ECLI:NL:RBLIM:2018:1862

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 februari 2018
Publicatiedatum
27 februari 2018
Zaaknummer
6618146 CV EXPL 18-592
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning wegens overlast door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 26 februari 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woonpunt en [gedaagde] q.q. over de ontruiming van een woning. De eisende partij, Woonpunt, vorderde de ontruiming van de woning van [onderbewindgestelde] vanwege ernstige overlast die door deze huurder werd veroorzaakt. De overlast bestond uit nachtelijke geluiden, bedreigingen aan omwonenden en andere verstoringen van de openbare orde. Woonpunt had eerder geprobeerd om in overleg met [onderbewindgestelde] tot een oplossing te komen, maar deze weigerde te communiceren en de huurovereenkomst op te zeggen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende spoedeisend belang is bij de ontruiming, gezien de impact van de overlast op de andere huurders en de gezondheid van omwonenden. De rechter heeft de vordering van Woonpunt toegewezen en [gedaagde] q.q. veroordeeld om de woning binnen vier weken te ontruimen. Tevens is [gedaagde] q.q. veroordeeld in de proceskosten van Woonpunt, die zijn begroot op € 817,01. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Woonpunt direct kan overgaan tot ontruiming indien nodig.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 6618146 \ CV EXPL 18-592
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 26 februari 2018
in de zaak van:
de stichting
STICHTING WOONPUNT,
gevestigd te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde mr. C.J.P. Schellekens,
tegen:
[gedaagde] ,werkzaam bij BUREAU INKOMENS BEHEER B.V., in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [onderbewindgestelde] ,
kantoor houdend te Hoensbroek, gemeente Heerlen,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. R.W.J.L. Loonen.
Partijen zullen hierna Woonpunt, [gedaagde] q.q. en [onderbewindgestelde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de door Woonpunt ingediende producties 34 t/m 37
  • de mondelinge behandeling waarbij [naam sociaal beheerder] , Sociaal Beheerder bij Woonpunt, bijgestaan door mr. Schellekens voornoemd en mr. Loonen voornoemd zijn verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen Woonpunt en [onderbewindgestelde] is op 16 december 2004 een schriftelijke huurovereenkomst gesloten waarbij [onderbewindgestelde] woonruimte aan de [adres] te [woonplaats] van Woonpunt huurt.
2.2.
Bij beschikking van 26 augustus 2009 zijn de goederen die [onderbewindgestelde] toebehoren of zullen toebehoren onder bewind gesteld met benoeming van [gedaagde] q.q. tot bewindvoerder.
2.3.
Op 26 oktober 2016 is [onderbewindgestelde] door [naam wijkbeheerder] , wijkbeheerder bij Woonpunt, bezocht voor het bespreken van de door [onderbewindgestelde] veroorzaakte overlastklachten. Vanaf dat moment tot de zomer van 2017 heeft Woonpunt geen overlastklachten meer ontvangen.
2.4.
In augustus 2017 tot en met 19 januari 2018 heeft Woonpunt van omwonenden van [onderbewindgestelde] veelvuldige meldingen van vooral nachtelijke overlast veroorzaakt door [onderbewindgestelde] (hard schreeuwen, op de vloer stampen, telefonisch bedreigingen schreeuwen, omwonenden persoonlijk bedreigen, het maken van schietgeluiden als een mitrailleur en het dreigen om de woning op te blazen) ontvangen. Ondanks bezoeken van de wijkbeheerder en andere door Woonpunt ondernomen pogingen tot overleg geeft [onderbewindgestelde] niet thuis en weigert hen te woord te staan. Bij brief van 19 januari 2018 heeft de gemachtigde van Woonpunt zowel bij [onderbewindgestelde] als bij [gedaagde] q.q. melding gemaakt van door [onderbewindgestelde] veroorzaakte overlast en beiden verzocht om de huurovereenkomst op te zeggen hetgeen niet is gebeurd.

3.Het geschil

3.1.
Woonpunt vordert [gedaagde] q.q. te veroordelen om het gehuurde binnen drie dagen na betekening van het vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, te ontruimen met veroordeling van [gedaagde] q.q. in de kosten en in de nakosten van dit geding.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vordering voert Woonpunt (samengevat) aan dat er sprake is van een onhoudbare situatie omdat de overige huurders in de belendende woningen in hun huurgenot worden beknot, zich persoonlijk bedreigd voelen en gezondheidsklachten ondervinden als gevolg van de overlast die [onderbewindgestelde] veroorzaakt. Aangezien [onderbewindgestelde] iedereen die hem daarvoor bezoekt of daarover aanspreekt weigert te woord te staan dan wel bedreigt en desgevraagd de huur niet opzegt, heeft Woonpunt besloten de ontruiming van de woning te vorderen.

4.De beoordeling

4.1.
Ter zitting is door [gedaagde] q.q. verklaard dat hij, indien hij een aantal maanden geleden door Woonpunt was benaderd, [onderbewindgestelde] over de overlast had kunnen aanspreken en samen met [onderbewindgestelde] naar een oplossing had kunnen zoeken. Gelet op het grote aantal overgelegde klachten en mededelingen van de omwonenden gelooft hij de stellingen van Woonpunt. Nu hij echter pas vlak voor de dagvaarding is benaderd vindt hij de gevorderde ontruimingstermijn van drie dagen te kort om een goede oplossing voor [onderbewindgestelde] te kunnen vinden.
4.2.
Woonpunt stelt dat zij het veiligheidshuis heeft ingeschakeld en dat er voldoende mogelijkheden voorhanden zijn om [onderbewindgestelde] op te vangen.
4.3.
Met inachtneming van het vorenvermelde, daarbij gelet op de persoonlijke bedreigingen door [onderbewindgestelde] aan de omwonenden en op de voortdurende overlast die de laatste maanden in hevigheid is toegenomen, staat het spoedeisend belang van Woonpunt bij de ontruiming genoegzaam vast. Nu beide partijen instemmen met de door de voorzieningenrechter voorgestelde ontruimingstermijn van vier weken zal de vordering overeenkomstig worden toegewezen.
4.4.
[gedaagde] q.q. zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Woonpunt worden begroot op:
  • dagvaarding € 98,01
  • griffierecht 119,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 817,01.

5.De beslissing

De kantonrechter in kort geding.
5.1.
veroordeelt [gedaagde] q.q. om binnen vier weken na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te [woonplaats] te ontruimen en te verlaten, onder afgifte van de sleutels, met al hetgeen van [onderbewindgestelde] is en met al de personen die zijdens [onderbewindgestelde] in voornoemde woning verblijven en deze woning ter vrije en algehele beschikking van Woonpunt te stellen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] q.q. in de proceskosten aan de zijde van Woonpunt gevallen en tot op heden begroot op € 817,01,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] q.q, onder de voorwaarde dat deze niet binnen 2 weken na aanschrijving door Woonpunt volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 100,00 aan salaris gemachtigde,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
type: YT