek ingesteld. Het onderzoek heeft zich uitgestrekt over de periode van 1 januari 2010 tot 1 april 2016. De politie heeft meerdere bijzondere opsporingsbevoegdheden ingezet om deze beweringen van de(ze) anonieme getuige(n) op hun juistheid te onderzoeken. Zo zijn er telefoongesprekken afgeluisterd, de verdachte en haar echtgenoot zijn geobserveerd en de bankgegevens van de verdachte, haar echtgenoot en hun kinderen zijn onderzocht. Tevens is het e-mailverkeer van de echtgenoot van de verdachte in de gehele onderzoeksperiode op zijn werk bij de Gemeente Brunssum onderzocht. Voorts zijn de personen met wie de verdachte en haar echtgenoot contact hadden getraceerd en zijn enkele van deze personen ook nog verhoord.
Van enige betrokkenheid van de verdachte, dan wel haar echtgenoot bij de weedhandel, dan wel bij enig ander strafbaar handelen in de onderzoeksperiode, is op grond van dit onderzoek niet gebleken.
Uit het onderzoek is echter wel gebleken dat de verdachte en/of haar echtgenoot meermaals grote geldbedragen hebben gestort op hun eigen rekeningen, dan wel de rekeningen van hun kinderen, genaamd [naam 1] en [naam 2] . De verdediging heeft ter terechtzitting van 7 maart 2018, verwijzende naar de uitgebreide zienswijze, een verklaring gegeven voor de herkomst van de bedragen die zijn gestort, alsmede voor de aankoopbedragen van de voertuigen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte daarmee voor een deel van deze geldbedragen een concrete, min of meer verifieerbare en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven.
De verdachte heeft daardoor niet de herkomst van alle geldbedragen kunnen verklaren. Dit is echter naar het oordeel van de rechtbank, bij gebreke aan andere feiten of omstandigheden die wijzen op een criminele herkomst van het geld, niet voldoende om te concluderen dat het niet anders kan zijn, dan dat de geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Nu de rechtbank niet kan vaststellen dat de geldbedragen - middellijk of onmiddellijk - van enig misdrijf afkomstig zijn, moet de rechtbank de verdachte vrijspreken van witwassen.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder 1., onder 2., onder 3. en onder 4. tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. van Maanen Winters, voorzitter, mr. W.L.J. Voogt en mr. A.M. Schutte, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.A.M. Spijkers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 maart 2018.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging ter terechtzitting, ten laste gelegd dat
1.
zij in of omstreeks de periode 1 januari 2010 tot en met 1 april 2016, te Brunssum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (een) voorwerp(en), te weten: een geldbedrag van (in totaal) 54.416,- althans een (groot) geldbedrag, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen, omgezet en/of gebruikt, terwijl zij tezamen met haar mededader(s), althans alleen, wist, althans
redelijkerwijs moest vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk, geheel of gedeeltelijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, immers is/zijn bovenomschreven voorwerp(en) door verdachte of een ander gestort op één of meerdere bankrekeningen die aan (onder meer) verdachte toebehoren en/of is/zijn bovenomschreven voorwerp(en) aangewend voor het doen van uitgaven;
2.
zij in of omstreeks de periode 1 januari 2010 tot en met 1 april 2016, te Brunssum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen, meermalen, althans eenmaal (een) voorwerp(en), te weten: een geldbedrag van (in totaal) 20.443,86 althans een (groot) geldbedrag, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen, omgezet en/of gebruikt, terwijl zij tezamen met haar mededader(s), althans alleen, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk, geheel of gedeeltelijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, immers is/zijn bovenomschreven voorwerp(en) dat/die toebehoort/toebehoren aan verdachte en/of medeverdachte door verdachte of een ander gestort op één of meerdere bankrekeningen die aan [naam 1] en/of [naam 2] toebehoren;
3.
zij in of omstreeks de periode 1 januari 2010 tot en met 1 april 2016, te Brunssum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen althans eenmaal (een) voorwerp(en), te weten:
- een personenauto Volkswagen Polo ( [kenteken 1] ), althans een geldbedrag van 2.000,- althans een geldbedrag, en/of
- een motorfiets Harley Davidson ( [kenteken 2] ), althans een geldbedrag van 12.800,- althans een (groot) geldbedrag, en/of
- een personenauto Volvo S80 ( [kenteken 3] ), althans een geldbedrag van (minstens) 1.722,- althans een geldbedrag, en/of
- een damesfiets, merk Giant, aangetroffen in de woning aan [adresgegevens verdachte] tijdens de doorzoeking van 15 juni 2016, althans een geldbedrag van 1.100,- althans een geldbedrag,
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen, omgezet en/of gebruikt, terwijl zij tezamen met haar mededader(s), althans alleen, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk, geheel of gedeeltelijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
4.
zij in of omstreeks de periode 1 januari 2010 tot en met 1 april 2016, te Brunssum, althans in Nederland, en/of te Hongarije, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (een) voorwerp(en), te weten: een geldbedrag van (in totaal) 73.320,49 althans een (groot) geldbedrag (Rapport wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 11, contante uitgaven met kenmerk E tot en met O), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen, omgezet en/of gebruikt, terwijl zij tezamen met haar mededader(s), althans alleen, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk, geheel of gedeeltelijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.