Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding met een productie;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het proces-verbaal van comparitie gehouden op 2 februari 2018.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 28 februari 2018 uitspraak gedaan in een verzetprocedure van eiser tegen de Ontvanger der Rijksbelastingen te Maastricht. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.C.J. Schoenmakers, kwam in verzet tegen een dwangbevel en de executie van een belastingaanslag van € 20.709,- voor inkomstenbelasting over het jaar 2016. De aanslag was eerder aan eiser kenbaar gemaakt en betekend. De Ontvanger had executoriaal beslag gelegd op een polshorloge van het merk Breitling, met de aankondiging om dit horloge te verkopen op 29 juni 2017.
Eiser verzocht de rechtbank om het verzet gegrond te verklaren, het bevel buiten effect te stellen, het beslag op te heffen en de Ontvanger te veroordelen in de kosten van het verzet. De Ontvanger voerde verweer en stelde dat de aanslag al geruime tijd vaststaat en formele rechtskracht heeft. Tijdens de comparitie na antwoord is eiser niet verschenen, en zijn argumenten werden niet onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat het verzet ongegrond was, omdat eiser onvoldoende feiten had aangevoerd die de executie onterecht zouden maken.
De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond, wees alle verzoeken van eiser af en veroordeelde eiser in de proceskosten, die op € 1.522,- werden begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door rechter mr. J.R. Sijmonsma.