4.11.Voor de betrokkenheid van de gedaagden bij het omkatproces zijn door VBV, zakelijk weergegeven, de navolgende omstandigheden aangevoerd:
[gedaagden 1-3] en [E] voerden samen de ondernemingen die zich bezig hielden met het in- en verkopen, demonteren, strippen, verwerken en opbouwen van schadeauto’s en onderdelen onder de bedrijfsnamen [A] VOF en [D] . Op het bedrijf van [gedaagden 1-3] werden auto’s zo nodig gedemonteerd. Beschadigd plaatwerk van de op te bouwen auto’s werd uitgedeukt en hersteld door [G] . Hij zorgde ook voor het richten van beschadigde auto’s en het inbouwen van onderdelen. De auto’s werden gespoten door [I] .
Na een politie-inval zijn op het terrein van [gedaagden 1-3] en dat van [E] blijkens de processen-verbaal van de politie vele tientallen gestolen auto’s aangetroffen alsmede onderdelen – met name complete motorblokken en carrosserieën – die afkomstig bleken te zijn uit gestolen auto’s. Ook op het terrein dat bij [I] en [G] in gebruik was, alsmede in een door [G] gehuurde loods, zijn gestolen auto’s en onderdelen aangetroffen alsmede auto’s, waarin gestolen onderdelen waren verwerkt. In veel gevallen waren de unieke identificatienummers die de fabriek aanbrengt om herkenning van de auto mogelijk te maken, beschadigd, verwijderd of vervalst. Het betreft het zogenaamde voertuigidentificatienummer, het VIN. Van sommige gestolen auto’s werden verschillende onderdelen op verschillende terreinen aangetroffen, wat duidt op samenwerking tussen de verschillende gedaagden. Sommige van de gestolen auto’s waren slechts enkele dagen voor de politie-inval gestolen. Op het bedrijf van [G] werden stickers en plaatjes met unieke codes aangetroffen die kunnen dienen om voertuigonderdelen te identificeren. Er zijn bij de gedaagden ‘setjes’ gevonden met materialen die bedoeld zijn om auto’s te stelen. Gelet op de hoeveelheid gestolen auto’s en onderdelen hebben de gedaagden zich schuldig gemaakt aan diefstal en/of gewoonteheling.
Uit processen-verbaal van de politie volgt dat verschillende auto’s die door [gedaagden 1-3] waren hersteld en verkocht bij nauwkeurig (röntgen)onderzoek bleken te bestaan uit onderdelen van verschillende auto’s die in elkaar gelast waren, waarbij onderdelen afkomstig waren uit gestolen auto’s van hetzelfde merk en type.
VBV meent dan ook, dat er sprake was van een productielijn waar schadevoertuigen en gestolen voertuigen worden samengevoegd tot een nieuw product (omkatten) dat weer als voertuig met een valse identiteit op de markt wordt gebracht. De werkwijze is als volgt. Schadevoertuigen worden ingekocht en ingevoerd en voertuigen gestolen of gestolen voertuigen gekocht. Er worden importtaxaties uitgevoerd die vanwege de schade een lage BPM (autobelasting) opleveren. De voertuigen worden bewerkt. Ze worden gedemonteerd. Er wordt plaatwerk aan uitgevoerd en schadeonderdelen worden vervangen door onderdelen uit gestolen auto’s, waarna de auto wordt gespoten. Daarna wordt de auto verkocht.
Deze werkwijze wordt mogelijk gemaakt doordat [gedaagden 1-3] en [E] geen kloppende administratie hadden van de inkoop van auto’s en onderdelen daarvan. Het ontbreken van een deugdelijke administratie bemoeilijkt onderzoek naar de herkomst van auto’s en onderdelen op het bedrijf van [gedaagden 1-3] en [E] . Dat is bovendien in strijd met artikel 437a Wetboek van Strafrecht en het daarop gebaseerde besluit.
De RDW heeft 261 voertuigen die door [A] VOF of [D] VOF weer in het verkeer zijn gebracht onderzocht, waarbij gebleken is dat van deze auto’s er 127 waren die veilig waren en waarvan de identiteit in orde was. Van de overige auto’s was er een probleem met de veiligheid, of kon de identiteit van de auto of een (hoofd)onderdeel niet worden vastgesteld, of beide.
In de inkoopadministratie van [gedaagden 1-3] zaten facturen die vals bleken te zijn. Met deze facturen werd de schijn gewekt dat de donorauto’s van onderdelen voor het herstel van schadeauto’s een legale herkomst hadden. Uit politie-onderzoek naar de echtheid van deze facturen blijkt dat ze vals zijn opgemaakt. De facturen zijn met knip- en plakwerk gefabriceerd. Dat deze werkwijze gevolgd werd, wordt ondersteund doordat op het kantoor van [gedaagden 1-3] blanco facturen van dezelfde bedrijven en een niet meer bestaand bedrijf werden aangetroffen. Sommige van deze facturen waren voorzien van stempels of een ondertekening, maar er waren nog geen bijzonderheden ingevuld omtrent de verkoop waarvoor de factuur zou zijn opgemaakt. Door middel van het vervalsen van inkoopfacturen worden auto’s of onderdelen die van diefstal afkomstig zijn gelegaliseerd.
Alsdus VBV.