ECLI:NL:RBLIM:2018:2459

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 februari 2018
Publicatiedatum
14 maart 2018
Zaaknummer
C/03/245091 / KG ZA 18-11
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van krakers uit een slooppand in Valkenburg aan de Geul

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 9 februari 2018 een vonnis gewezen in kort geding, waarin de gemeente Valkenburg aan de Geul als eiseres optrad tegen onbekende gedaagden die zich in een onroerende zaak bevonden. De gemeente verzocht de voorzieningenrechter om gedaagden te veroordelen tot ontruiming van de appartementsrechten binnen 48 uur na betekening van het vonnis. De gedaagden waren niet verschenen in de procedure. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gevorderde ontruiming niet onrechtmatig of ongegrond was en heeft de vordering toegewezen, met uitzondering van de machtiging aan de gemeente om zelf de ontruiming uit te voeren. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat de deurwaarder de ontruiming dient uit te voeren en dat de gemeente voldoende heeft aan een vonnis om de deurwaarder in te schakelen. Tevens is de termijn voor de tenuitvoerlegging van het vonnis beperkt tot 1 mei 2018, gezien de geplande sloop van de panden. De gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.252,91, vermeerderd met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/245091 / KG ZA 18-11
Vonnis in kort geding van 9 februari 2018
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL,
zetelend te Valkenburg, gemeente Valkenburg aan de Geul,
eiseres,
advocaat mr. N. Kooistra,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonend te [plaats] ,
2.
ZIJ DIE VERBLIJVEN in de onroerende zaak staande en gelegen,
aan de [adres 1] [plaats] of een gedeelte daarvan,
3.
ZIJ DIE VERBLIJVEN in de onroerende zaak staande en gelegen,
aan de [adres 2] [plaats] of een gedeelte daarvan,
4.
ZIJ DIE VERBLIJVEN in de onroerende zaak staande en gelegen,
aan de [adres 3] [plaats] of een gedeelte daarvan,
5.
ZIJ DIE VERBLIJVEN in de onroerende zaak staande en gelegen,
aan de [adres 4] [plaats] of een gedeelte daarvan,
gedaagden,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van de dagvaarding d.d. 10 januari 2018 met producties;
  • de brief van 19 januari 2018 van eiseres, met productie 17;
  • de brief van 26 januari 2018 van eiseres, met producties 18 t/m 20;
  • de mondelinge behandeling van 30 januari 2018 ter gelegenheid waarvan eiseres heeft overgelegd een machtiging en het originele dagblad waarin het uittreksel van het exploot bekend is gemaakt;
  • het tijdens de behandeling tegen gedaagden verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Eiseres verzoekt de voorzieningenrechter bij vonnis, zo ver mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. gedaagden te veroordelen om de appartementsrechten kadastraal bekend gemeente Valkenburg (L), [kadasternummer] , lokaal bekend [adres 1] , [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] te [plaats] , alsmede de tot de desbetreffende splitsing behorende gemeenschappelijke gedeelten, binnen 48 uur na betekening van het ten dezen te wijzen vonnis, met al het hunne en de hunnen te ontruimen en ontruimd te houden, met machtiging van eiseres om bij niet tijdige ontruiming deze zelf, voor rekening van gedaagden, te bewerkstelligen door middel van een deurwaarder, desnoods met behulp van de sterke arm van justitie en politie;
2. te bepalen dat het in dezen te wijzen vonnis op de voet van artikel 557a Rv gedurende één jaar na het wijzen daarvan ten uitvoer kan worden gelegd tegen eenieder die zich ten tijde van de ten uitvoerlegging in de appartementsrechten kadastraal bekend gemeente Valkenburg (L), [kadasternummer] , lokaal bekend [adres 1] , [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] te [plaats] en/of de tot de desbetreffende splitsing behorende gemeenschappelijke gedeelten bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet;
3. gedaagden hoofdelijk, derhalve dat wanneer één betaalt de anderen zullen zijn bevrijd, te veroordelen in de kosten van deze procedure met de bepaling dat, als deze kosten niet binnen zeven dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het vonnis, wettelijke rente is verschuldigd;
4. gedaagden hoofdelijk, derhalve dat wanneer één betaalt de anderen zullen zijn bevrijd, te veroordelen in de nakosten als bedoeld in artikel 237 lid 4 Rv tot een bedrag van € 131,00 zonder betekening, verhoogd met een bedrag van € 68,00 ingeval van betekening, met bepaling dat, als deze kosten niet binnen zeven dagen na de dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na betekening van het vonnis wettelijke rente is verschuldigd.
2.2.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde machtiging van eiseres om de ontruiming zo nodig zelf, met inroeping van de sterke arm, uit te doen voeren, wordt afgewezen. Uit artikel 556 lid 1 Rv volgt dat eiseres de ontruiming niet zelf ter hand mag nemen en dat gedwongen ontruiming het exclusieve terrein is van de deurwaarder. Eiseres heeft voldoende aan een vonnis om de deurwaarder te mogen inschakelen, indien gedaagden niet vrijwillig tot ontruiming overgaan. Voorwaarde is dat het vonnis door de deurwaarder aan gedaagden wordt betekend en dat aan gedaagden overeenkomstig het bepaalde in artikel 555 Rv bevel wordt gedaan om binnen drie dagen te ontruimen. De deurwaarder zelf behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm van politie en justitie in te roepen indien de deuren gesloten zijn, of de opening geweigerd wordt. Die bevoegdheid ontleent hij immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv, waarin artikel 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Voorziet de deurwaarder problemen bij de ontruiming, dan kan hij op grond van artikel 3 Politiewet - zonder dat daartoe een machtiging van de rechter nodig is - bijstand van de politie inroepen.
2.3.
De voorzieningenrechter ziet ook aanleiding de tenuitvoerleggingstermijn ten aanzien van latere krakers te beperken tot 1 mei 2018 aangezien eiseres heeft gesteld dat de sloop van de panden (gelegen aan de [adres 1] , [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] [plaats] ) uiterlijk op die datum zal zijn gerealiseerd. Indien dat niet het geval is, is er in geval van een herkraak reden voor een nieuwe rechterlijke beoordeling van de wens om tot ontruiming over te gaan.
2.4.
Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 99,91
- griffierecht € 626,00
- salaris advocaat €
527,00
totaal € 1.252,91.
2.5.
De rente en de nakosten worden toegewezen, zoals nader in het dictum wordt bepaald.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt gedaagden om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de appartementsrechten kadastraal bekend gemeente Valkenburg, [kadasternummer] , lokaal bekend [adres 1] , [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] te [plaats] , alsmede de tot de desbetreffende splitsing behorende gemeenschappelijke gedeelten, met al het hunne en de hunnen te ontruimen en ontruimd te houden,
3.2.
bepaalt dat dit vonnis tot 1 mei 2018 ook ten uitvoer zal kunnen worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging in de appartementsrechten kadastraal bekend gemeente Valkenburg, [kadasternummer] , lokaal bekend [adres 1] , [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] te [plaats] en/of de tot de desbetreffende splitsing behorende gemeenschappelijke gedeelten bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet,
3.3.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, derhalve dat wanneer één betaalt de anderen zullen zijn bevrijd, in de kosten van deze procedure, aan de zijde van eiseres begroot op € 1.252,91, vermeerderd met de wettelijke rente, als bedoeld in artikel 6:119 BW, over dit bedrag met ingang van twee weken na betekening van het vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, derhalve dat wanneer één betaalt de anderen zullen zijn bevrijd, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, vermeerderd, onder de voorwaarde dat gedaagden niet binnen twee weken na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en vermeerderd met de wettelijke rente, als bedoeld in artikel 6:119 BW, over de nakosten met ingang van twee weken na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken