Op 27 februari 2018 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de vereffening van een nalatenschap. De verzoeker, in zijn hoedanigheid van vereffenaar, heeft een machtiging aangevraagd voor de verkoop van een onroerende zaak die tot de nalatenschap behoort. De zaak is ontstaan na de verwerping van de nalatenschap door zes erfgenamen, waarbij geen keuze is gemaakt voor de in hun plaats tredende kinderen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarige kinderen de termijn voor beneficiaire aanvaarding hebben laten verlopen, waardoor de nalatenschap als beneficiair aanvaard geldt.
De verzoeker heeft eerder een aanwijzing gekregen om de onroerende zaak te verkopen voor € 100.000,00, maar na terugtrekking van de potentiële koper heeft een nieuwe gegadigde een bod van € 70.000,00 gedaan. De kantonrechter heeft de verzoeker gemachtigd om de onroerende zaak te verkopen voor dit lagere bedrag, gezien de slechte staat van het pand en de taxatiewaarden. Tevens heeft de kantonrechter de verzoeker opgedragen om te onderhandelen met de hypotheekhouder over een boedelbijdrage en overleg te voeren met de Belastingdienst over een belastingaanslag die is gebaseerd op een hogere waarde van de onroerende zaak.
De beschikking bevat ook instructies voor de verzoeker om een urenspecificatie aan te leveren en om binnen twee maanden verslag uit te brengen aan de kantonrechter over de voortgang van de vereffening. De beschikking is uitgesproken door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.