ECLI:NL:RBLIM:2018:2331
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.H. Dethmers
- V.P. van Deventer
- J.M.G. Gunsing
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van ontucht en verkrachting pleegdochter
Op 13 maart 2018 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht en verkrachting van zijn minderjarige pleegdochter. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 27 februari 2018, waarbij de verdachte en zijn advocaat, mr. F.W. Oehlen, aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten, die onder andere bestonden uit langdurige ontucht en verkrachting van de pleegdochter. De aangifte van het slachtoffer werd ondersteund door getuigenverklaringen en forensisch bewijs, zoals een spermaspoor op een deken.
De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was. De raadsvrouw betoogde dat de aangifte en verklaringen van het slachtoffer niet betrouwbaar waren, onder andere vanwege tegenstrijdigheden in de verklaringen en de mogelijkheid van een valse aangifte. De rechtbank stond voor een dilemma: enerzijds was er een ernstige aangifte met ondersteunend bewijs, anderzijds was er de ontkenning van de verdachte, die werd gesteund door zijn echtgenote en andere pleegkinderen.
Na zorgvuldige afweging van het bewijs concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van het slachtoffer vertoonden inconsistenties en er waren aanwijzingen dat de aangifte mogelijk niet op waarheid berustte. De rechtbank oordeelde dat de overtuiging ontbrak dat de seksuele handelingen zoals tenlastegelegd hadden plaatsgevonden. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen.