In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 28 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eisende partij en een gedaagde partij over de beëindiging van een koopovereenkomst. De eisende partij had op 14 januari 2017 een vouwwagen gekocht van de gedaagde partij, met een levering gepland op 14 mei 2017. Echter, op 9 mei 2017 meldde de gedaagde partij dat de vouwwagen beschadigd was en dat de reparatie enige tijd zou duren. De eisende partij besloot daarop de vouwwagen niet langer af te nemen, wat door de gedaagde partij werd geaccepteerd. De eisende partij had een aanbetaling van € 3.519,00 gedaan, waarvan de gedaagde partij € 2.019,00 had terugbetaald. De eisende partij vorderde het resterende bedrag van € 1.500,00, vermeerderd met rente en kosten.
De kantonrechter oordeelde dat de partijen per e-mail op 10 mei 2017 hadden afgesproken dat de aanbetaling zonder voorbehoud zo snel mogelijk zou worden terugbetaald. De gedaagde partij had in juni 2017 aangegeven dat hij het restantbedrag pas zou terugbetalen na verkoop van de vouwwagen, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij gebonden was aan de eerdere afspraak. De eisende partij werd in het gelijk gesteld en de gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 1.725,00, inclusief rente en kosten. De gedaagde partij werd ook veroordeeld in de proceskosten van de eisende partij, die op € 622,21 werden begroot.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van schriftelijke communicatie en afspraken tussen partijen in het kader van koopovereenkomsten. De uitspraak bevestigt dat een gemaakte afspraak bindend is, ook als een partij later van mening verandert.