Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het verzoekschrift zoals binnengekomen bij de rechtbank op 13 november 2017 en de daarbij overgelegde producties 1 tot en met 14,
- het verweerschrift zoals binnengekomen bij de rechtbank op 15 december 2017 en de daarbij overgelegde productie,
- de op 17 januari 2018 binnengekomen producties 15 en 16 aan de zijde van [verzoeker] ,
- de mondelinge behandeling van 31 januari 2018.
2.De feiten en het geschil
3.Het verzoek
4.De beoordeling
Subsidiair stelt het NBM dat [verzoeker] medeschuld heeft aan het ongeval. Als [verzoeker] niet op zijn tellers, maar op de weg had gelet, had hij gezien dat [Y] een keermanoeuvre inzette en had hij het ongeval kunnen voorkomen. Daarnaast had [verzoeker] rekening moeten houden met een druk verkeersbeeld met relatief veel verkeer en daarop zijn snelheid moeten aanpassen. Als hij langzamer had gereden, had hij het ongeval kunnen voorkomen. Voorts had [verzoeker] zijn motor niet onder controle, waardoor hij bij het maken van de noodstop onnodig tegen de aanhanger is gebotst.
niet rijdend in mijn richting zien komen, alleen dat hij daar verderop had gestaan ter hoogte van het bedrijf [X] ( [adres bedrijf X] ).
Nu de aansprakelijkheid van het NBM vast staat, zal de onder 2. verzochte veroordeling van het NBM in de kosten van dit deelgeschil worden toegewezen.