Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
2 [verweerder sub 2] ,
1.Verloop van de procedure
2.2. Vaststaande feiten
1 september 2018 respectievelijk 1 mei 2018, zal worden overgegaan tot ontruiming.
3.Beoordeling van het verzoek
Onmiddellijkeinbezitneming door de onteigenaar is uitgangspunt. Voor het geval de onteigende weigerachtig blijkt daaraan mee te werken, voorziet de onteigeningswet in artikel 57 in een regeling. Deze houdt in dat de voorzitter van de rechtbank een bevelschrift kan uitvaardigen gericht op de inbezitstelling van het onteigende. De betrokken wettelijke bepaling schrijft dwingend voor dat een dergelijk bevelschrift wordt gegeven en kent geen ruimte voor een nadere belangenafweging. In het systeem van de onteigeningswet heeft die belangenafweging immers al plaatsgevonden: door de onteigening is gegeven dat al hetgeen is op het onteigende dient te wijken voor het aldaar te realiseren werk, waarbij - zoals hiervoor al is gezegd - de onteigening terstond ten uitvoer kan worden gelegd.
4.4. Beslissing
per directna betekening van deze beschikking in het bezit van de hiervoor onder 2.1 genoemd perceel wordt gesteld,
per directna betekening van deze beschikking toegang te verschaffen tot het onteigende,
25 maart 2018het perceel met al de zijnen en het zijne te ontruimen en ter vrije beschikking van de gemeente te stellen,