ECLI:NL:RBLIM:2018:1910

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 februari 2018
Publicatiedatum
27 februari 2018
Zaaknummer
04 6410179 CV 17-8317
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkeerkosten en boete door Q-Park na treintje rijden in parkeergarage

In deze zaak vordert Q-Park Operations Netherlands II B.V. betaling van parkeerkosten en een boete van € 300,00 van de gedaagde partij, die gebruik heeft gemaakt van de parkeergarage Heuvel in Eindhoven zonder te betalen. De gedaagde heeft op 13 november 2016 met haar auto, een Renault Twingo, de parkeergarage verlaten door middel van 'treintje rijden', wat inhoudt dat zij vlak achter een voorganger is uitgereden zonder te betalen. Q-Park stelt dat dit leidt tot misgelopen inkomsten en extra kosten voor het opsporen van overtreders. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen moet worden gekwalificeerd als een consumentenovereenkomst en heeft ambtshalve de algemene voorwaarden van Q-Park getoetst. De kantonrechter oordeelt dat het boetebeding niet als oneerlijk of onredelijk bezwarend kan worden aangemerkt, en dat Q-Park recht heeft op de gevorderde boete. De vordering van Q-Park wordt toegewezen, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde partij wordt veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6410179 \ CV EXPL 17-8317
Vonnis van de kantonrechter van 28 februari 2018
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS II B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde mr. C.F.M.P. Spreksel,
tegen:
[gedaagde partij],
wonend [adres gedaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.
Partijen worden hierna Q-Park en [gedaagde partij] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Q-Park is de exploitant van onder meer de parkeergarage Heuvel, gelegen aan de Ten Hagestraat 6a te Eindhoven.
2.2.
Het parkeermanagementsysteem van Q-Park, dat mede camera’s omvat, heeft geregistreerd dat op 13 november 2016 met de auto van het merk Renault, type Twingo, met kenteken [kenteken auto] , gebruik is gemaakt van de hiervoor vermelde parkeergarage.
2.3.
Op 13 november 2016 heeft het parkeermanagementsysteem van Q-Park geregistreerd dat om 02.56 de bestuurder van de hiervoor vermelde auto de parkeergarage heeft verlaten zonder te betalen. De bestuurder is daarbij vlak achter zijn voorganger uitgereden, welke uitrijmethode "treintje rijden” wordt genoemd.
2.4.
Op basis van de door Q-Park gebruikte Algemene Voorwaarden is de parkeerder aan Q-Park het tarief verloren kaart verschuldigd evenals een aanvullende schadevergoeding van € 300,00.

3.Het geschil

3.1.
Q-Park vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van een bedrag van € 393,30, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[gedaagde partij] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde partij] betwist niet dat op 13 november 2016 met haar auto gebruik is gemaakt van de parkeergarage Heuvel te Eindhoven en dat voor dat gebruik niet is betaald.
In dat verband betwist [gedaagde partij] evenmin de door Q-Park geschetste gang van zaken met betrekking tot het treintje rijden.
4.2.
Bij antwoord voert [gedaagde partij] aan dat zij destijds haar auto had geleend aan haar toenmalige Poolse vriend, maar dat zij zich desondanks er bij had neergelegd dat zij de boete moest betalen. Hetgeen [gedaagde partij] bij dupliek wil aanvoeren is onduidelijk. Het lijkt er op dat zij wil aanvoeren dat zij in de e-mail van 28 december 2016 niet heeft willen erkennen dat zijzelf treintje heeft gereden en dat zij slechts een betalingsregeling had verzocht omdat zij haar toenmalige Poolse vriend niet met die boete wilde belasten. [gedaagde partij] stelt echter niet dat zij op de inhoud van die e-mail wil terugkomen. Ten processe moet het er daarom voor worden gehouden dat [gedaagde partij] zelf treintje heeft gereden.
4.3.
De kantonrechter stelt vast dat de tussen partijen ontstane overeenkomst moet worden gekwalificeerd als een consumentenovereenkomst. De kantonrechter dient derhalve ambtshalve te beoordelen of het beding in de Algemene Voorwaarden, op grond waarvan Q-Park een boete van € 300,00 vordert, als oneerlijk beding of als onredelijk bezwarend beding moet worden aangemerkt (vgl. HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:691). Volgens artikel 3 lid 1 van de Richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentovereenkomsten (hierna: de Richtlijn) wordt een beding als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. In de bijlage bij de Richtlijn wordt vermeld dat een beding onder meer oneerlijk kan zijn als dat beding tot doel of tot gevolg heeft de consument die zijn verbintenissen nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen. Een beding is daarnaast vernietigbaar, indien het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand gekomen zijn, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij (artikel 6:233 aanhef en onder b BW).
4.4.
Q-Park heeft – kort samengevat – aangevoerd dat het boetebeding de schade moet vergoeden die Q-Park ten gevolge van het treintje rijden lijdt. Zo registreert door het treintje rijden het systeem van de parkeergarage niet dat een bezette plaats is verlaten en Q-Park loopt zodoende inkomsten mis. Q-Park maakt daarnaast kosten om overtreders te achterhalen en ook kan er schade ontstaan aan apparatuur. Q-Park heeft daarnaast aangevoerd dat treintje rijden gevaar kan opleveren voor de voorganger en andere weggebruikers. Q-Park heeft er daarnaast groot belang bij dat parkeerfraude wordt tegengegaan.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de boete in een redelijke verhouding staat tot de (te verwachten) schade door de gedraging waarop de boete is gesteld. Tegen de achtergrond van de aard en de achtergrond van het beding, zoals door Q-Park onbetwist is aangevoerd, is het boetebeding niet aan te merken als een oneerlijk beding in de zin van de Richtlijn of een onredelijk bezwarend beding in de zin van artikel 6:233 aanhef en onder a BW. Dat betekent dat Q-Park in beginsel recht heeft op een boetebedrag van € 300,00 per keer dat de garage door middel van treintje rijden is verlaten.
4.6.
Uit het vorenstaande volgt dat de vordering van Q-Park aan haar dient te worden toegewezen. De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 13 november 2016.
4.7.
Uit de inhoud van de stukken blijkt naar het oordeel van de kantonrechter van voldoende incassowerkzaamheden, zodat de gevorderde buitengerechtelijke kosten toewijsbaar worden geacht. De daarover gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de dag der dagvaarding.
4.8.
[gedaagde partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Q-Park worden begroot op:
  • dagvaarding € 83,51
  • griffierecht 117,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 320,51
De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis.
4.9.
De mee gevorderde nakosten zullen worden toegewezen zoals hierna in het dictum te vermelden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij] om tegen bewijs van kwijting aan Q-Park te betalen een bedrag van € 393,30, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 342,00 vanaf
13 november 2016 en over € 51,00 vanaf 9 oktober 2017, telkens tot de dag der voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten aan de zijde van Q-Park gerezen en tot aan de datum van uitspraak van dit vonnis in totaal begroot op € 320,51, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt [gedaagde partij] onder de voorwaarde dat deze niet binnen 2 weken na aanschrijving door Q-Park volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 30,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot aan de voldoening,
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.
type: FL
coll: