3.1.[naam onderbewindgestelde] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
1. zal bepalen dat [naam onderbewindgestelde] alleen en met uitsluiting van [gedaagde] de woning staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , kan huren, althans kan bewonen,
2. zal bevelen dat [gedaagde] , ter uitvoering van het onder 1 gevorderde binnen één week na betekening van het te wijzen vonnis, de woning moet ontruimen en verlaten en bezemschoon achter te laten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan het te wijzen vonnis te voldoen,
3. [gedaagde] zal verbieden om - na uitvoering van de onder sub 2 gevorderde veroordeling - zich te begeven in de woning en in een straal van 1 km rond de woning, op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, althans een straatverbod aan [gedaagde] zal opleggen in een straal en op straffe van een dwangsom zoals in goede justitie te bepalen,
4. in het geval dat de vorderingen sub 1 en 2 worden afgewezen, [gedaagde] zal bevelen om binnen één week na betekening van het te wijzen vonnis de goederen van [naam onderbewindgestelde] zoals genoemd in productie 4 bij de dagvaarding, af te geven aan [naam onderbewindgestelde] , op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft,
5. een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.